Met geld dat we zelf uitgeven, steunen we direct of indirect ook regimes die we juist níet zouden moeten steunen
Speech bij de uitreiking van de Geuzenpenning aan ACPRA (the Saudi Civil and Political Rights Association), een van de weinige onafhankelijke mensenrechtenorganisaties in Saoedi-Arabië.
Al zou de wereld vol met doornen groeien, een liefdevol hart blijft altijd een hof waar rozen bloeien. (Rumi)
Met deze woorden van de soefimeester Rumi wil ik refereren aan de mensenrechtenverdedigers van ACPRA in Saoedi-Arabië die omringd zijn in een land vol doornen. Doornen in de vorm van vele onderdrukkingen en beperkingen, bijvoorbeeld aangaande het vrije woord, demonstraties, gebruik van de digitale vrijheid, onderdrukking van minderheden en de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen.
Het is eervol om hier te mogen staan bij de uitreiking van de betekenisvolle Geuzenpenning, een belangrijk gebaar als steun voor mensenrechtenactivisten en moedige vrijheidsstrijders. Ook anno 2020, waarin economische en politieke belangen in sommige landen zo verweven zijn, is het hard nodig om mensen te steunen die hun leven op het spel zetten voor een nog groter belang, zoals het humane belang, het medemenselijke…
Toen ik als onderzoeksjournalist voor het eerst in Saoedi-Arabië kwam, waren die doornen ook direct zichtbaar. Bij elke stap die ik in het land zette, werd ik in de gaten gehouden, de mensen die ik interviewde werden geïntimideerd, sommigen durfden alleen fluisterend en in angst over hun leven te vertellen.
In 2009 is in Saoedi-Arabië een groep mensenrechtenactivisten en academici opgestaan om het ideaal van het historische document ‘de Universele Rechten van de Mens’ ook in hun land te laten gelden. Ze strijden als één van de weinige onafhankelijke mensenrechtenorganisaties zeer moedig voor de vrijheid van de jonge generaties en betalen daar een heel hoge prijs voor door in te leveren op hun eigen vrijheid. Ze hopen in dit land met de vele doornen grote hervormingen te kunnen doorvoeren.
Het is een land waar vrouwen in het openbaar geen vrijheid kennen. Waar jongeren snakken naar de vrijheid zoals we die kennen in het Westen. Waar het gebruik van de digitale vrijheid nauwelijks mogelijk is. Waar journalisten, zoals Khasoggi, niet getolereerd worden en op gruwelijke wijze worden vermoord. Waar een groot wapenarsenaal wordt ingezet voor een vuile oorlog in Jemen. Een land waar de wetten van de dollars en de euro’s van meer betekenis zijn dan de mensen en hun levens…
Ik vind de mensenrechtenactivisten van ACPRA moedig. Moedig… omdat de leden van ACPRA juridische bijstand verlenen aan mensen die onschuldig vastzitten. Moedig… omdat ze opstaan voor een onafhankelijke rechtstaat. Moedig… omdat ze opstaan voor het vrije woord. En vooral moedig omdat ze als een roos willen bloeien in een woestijn en strijden voor een ‘democratie’ als erfenis voor de toekomstige generaties.
Met mijn documentaireserie over Saoedi-Arabië heb ik de uiteenlopende kanten van het land willen laten zien. Het land van de olie, van de grote tegenstrijdigheden, van het onrecht ten aanzien van verschillende bevolkingsgroepen. Van een koningshuis dat met ijzeren vuist regeert, dat van tijd tot tijd gewetenloos en bruut is.
Saoedi-Arabië is ook het land dat ‘afvalligheid’ zwaar bestraft. Het land waar Nederland voor miljarden uit importeert en naar exporteert. En de natie die op het eigen grondgebied nergens een kerk toestaat, maar wel met gemak moskeeën in Nederland weet te financieren. In mijn recente documentaireserie ‘De Lokgroep’ heb ik laten zien hoe eenvoudigfoute regimes toegang hebben tot en invloed hebben op onze vrije democratie. En deze tegelijkertijd beperkingen weet op te leggen.
Wie zwijgt, stemt toe… was de titel van een rapport uit 2013 van Amnesty over het gebrek aan Nederlandse steun voor Saoedische mensenrechtenverdedigers.
De conclusies van het rapport zijn, helaas, nog steeds actueel. Er is anno 2020 meer nodig dan – vanwege economische belangen – alleen inzetten op ‘stille diplomatie’. Dat hebben ons de jaren zeventig en tachtig wel geleerd, toen het economische belang van de relatie tussen Nederland en Saoedi-Arabië zelfs zover reikte dat Nederlandse bedrijven een niet-Joodverklaring moesten afgeven. Dat is pure discriminatie en haat.
Het is het zwarte goud van de Saoediërs dat landen lijkt te dwingen vooral te kijken naar de eigen economische belangen. Ongelooflijk eigenlijk, als je je bedenkt dat we wereldwijd in willen zetten op een groene en een gezonde planeet. Dat we mondiaal meters willen maken met een duurzame en circulaire economie.
Er is op economisch vlak verandering nodig, vanwege de klimaatproblemen. Het is goed daarbij te beseffen dat ook bij dergelijke belangen vraagstukken zoals ongelijkheid, armoede en mensenrechten meetellen. Elk individu zou zich veel meer bewust moeten zijn van waar de geconsumeerde producten en grondstoffen vandaan komen. Want met geld dat we zelf uitgeven, steunen we direct of indirect ook regimes die we juist níet zouden moeten steunen.
Ik wil vandaag een oproep doen om bij handelsverdragen vooral te kijken naar mensenrechten en duurzaamheid. Dat zijn geen bijzaken, maar juist hoofdzaken. Mensen boeten met hun levens, kleine kinderen worden aan het werk gezet als goedkope arbeidskrachten, vrouwen worden ongelijk behandeld en werknemers worden uitgebuit. En regimes worden met onze dollars en euro’s in staat gesteld hun macht over de onvrijheid verder te vergroten.
Laten we ons bij wat we kopen bewuster worden van wat de daadwerkelijke prijs is die voor de producten betaald moet worden. Laat degenen die in Nederland op het gebied van politiek en economie verantwoordelijkheid dragen zich niet overdonderen en gijzelen door financiële belangen maar zich bewust zijn dat de foute regimes die ze met hun geld steunen een grote bedreiging vormen voor de vrede, democratie en humaniteit in de wereld.
Mensenrechtenorganisaties zoals ACPRA hebben steun van internationale organisaties nu hard nodig, dus ook vanuit Nederland. Voor ons allen zou het een morele plicht moeten zijn om op te komen voor mensenrechten elders.
Ik hoop dat het uitreiken van de Geuzenpenning effect heeft, dat het Saoedische koninkrijk voelt dat in dit deel van de wereld opgemerkt wordt wat er misdaan wordt, zodat uiteindelijk de gevangengenomen leden van ACPRA vrij worden gelaten.
ACPRA moet haar activiteiten voort kunnen zetten. Aan ons de opdracht om ons samen met de mensenrechtenactivisten van ACPRA sterk te blijven maken voor een democratie voor de toekomstige generaties.
Nogmaals wil ik stilstaan bij het feit dat het een hele eer is om deze prijs te mogen uitreiken en stil te staan bij de betekenis ervan. Zoals sommige van jullie wellicht weten, ben ik erg geïnspireerd door de dertiende eeuwse filosoof/dichter en soefimeester Rumi en zijn zielsmaatje Sjams Tabrizi. Ik begon mijn speech met de woorden van Rumi en wil eindigen met de woorden van Sjams, omdat die voor velen een houvast kunnen zijn in hun moedige strijd:
Als iets gezegd moet worden en de hele wereld is er tegen,omdat ze niet willen dat ik het zeg, zeg ik het toch…Mijn woorden zullen degenen bereiken voor wie ze bedoeld zijn, ook al bereiken ze hen pas over duizend jaar…