Het CPB liet deze week weten dat de rijkste mensen van dit land het minste belasting betalen. Ik vind dat niet eerlijk. En mijn hoofd loopt de laatste tijd toch al over van de ‘kloven’ in dit land. In mijn werk, als aanjager Leefbaar Inkomen voor het Landelijke Programma voor Leefbaarheid en Veiligheid (NPLV) in Breda, kom ik de kloven overal tegen. Diepe ravijnen die amper te overbruggen lijken. Er is een kloof in inkomen, in opvoeding, ervaringen die je opdoet, voorbeelden die je krijgt of hebt en werelden die opvoeders openen of juist gesloten houden omdat ze afgeleid zijn door schulden, verslavingen, psychische ongemakken of andere dingen. En er zijn ook kloven in interesses, enthousiasme, motivatie, denkvermogens, het vermogen dingen tot je te nemen, die te onthouden en verbindingen te leggen met andere zaken. Er zijn zoveel verschillen tussen mensen en leefomstandigheden.
Natuurlijk had ik al weet van kloven en mede daarom heb ik Quiet Breda, een stichting die zich inzet voor mensen in stille armoede, opgericht in Breda. Ik wilde mensen die door gebrek aan geld niet mee kunnen doen weer mee laten doen. Nu ik bij Verbeter Breda (het NPLV-programma in Breda) echt een ‘klovendichter’ ben, zie ik nog beter dat er echt verschillende werelden zijn. Werelden die amper met elkaar te verbinden lijken.
Door mijn hoofd schieten termen als ‘de wereld van de werkenden’ en ‘de wereld van de profiteurs’. Met die profiteurs bedoel ik dan niet de mensen die voor langere of kortere tijd een uitkering nodig hebben of die los van hun toeslagen nu en dan zwart bijverdienen of een tas boodschappen van een bezorgd familielid aannemen. En ik bedoel ook niet de ritselaars met hoge inkomens die hun teveel aan geld investeren, op slinkse wijze de belasting ontduiken en daarmee de samenleving financieel meer duperen dan de enkeling die wel eens sjoemelt met een uitkering. Deze mensen bedoel ik dus niet. Het is veel subtieler.
Er is een grote groep mensen in dit land die dagelijks acht uur of meer aan hun werk gekluisterd zit en daar ook nog relatief weinig voor betaald krijgt. Het zijn de mensen die aan ziekenhuisbedden staan, groepswerk verrichten, werken aan lopende banden, op akkers of achter een kassa of in de bouw. Ze kunnen tijdens hun werk niet even de kinderen van school halen, niet even naar de winkel, niet even sporten, niet ‘thuiswerken’ en dan iemand op de thee vragen en ondertussen een wasje draaien en vast wat aan het eten doen. En deze mensen krijgen ook geen laptop van het werk, geen telefoon, geen auto van de zaak en geen vergoedingen voor thuiswerken, geen laadpalen vergoed voor de elektrische auto of een zakendinertje. Deze mensen moeten alles zelf betalen en ze hebben daarvoor dus ook nog eens een veel lager loon dan de mensen aan de andere kant van de kloof.
De mensen uit het rijke deel hebben op vrijwel alle terreinen meer vrijheid. Ze kunnen soepeler omgaan met werktijden en hebben doorgaans veel geld voor leuke dingen. Ik ben zelf zo’n man. Als mijn salaris komt zet ik wat door naar een rekening voor vaste lasten, geef ik mezelf op een andere rekening ruim zakgeld voor boodschappen, kleding en spontane uitjes en de rest van het geld geef ik uit aan reizen, een iets te luxe auto of zet ik weg voor een ander moment. En dan ben ik als ambtenaar en docent in het hoger onderwijs niet eens zo’n hele rijke man. Daar gaat het ook niet om.
Het gaat erom dat er mensen zijn die vooral werken om in hun levensonderhoud te voorzien en een klein beetje overhouden voor leuke dingen en dat er mensen zijn die vooral werken voor leuke dingen of veel spaargeld en slechts een klein deel van salaris hoeven uit te geven aan hun vaste lasten en boodschappen. Deze laatste groep voelt prijsstijgingen of boetes ook amper en wordt nauwelijks geraakt door de besluiten die de overheid neemt. Een toeslagenaffaire is voor hen bijvoorbeeld een ver-van-mijn-bedshow en een verhoging of verlaging van een minimuminkomen of uitkering voelen ze niet in hun portemonnee. Terwijl juist dit soort mensen het beleid maken, zoals Tim ‘S Jongers helder beschrijft in zijn nieuwste boek ‘Armoede uitgelegd aan mensen met geld’. Deze mensen doorleven en doorvoelen de levens niet, waar ze zich beroepsmatig mee bemoeien en waarover ze alles denken te weten. Ook dat is een kloof.
Dit speelt ook bij onderzoekers die hele epistels schrijven over daklozen, armen, verwaarloosde jongeren en mensen met verward gedrag en zelf nog nooit een mens echt hebben geholpen. Het is een papieren werkelijkheid die met de alledaagse praktijk vaak niets te heeft. Het is best beschamend. Bij mij begint het in ieder geval steeds ongemakkelijker te voelen.
Over dat de beleidsmakers zelden hun eigen beleid hoeven te ondergaan en dat onderzoekers zelden hun eigen onderzoeksobject zijn, gaat het hier nu niet. Het houdt me bezig dat er een enorme kloof bestaat en dat die ene groep tegen een laag loon en met minder vrijheid het zware werk doet en dat de andere groep met een hoog inkomen en meer ruimte vaak iets van die eerste groep vindt. En dan heeft die laatste groep ook nog eens de ruimte om kranten te lezen, bij borrels een mening te vormen of bij een cursus de geest te scherpen en daardoor de eerste groep verbaal van tafel te kunnen vegen als ze elkaar een keer ontmoeten. Dat maakt de kloof alleen maar groter.
Al slaat de eerste groep de laatste tijd hard terug door steeds vaker feiten, meningen en wetenschappelijke aanspraken op een hoop te gooien en zich weinig aan te trekken van opleidingen, studies, deskundigheid of wat voor autoriteit dan ook. Met de gele hesjes, de protesten tegen corona, tegen de stikstofmaatregelen en de massale steun voor populistische partijen als de PVV en de BBB geven mensen aan helemaal klaar te zijn met het gezeur van de ‘bovenklasse’. En ergens snap ik dat ook nog. De zogenaamde elite lijkt immers alleen maar moeilijk te doen.
Zo is er dus ook nog een kloof tussen mensen die problemen aankaarten en mensen die problemen ontkennen. In een eerder stuk heb ik al eens beschreven dat deze strijd de laatste verkiezingscampagne zou gaan domineren. En inmiddels is het al heel normaal dat een Kamerlid in de Tweede Kamer ontkent dat het Palestijnse volk bestaat en een heel eigen draai geeft aan de Nakba, zoals PVV'er Raymond de Roon vorige week deed, of dat een ander Kamerlid op nationale televisie roept dat antisemitisme bij de islamitische cultuur hoort, zoals BBB'er Mona Keijzer vorige week deed bij het programma Sophie & Jeroen. Feiten en nuance doen er blijkbaar niet meer toe en het electoraat smult, wordt nog fanatieker om alles te haten wat niet op hen lijkt.
Wat ik met de kloven moet weet ik niet. De plannen van het nieuwe te vormen kabinet beloven ook niet veel goeds. De kloof zal heus niet kleiner worden als de minimumlonen niet stijgen, boeken en theaterbezoeken duurder worden, rechters, journalisten, docenten en wetenschappers ook vanuit de politiek belachelijk worden gemaakt en migranten tot zondebokken gemaakt worden en de rijken ondertussen steeds rijker worden omdat passief inkomen minder belasting wordt dan het inkomen van gewoon werk. Het is frustrerend en oneerlijk.
Rutger van Eijken is filosoof, docent Sociale Studies bij Avans Hogeschool in Breda en als aanjager Leefbaar inkomen werkzaam bij Verbeter Breda voor het Nationaal Programma voor Leefbaarheid en Veiligheid. Hij schreef onder andere boeken over ethiek en burgerschap.