Jelmer Renema: De vraag die de PvdA splijt is niet wat de sociale problemen in Nederland zijn, maar of en zo ja, hoe die opgelost moeten worden
“Waar strijden jullie eigenlijk voor?” Die vraag kwam voorbij op een recente activiteit van de PvdA-jongeren. Na een lange, pijnlijk stilte buitelden de aanwezigen over elkaar heen om de vragensteller (hij was vast geen lid) hun lijdzaamheid te tonen: de gemiddelde PvdA’er is er trots op dat hij helemaal nergens voor strijdt.
Eens in de zoveel tijd duikt hij weer op: de mythe dat er een fundamentele scheur zit in het denken van de PvdA. De partij zou links zijn voor de bühne, en rechts in de praktijk. Links lullen en rechts vullen, of zoiets. Deze bewering duikt altijd op in combinatie met een oproep om de PvdA maar uit het linkse kamp te gooien (wat dat ook moge betekenen) of om er in ieder geval geen zaken meer mee te doen. Het meest recente voorbeeld is dit stuk van David Hollanders. De mythe van de PvdA-spagaat is hardnekkig.
De werkelijkheid is dat de PvdA een consistente ideologie heeft – hoe huichelachtig die ook is. De catechismus gaat ongeveer als volgt: ja, milieuvervuiling, ongelijkheid, racisme, en al dat soort dingen zijn problemen. Maar: als de overheid er iets aan zou proberen te doen, wordt het alleen maar erger. Daarom blijven we met onze handen over elkaar zitten, terwijl we onze met goede bedoelingen te koop lopen, maar ondertussen de zaken op hun beloop laten.
Een mooi voorbeeld is het recente boek “Arm en rijk in Nederland” van Willem Vermeend. Hier zien wij een meester van deze kunst aan het werk. Het boek is geschreven als weerwoord op Piketty. Vermeend vliegt met volle snelheid af op dezelfde problemen als Piketty, maar op het laatste moment duikt hij weg. Ja, ongelijkheid is een groot probleem. Maar: herverdeling schaadt economische groei. Ja, exorbitante beloningen bij banken zijn een probleem. Maar: de markt kan dat beter zelf oplossen. Enzovoort, en zo verder. De hele linkse canon komt voorbij, en telkens weet Vermeend een excuus te verzinnen waarom iets wel een groot probleem is, maar waarom het toch beter is als de overheid op zijn handen blijft zitten.
Deze combinatie van ideeën verklaart waarom de partij in de verkiezingen zo’n nadruk legt op zijn goede bedoelingen: dat is het enige waar de partij het nog over eens is. Iets meer dan de helft (schat ik) van de leden gelooft in de ideeën die ik hierboven geschetst heb. Een flinke minderheid hangt een veel klassieker sociaaldemocratisch beeld aan, waarin het de taak van de overheid is om rechtvaardigheid te scheppen door in te grijpen waar dat nodig is. De enige manier om die mensen bij elkaar te houden is om niet veel te praten over wat je gaat doen. Vandaar dat de PvdA op z’n best is als we vooral niet praten over wat we gaan doen, maar vooral over wat we vinden.
Waarom is dit nou allemaal belangrijk? Hierom: het Vermeend-denken leidt tot het einde van de PvdA. Als je luidkeels roept dat er problemen zijn, maar er niets aan wil doen, waarom zouden mensen dan nog op je stemmen? Waarom zouden mensen je dan nog serieus nemen? Wat voor bestaansrecht heb je dan nog? Als onderdeel van de linkervleugel van de partij zou ik niets liever zien dan dat er een stevige uitdager ter linkerzijde van de partij opstaat, die ons dwingt om de discussie over de impact van deze manier van denken eens grondig te voeren.
Om die uitdager geloofwaardig te maken is het echter wel nodig dat hij uitgaat van een correcte weergave van de ideeen van de PvdA. Zolang men daar blijft hangen in het primitieve idee dat mensen misleid worden, kan het nooit tot zo’n uitdaging komen. Wat Hollanders doet – de PvdA aanvallen op zijn linkse credentials – zal geen enkel effect hebben, omdat iedere PvdA’er bij zichzelf zal denken “maar mijn principes zijn toch goed?”, en daarmee is het voor hem afgedaan, want links-zijn is voor de PvdA’er enkel een kwestie van principes. Het enige wat Hollanders’ aanpak op zal leveren is een hoop weerstand en ergernis.
De werkelijke splijtzwam zit in de vraag wat politiek kan bereiken. Het is veel pijnlijker om een bestuurderspartij aan te vallen op zijn effectiviteit dan op zijn principes. De vraag die de PvdA splijt is niet wat de sociale problemen in Nederland zijn, maar of en zo ja hoe die opgelost moeten worden.