Je neus ophalen voor het succes van GeenPeil is kinderachtig en niet gaan stemmen is een gemiste kans
Als je in de milieubeweging werkt, zou je zeggen dat je het maximale wenkbrauwoptrekken over De Wereld wel bereikt hebt. Maar goed nieuws, er is meer, ook voor ons. Zo kun je bijvoorbeeld ook wel eens wenkbrauwoptrekken over dingen in de milieubeweging zelf. En daar is nu een prima gelegenheid voor. Zal ik GeenPeil zeggen? Ik zeg GeenPeil.
Wat mij bijvoorbeeld hogelijk verbaast, beste medemilieumensen, is hoe lauw een aantal van jullie er de afgelopen maanden over deden als het onderwerp ter sprake kwam. “Er is veel misinformatie.” “Dingen uit het verdrag worden verkeerd weergegeven.” “Ik heb het verdrag niet gelezen.” “Mensen gaan het verdrag toch niet lezen.” “Het gaat niet over de inhoud, het is puur om een punt te maken.” “Ik vind dit referendum niet het juiste middel om een punt te maken.” Mix en match, wat hoort eigenlijk niet bij elkaar maar heb ik wel samen gehoord?
Ik vermoed dat deze lauwheid bedoeld is om beleefd te zijn tegen mij. Dat waardeer ik wel, heus, en het is in ieder geval niet de onverholen boodschapperhaat die ik wel oppik uit, bijvoorbeeld, de linksvanhetmidden media, waar ik helaas zelf toe behoor, en waar ‘Poetin’ is wat je roept als je de discussie niet op echte argumenten wil voeren. Of van Facebook, waar verder heel nuttige shares over verwarrende stembiljetten in de comments afgeserveerd worden omdat het via GeenStijl komt. Ik wil wil wedden dat buitengewoon veel van deze mensen niet alleen het verdrag niet gelezen hebben, maar vast ook principieel geen letter van GeenStijl tot zich nemen. Het deed iets met mijn wenkbrauwen, kan ik je zeggen.
Misschien moet ik conversaties ook niet onschuldig beginnen met ‘vind je GeenPeil ook zo’n prestatie?’ ervanuitgaand dat iedereen, los van diens persoonlijke mening over GeenStijl, wel zou beamen dat een kafkaëske kiesdrempel halen voor een onderwerp dat te saai voor woorden is, een prestatie is. Historisch! Precies het soort historische prestatie dat de milieubeweging zelf zou willen neerzetten met, zeg, een referendum over een vrijhandelsverdrag als TTIP. Wat ik dus had verwacht, was professioneel enthousiasme over een precedent, waaruit we kunnen destilleren hoe een door de politiek ongewenst democratisch proces met frisse tegenzin wordt ontvangen. Hoe je mensen zo ver krijgt om zich in te lezen in en/of uit te spreken over slaapverwekkende materie. Wat je kunt verwachten van welke media. En hoe je wel of niet om moet gaan met het afschieten van de boodschapper.
Hoe kinderachtig zouden wij groenmenschen het vinden als op het moment dat Nederland moet stemmen voor een van onze referenda, men zegt: “Ik ga niet, want ik vind de milieubeweging populistische angstzaaiers.” Beetje zonde van de gelegenheid, lijkt me, toch?
Daarom denk ik dat we nu moeten beseffen dat we niet alleen iets kunnen leren van GeenPeil, maar ook van de onwilligheid om iets te leren van GeenPeil. Wat is er aan de hand met ons, dat we dit niet vanaf het begin met belangstelling volgen? Dat velen van ons niet op zoek gaan naar meningen die niet honderd procent aansluiten? Waarom zijn we niet nieuwsgierig naar iets dat half Nederland op de been krijgt? Wij weten toch ook uit ervaring dat het democratische gehalte van de EU je regelmatig doet fronsen, en dat je daarmee niet noodzakelijk ineens fan van Poetin wordt?
Ik zou iedereen aanraden een beetje aan introspectie te doen hierover, en vervolgens op te houden met die regressieve neiging de wereld te verdelen in twee hokjes met vaste combinaties van meningen over Poetin, vluchtelingen, Monsanto, de EU, klimaatverandering, en GeenPeil. Er zijn zat redenen om wat dan ook te stemmen, vind wat uitmaakt voor jou. Lees je gewoon in, op alle bronnen (ja ook GeenStijl), en observeer.
Experimenteer! Bekijk alle argumentatie nog eens vers en vraag je af: wat als dit over TTIP zou gaan? En hou daarbij je wenkbrauwen in de gaten.
En, ohja, ga stemmen. Het gaat ook over milieu, echt waar, beloofd.