‘Fight for your right’ van de Beastie Boys zal na 5 september nooit meer hetzelfde voor mij klinken. De woorden “Fight for your right to party!” werden hard geschreeuwd door alle liefhebbers en werknemers van de nachtcultuur die samenkwamen op het Museumplein om hun stem te laten horen.
Er heerste een gevoel van samenhorigheid en kracht. Ondanks de 1,5 meter afstand was er een gevoel van verbondenheid. Wij waren een pact. Toch was ook het verdriet voelbaar. Tussen het applaus voor de geweldige sprekers door, kon je harten horen breken. De wanhoop van de mensen die hun levenswerk dreigen te verliezen, ging door merg en been. Als de nachtdieren stil worden dan weet je dat er een heleboel aan de hand is.
Als je mij een jaar geleden had verteld dat er een periode zou komen waarin het ‘s nachts stil zou worden in de straten, dan had ik je niet geloofd. Ik zie mijzelf als een kind van clubcultuur. Het was mijn veilige haven, en zo ook die van vele anderen.
Als je denkt dat de nacht een plek is voor dom entertainment, dan heb je het mis. Het gaat hier niet meer om ‘discotheken’ zoals Rutte ze in de persconferenties noemt. Maar om een enorme sector vol muziek, dans en escapisme. Waarin duizenden mensen werken, en waarvan nog zoveel meer mensen genieten.
We hebben in Nederland een veilige, goed georganiseerde uitgaansscene gecreëerd. Een plek waar je kunt experimenteren, ontspannen en even ontsnappen. De nacht is een pleister op de wonden van de dag.
Ik heb voor het eerst mogen ervaren hoe het is om verliefd te worden op een dansvloer. Ik heb vriendinnen voor het leven gemaakt in club-WC’s. Muziekstromingen ontdekt waarvan ik had verwacht ze vreselijk te vinden. Mijn persoonlijkheid heeft kunnen floreren door het uitgaansleven.
Het doet dan ook pijn om te zien hoe weinig de overheid geeft om onze veilige scene. “De culturele sector kan niet langer zeggen dat ze niet gezien worden”, zei Van Engelshoven toen er extra steunpakketten kwamen. Maar deze 482 miljoen is te weinig om een sector met 100% minder omzet in leven te houden. De nacht is gedegradeerd van een kolkende vuurzee naar een klein waakvlammetje, dat op het punt staat om voor altijd uit te doven.
Het doet pijn dat nu wordt gelobbyd voor standpunten die al ver voor de coronacrisis op tafel lagen. Ferd Grapperhaus strijdt al jaren voor minder feesten en festivals, omdat deze een grote rol zouden spelen binnen de drugscultuur. Alsof dealers niet op illegale feesten, of gewoon lekker bij je thuis, langs kunnen komen.
Ook zien we dat clubs die failliet gaan, worden opgekocht door de mensen met het snelle geld. De onderwereld. Waardoor, mocht dit nog langer doorgaan, er geen veiligheid in de nacht meer zal zijn.
Naar het onderzoek, wat op kosten van Lowlands is gestart, heeft de Kamer niet eens gekeken. En ik denk niet dat we ooit mogen zeggen dat “we het toch goed gedaan hebben met z’n allen!” als het beleid een hele sector uitsluit.
Gisteren is mij duidelijk geworden hoe welwillend de sector is. Ze zien de ernst van de situatie in, maar voelen zich vergeten, en dat zijn ze ook. Geef de nacht ruimte voor experiment. Geef de nacht geld om te kunnen blijven bestaan. Want ik wil nog jaren kunnen genieten van de vrijheid die de nacht biedt. Maar op deze manier zie ik het zeer somber in. De nacht kan niet langer wachten.
De vraag is niet meer: “Waar was je op 9/11?” Maar: “Waar was je laatste nacht?”
Als ik op mijn laatste uitgaansavond had geweten dat de nacht minsten een half jaar zijn ziel zou gaan verliezen, dan had ik nog harder gedanst, nog meer getongd, en nog meer lief gehad. En ik hoop oprecht ooit alle gemiste nachten nog in te kunnen halen.