Amerikaanse toestanden in het onderwijs blijken schromelijk overdreven
‘Hoe het veilige schoolplein dreigt te veranderen in een juridisch strijdtoneel’. Brandpunt liet er zondagavond 16 juni geen twijfel over bestaan: ‘Amerikaanse toestanden in het Nederlandse onderwijs. Het aantal onderwijsrechtszaken stijgt in twee jaar tijd met veertig procent.’ Een onzin boodschap naar nu blijkt. Ik zocht uit wat er werkelijk aan de hand is.
Als bewijsvoering voor haar zondagse onheilstijding voert Brandpunt een persbericht van Achmea Rechtsbijstand aan waarin sprake is van een stijging van onderwijsrechtszaken tussen 2010 en 2012 met maar liefst 40% (!). Ter illustratie zien we in de reportage onder meer een sympathiek ogende (interim) basisschooldirecteur die (zeer herkenbaar voor veel ouders) rept van kapotte broeken en jassen en eisende ouders die hun gelijk desnoods bij de rechter zullen halen. En natuurlijk is daar ook een leidinggevende van een school voor voortgezet onderwijs (de reportage moet immers wel een brede groep ouders aanspreken) die een intimiderend ouderstel op bezoek heeft gehad. (Dat de moeder in de reportage dezelfde schoenen als presentatrice Hella van der Wijst aan heeft laten we even buiten beschouwing).
Omdat ik vaak in scholen kom en veel onderwijsmensen spreek en eerlijk gezegd nauwelijks verhalen over rechtszaken hoor bekeek ik het cijfer van 40% met enige reserve. Dat er conflicten zijn tussen school en ouders is mij bekend. Elke directeur kan wel verhalen vertellen over ouders die de grens opzoeken en er soms overheen gaan. Een gegeven dat de meeste van hen zeker niet altijd prettig vinden, maar waarvan zij zich realiseren dat er altijd een zeker groep ouders zal bestaan waar meer dan gemiddelde energie in gestoken zal moeten worden.
Ik besloot uit te zoeken hoe het precies zat met die stijging van 40% en mailde de woordvoerder van Achmea Rechtsbijstand met twee vragen:
· Kunt u aangeven om hoeveel zaken het gaat? Aantal in 2010 en 2012.
· Kunt u een uitsplitsing geven naar het soort zaken?
Nog geen uur later belde hij. Hij wilde al direct iets recht zetten: ‘De cijfers betreffen geen onderwijsrechtszaken, maar rechtshulpverzoeken. In 2011 waren dat er nog 332, in 2012 steeg dat aantal naar 428 en in 2013 zal dat aantal naar verwachting wederom stijgen en wel naar 470. Zie daar de stijging van 40%.’ En om het beeld helemaal compleet te maken wees hij erop dat het hierbij natuurlijk niet over een scheur in een broek ging, maar over zaken als doubleren, afwijkend schooladvies en pesten.
Woordvoerder van Buchem wees er verder op dat hij absoluut niet wist in hoeveel gevallen deze rechtshulpverzoeken tot rechtszaken hadden geleid, maar dat het voorkomen van een rechtszaak misschien nog wel belangrijker was dan het voeren ervan: ‘Wij gaan ervan uit dat voorkomen beter is dan genezen en proberen met ouders vooral scherp te krijgen wat het beste voor hun zoon of dochter zou kunnen zijn.’
Op mijn vraag of uit die informatie niet juist blijkt dat ouders (dus) in toenemende mate verlegen zitten om goede raad en goede adviezen en niet zoals Brandpunt stelt gebrand zijn op het voeren van rechtszaken wilde hij, op persoonlijke titel, wel een bevestigend antwoord geven.
En dan blijft dus de vraag over waarom staatssecretaris Dekker de ‘feiten’ uit de reportage ‘een zorgelijke ontwikkeling’ noemt ‘die niet ten goede komt aan de kinderen’. Misschien dat de staatssecretaris zich beter nog een keertje achter de oren krabt of de bezuinigingen op ouderorganisaties wel zo’n goed idee is. Ik vermoed dat investeren in plaats van bezuinigen meer zou opleveren dan misplaatste misbaar naar aanleiding van een tendentieuze Brandpuntreportage.