Al zou je, doordat we moslims alleen zien en horen gerelateerd aan terreur, anders geloven
Pasgeleden ging een filmpje viral van een Libanese presentatrice, die een live interview met de mannelijke geleerde Hani Al Seba’i afkapte, omdat hij haar opdroeg haar mond te houden. Verbale akkefietjes tussen presentatrices en mannelijke gasten zijn helemaal niet ongebruikelijk op de Arabische televisie. Toch haastten Westerse media als TIME, Huffington Post, the Guardian en vele andere – ook Nederlandse – zich om hier verslag van te doen.
Het “meesterlijke” optreden van Karaki werd massaal bejubeld als een toonbeeld van moed. Het filmpje is al meer dan acht miljoen keer bekeken op YouTube. Het is slechts een recent voorbeeld van een honger naar islamitische “helden”, die bewijzen dat niet elke aanhanger van de islam een terrorist, vrouwenhater of hopeloos achtergebleven in de tijd is.
Toen bleek dat Lassana Bathily vijftien mensen had gered in een Joodse supermarkt tijdens de terroristische aanslag in Parijs, verwezen vele mediakoppen naar hem als een “islamitische held”, alsof zijn geloofsovertuiging op de een of andere manier relevant was. Moslims – ook ik – grepen gretig naar hun social media accounts om Ahmed Merabet, de agent die in dezelfde aanslag gedood werd, te eren met de hashtag campagne #JeSuisAhmed. Zie je wel, leken we te willen zeggen, moslims kunnen heus ook verlichte verdedigers van het vrije woord zijn.
Maar het enige wat deze wereldwijde roep om een weerwoord, hoe goed de intentie ervan ook is, uiteindelijk veroorzaakt is een nog sterkere associatie met extremisme. We zien en horen moslims namelijk alleen gerelateerd aan terreur, het deelnemen eraan of het afwijzen ervan. De roep verraadt ook dat veel moslims geïnternaliseerd hebben dat er iets inherent fout is aan hun geloofsovertuiging.
De realiteit is natuurlijk, dat de meeste moslims noch helden noch extremisten zijn. Net als de meeste mensen, is een meerderheid van de moslims vrij saai. Ze binge watchen Netflix-series, klagen over politiek, zeuren over het weer en worstelen met werk en relaties. Religie, net als kleur, geslacht en geaardheid, is wezenlijk, maar niet het geheel van hun identiteit. Er heeft in de geschiedenis geen extremistische moslim bestaan, die een terrorist is geworden enkel door het reciteren van Koranverzen. Net zo min, is er een moslim die wonderen verricht in de wereld simpelweg door zijn hand op de Koran te leggen. Door gedrag, goed of slecht, te verklaren met heilige teksten, bedenken beide kampen in essentie excuusjes voor de daden van volwassen mannen en vrouwen. Zo ontnemen ze hen individuele verantwoordelijkheid en pleiten hen in wezen vrij.
Voor iedereen die bezorgd is over wie nou de meest “echte” moslim is, is het antwoord: ze zijn het allemaal. De 30.000 tot 50.000 leden van terreurgroepering IS zijn moslim. Zo ook de leden van Boko Haram en al-Shabaab. En de meer dan anderhalf miljard anderen. Eenheid in geloof is echter geen eenvormigheid.
De opdracht die voor ons ligt is niet om een counter-narrative te produceren – deze zal immers altijd reactionair zijn – maar om het narratief uit te breiden. Om een weergave van moslims in de media te promoten, die ze humaniseert en het witte voorrecht toekent een compleet individu te zijn. De held versus schurk tweedeling wist miljoenen verhalen ertussenin uit en impliceert dat diversiteit binnen de islam non-existent is.
Het is zeldzaam, maar een glimp van een completer portret brak tragisch genoeg eindelijk door met Deah Barakat, één van de drie slachtoffers in de terroristische aanslag in Chapel Hill. In de nieuwsitems over de aanslag was Deah niet slechts moslim. Hij was een Amerikaanse staatsburger, een student tandheelkunde, een jonggehuwde, een vriend, een ambassadeur voor vrijwilligerswerk en een basketbalfan. In zijn dood werd hij niet gereduceerd tot een een deel van zijn identiteit, maar werd hij beschreven als een driedimensionale persoonlijkheid met naast een geloofsovertuiging ook aspiraties en hobby’s.
Eén van de redenen waarom dit zo cruciaal is, kwam van Karaki. In de nasleep van haar interview met de sheikh gaf ze dit simpele inzicht:
Ik voel me geen held, ik voel me als elke andere man of vrouw met zelfrespect.
Wanneer we geconfronteerd worden met een moslim die naar voren geschoven wordt als de meest puristische portrettering van de islam, of ze nou heldhaftig of bloeddorstig zijn, is het noodzakelijk dit te onthouden: we zien altijd een individu, nooit een groep, altijd één moslim, nooit één islam.