© cc-foto: Jan Willem Doornenbal / https://flic.kr/p/2dB4pje
Al deze karaktervolle dieren eindigen voor het einde van hun eerste levensjaar aan de slachthaak.
Eerder dit jaar doopte de vleessector ons land Nederland Vleesland. Nu zijn we volgens de kalfsvleessector Nederland Kalverland. Op een gelijknamige website leggen kalverhouders in korte video’s uit waarom ze trots zijn op hun vak.
Kalverhoudster Mascha is het trotst als ze kalveren in haar stal ziet spelen en rondjes ziet rennen. Kalveren staan vanaf een leeftijd van 8 weken in groepshuisvesting. Dat betekent in de praktijk dat ze met 5 a 6 in een betralied hokje staan, met zo’n 1,5 m2 per kalf. Het is knap moeilijk daar een ‘rondje in te rennen’, al helemaal op een spekgladde roostervloer.
Ieder kalf heeft een eigen karakter, vervolgt Mascha. Ze heeft een band met ze. Let wel, geen langdurige band. Al deze karaktervolle dieren eindigen voor het einde van hun eerste levensjaar aan de slachthaak.
Collega Kalverhoudster Yvette irriteert zich aan mensen die denken dat zij niet goed voor haar dieren zorgt. Het is juist het allerbelangrijkste dat de kalveren zich “prettig voelen in de omgeving.” Yvette wordt geïnterviewd met een weiland op de achtergrond. Maar dat is niet de omgeving waar ze op doelt. Vleeskalveren mogen niet naar buiten. Ze zullen nooit grazen in een weiland. Gras bevat te veel ijzer, dat is gezond voor het kalf, maar maakt zijn vlees minder mals. Daarom leven vleeskalfjes permanent binnen, op harde betonnen of houten roosters. ‘Prettig’ voelen ze zich daar beslist niet.
Moedermelk krijgen ze evenmin. Dat is immers voor mensen. Kalverhouder Wim legt trots uit dat zijn kalveren (resten van) patat en bier krijgen. Vast net zo voedzaam voor een kalfje in de groei. Dat kalfsvlees ‘een klein kalfje is’, is volgens Wim sowieso een misvatting. Ze zijn weliswaar pas zo’n 6 tot 8 maanden als ze gedood worden, maar het zijn dan al ‘redelijk ontwikkelde dieren’.
De Kalverland-website schetst een romantisch – doch tamelijk inaccuraat – beeld van de kalversector. “Veel kalverhouderijen in Nederland zijn familiebedrijven met een lange geschiedenis. Het draait er om familiewaarden en bedrijfstrots. En het gezin helpt vaak actief mee, van jong tot oud.” In deze Kalverland idylle zie je de boerenkindjes met blonde krullenbollen al met een emmertje melk een zonovergoten stal in trippelen, gevolgd door vader met de kruiwagen. Kleinschalig. Traditioneel.
In feite wordt het grootste deel van de kalversector in een wurggreep gehouden door de Van Drie Group. De Quote-500 familie Van Drie is stinkend rijk geworden over de rug van miljoenen kalfjes en weigert steevast te investeren in hun welzijn.
Ik vertrouw bovendien niet zo op de familiewaarden van mensen die het volstrekt normaal vinden om moeder en kind vlak na de geboorte te scheiden. Om moeder leeg te melken, vervolgens weer te bezwangeren, en haar kinderen keer op keer af te pakken en te verwerken tot vlees. Meer dan 1,5 miljoen kalfjes per jaar wacht dit trieste lot.
Ja, Nederland is inderdaad een kalverland. Maar dat is niet iets om trots op te zijn.