Negatieve aandacht kost stemmen, dus de volkswijsheid ‘alle aandacht is goed’ gaat duidelijk niet op
Hoe gaan kiezers reageren op een eventuele splitsing binnen FvD? Wordt het moeilijk voor beide kampen, net als bij de scheuring van een andere succesvolle nieuweling, 50Plus, in 2014? Wetenschappelijk onderzoek daarnaar suggereert felle kiezersreacties – maar geen blijvende.
“Ik snap niet dat je met zulke grote kracht in je eigen voet schiet.” Met die woorden haalde Dorien Rookmaker, Eerste Kamerlid voor FvD, op 7 augustus in NRC Next uit naar het partijbestuur. Rookmaker zei te overwegen uit de partij te stappen. Openlijk koos ze de kant van medesenator Henk Otten, die in juli door dat bestuur aan de kant werd gezet: “Die is natuurlijk als een hond behandeld.”
Rookmakers uitspraken zetten de twist in de partij opnieuw in de schijnwerpers. “En,” zo merkt Rik Rutten terecht op in zijn NRC Next-artikel, “met Rookmakers kritiek – en mogelijke vertrek – wordt het voor het bestuur een stuk lastiger Otten weg te zetten als een eenzame stoorzender.” Otten heeft aangekondigd een partij op te richten. Als hij dat doet, zou dat de ruzie promoveren tot een splitsing.
Ottianen versus Borealen Hoe zouden kiezers dan reageren? Allereerst hangt dat ervan af hoe aantrekkelijk Ottens partij zou worden. Historisch gezien heeft hij tegenwind : nieuwelingen maken bij Tweede Kamerverkiezingen weinig kans. Slechts 18 van de 183 partijen die sinds 1948 voor het eerst meededen aan zulke verkiezingen (10%) veroverden een zetel. En dat gold voor slechts zes van de 43 afsplitsingen (14%).
Wat mogelijk gunstig is voor Ottens nieuwe partij is dat FvD-leider Thierry Baudets profiel voor de meeste kiezers allicht te extremistisch is. Er heerst, aldus Otten in het Nederlands Dagblad van 2 augustus , een strijd van “de Ottianen versus de Borealen.” Hij vindt de koers onder Baudet te rechts en wil een klassiek liberale partij. Het zou kunnen dat een deel van de FvD-aanhang die wens deelt.
Toch levert dat waarschijnlijk nog geen zetels op. Ottens partij zou wellicht lijken op die van ex-VVD’er Rita Verdonk of die van ex-PVV’ers Hero Brinkman, Louis Bontes en Joram van Klaveren. Hun pogingen mislukten. Op papier heeft Otten de grootste kans als hij zich tegen immigratie keert, zoals 17 partijen sinds 1948. Drie daarvan bemachtigden zetels bij eerste deelname; dat is 18%.
Is het dan geen voordeel dat Otten al een Senaatszetel heeft? Niet echt: 25 van de 183 eerdere nieuwe partijen hadden ook één of meer zetels. Van die 25 behaalden er niet meer dan vier (16%) een Tweede Kamerzetel bij de eerste verkiezing onder nieuwe vlag: DS’70 en PPR (beide 1971), PVV (2006) en Denk (2017). Eén van degenen die in 2017 hun zetel juist verloren was oud-50Plus-lid Norbert Klein.
Negatieve aandacht Klein, destijds één van de twee Tweede Kamerleden van 50Plus, zette een heuse partijscheuring in gang. Als fractieleider kreeg hij het aan de stok met het andere Kamerlid, Martine Baay-Timmerman. Toen het partijbestuur haar kant koos, vormde Klein zijn eigen ‘50Plus.’ Toen was het opeens ‘50Plus/Klein’ versus ‘50Plus/Baay’. Bij de verkiezingen van 2017 bleef Klein steken op 0,03%.
Die 50Plus-crisis geeft wellicht enig inzicht in kiezersreacties op de eventuele splitsing bij FvD. Voor een recent wetenschappelijk artikel analyseerden mijn UvA-collega Rachid Azrout en ik antwoorden van een representatieve steekproef van 2.189 kiezers op een herhaalde enquête (over de jaren 2013-2016) gecombineerd met gegevens van 6.810 alinea’s nieuwsberichten over 50Plus en haar leiders.
Soms helpt de werkelijkheid de wetenschap een handje. We hadden het geluk dat de crisis uitbrak toen kiezers in onze enquête voor een vierde keer werden ondervraagd. Dus konden we een dubbele vergelijking maken: van dezelfde kiezers over tijd, en van hen die toevallig voor het uitbreken van de partijcrisis de vragenlijst hadden ingevuld met hen die dit erna deden. We trokken drie conclusies.
Eén: negatieve aandacht kost stemmen, dus de volkswijsheid ‘alle aandacht is goed’ gaat duidelijk niet op. Twee: verwachte effectiviteit is voor kiezers van groot belang. Door aandacht voor partijruzie verwachtten kiezers dat 50Plus politiek minder voor elkaar zou krijgen. Daardoor haakten ze af. Drie: na een maand waren effectiviteit en stemkans nog steeds laag, maar na twee jaar waren beide hersteld.
Kwetsbaarder Kortom: heftige reacties, die echter korter duren dan twee jaar. Maar wat zegt dit over de toekomst van FvD? Er zijn overeenkomsten: beide zijn electoraal en financieel succesvolle nieuwe partijen met een sterk gecentraliseerde macht van enkele partijbonzen – die fel ruziemaken in de media over fraude en zetelroof, waarbij tevens sprake is van splitsing en van de oprichting van weer een nieuwe partij.
Er zijn ook verschillen. Enerzijds is FvD electoraal sterker dan 50Plus en heeft het vijfmaal zoveel leden. Dat houdt de partij wellicht voor kiezers aantrekkelijk, ondanks het gekibbel. Bovendien kan FvD leren van fouten die 50Plus in 2014 maakte. Anderzijds zou de FvD-achterban sneller kunnen afhaken, omdat de partij nieuwer is en minder tijd heeft gehad om haar kiezers aan zich te binden.
Verder is FvD kwetsbaarder, omdat het meer concurrentie heeft. Zouden kiezers die denken dat FvD weinig voor elkaar gaat krijgen niet terugkeren naar VVD of CDA – of PVV? Het lijkt er immers op dat dat juist een reden was dat veel kiezers overstapten van PVV naar FvD: de PVV stond geïsoleerd, en FvD zou wel het door hen gewenste beleid helpen uitvoeren. En zich niet in eigen voet schieten.