Nertsenfokkers zijn zelden armlastig, veel bontfokkers staan hoog genoteerd in de Quote500
Nertsen blijken zeer bevattelijk voor het coronavirus en hebben dat in minstens twee gevallen overgedragen op mensen. Ook in Denemarken zijn de dieren inmiddels besmet waaruit blijkt dat de Nederlandse uitbraak geen uitzondering is. Het merkwaardige is dat de sector, net als deze roofdiertjes zelf voordat ze naar de gaskamer gaan, met handschoenen wordt aangepakt.
Hoewel al vele jaren bekend is dat de nertsenfokkerij in 2024 na veel politieke compromissen eindelijk gedwongen zal moeten stoppen, gaat de discussie op dit moment vooral over de schade die de nertsenfokkers zouden lijden als ze de komende drie jaar geen nieuwe nertsen meer mogen fokken, vanwege het risico dat het coronavirus in deze sector blijft rondwaren en weer kan opduiken. En vooral: op welke manier de overheid de sector hiervoor schadeloos zou moeten stellen.
Nertsenfokkers zijn zelden armlastig. Sinds de jaren ’80 van de vorige eeuw is er een intensief maatschappelijk debat geweest over een verbod op de pelsdierhouderij en nadat de fokkers (pas) in 2013 te horen kregen dat hun bedrijfstak nog tien jaar de gelegenheid kreeg om af te bouwen, gingen veel bontfokkers juist voluit investeren in uitbreiding. Met succes: veel bontfokkers staan hoog genoteerd in de Quote500. De grootste Nederlandse nertsenfokker, Jos van Deurzen heeft een geschat vermogen van 89 miljoen en de rijkste bontfokkers, de gebroeders Rien en Pierre Leeyen worden zelfs getaxeerd op 130 miljoen. Een wat kleinere nertsenfokker, de 22-jarige Mischa Bouwer zei onlangs in een interview dat hij 2,2 miljoen euro op de bank had staan.
En de sector beschikt niet bepaald over een bewijs van goed gedrag. Bij controles, drie jaar nadat het wetsvoorstel voor een verbod op de nertsenfokkerij was aangenomen, bleek dat sindsdien maar liefst één op de drie nertsenfokkers illegaal hun bedrijf had uitgebreid. In 2019 was er een inval van de FIOD bij negen verdachte nertsenfokkers op verdenking van deelname aan een criminele organisatie, belastingfraude en witwassen voor een bedrag van tientallen miljoenen. Enkele weken geleden werden zilvervossen in te kleine kooien gevonden bij een bontfokkerij in Wilbertsoord.
Ondanks de decennialange maatschappelijke weerstand tegen hun wrede bedrijfstak, worden er anno 2020 nog altijd jaarlijks 5 tot 6 miljoen nertsen geboren in draadglazen kooitjes bij 128 nertsenhouderijen. Om in november te worden vergast voor hun pels. ‘Oogsten’, noemt de sector dat. De krokodillentranen die de bontfokkers nu plengen over meer dan 570.000 ‘geruimde’ (ofwel iets eerder vergaste) dieren gaan louter over geld.
Minister Schouten, die de bontfokkers steevast aanduidt als ‘dierverzorgers’, broedt al lang op de hoogte van een schadevergoeding voor de nertsenhouders en wil ze daarna weer alle ruimte bieden om de kooien opnieuw te vullen. De minister zegt dat ze niet over de instrumenten beschikt om het fokken definitief te verbieden. En al helemaal niet zonder ruime compensatie, hoewel bedrijven uit andere sectoren die getroffen werden door de coronacrisis helemaal niet zo ruim gecompenseerd worden.
Vandaag stemt de Tweede Kamer over twee moties. Eén van de Partij voor de Dieren en PvdA die vraagt om een verbod in te stellen op het fokken van nertsen en de fokkers hiervoor op te compenseren op een manier die vergelijkbaar is met de vergoedingen voor andere ondernemers die zijn getroffen door de coronacrisis. En een van CDA en GroenLinks die vraagt om een vrijwillige stoppersregeling waarmee nertsenhouders worden verleid om te stoppen, zonder de garantie dat het dan ook echt klaar is met de nertsenfokkerij in Nederland.
Dat laatste mag verbazing wekken. Waarom zouden we alle nertsenfokkers een gouden handdruk geven terwijl andere ondernemers van de politiek failliet mogen gaan als gevolg van de coronacrisis? Dat is echt te bont.