Terwijl iedereen naar gerechtigheid zoekt voor de Jezidi-slachtoffers, worstelen zijzelf, zowel in Nederland als in Irak en Syrië, met het blijvende trauma van de genocide. Wat weten wij nog over dit vergeten volk?
Toen IS in 2014 de laatste genocide op Jezidi’s pleegde, was dat wereldnieuws. “Het is weer een ferman (genocide)”, zei mijn oma toen zij, vluchtend van haar dorp Gohbal naar de berg Sinjar, mijn vader aan de telefoon sprak. Ze zei: “Zoon, als je niets meer van mij hoort dan ben ik allang dood.”
Historie
De Jezidi’s zijn een etno-religieuze minderheidsgroep die voornamelijk in het noorden van Irak, Syrië, het zuidoosten van Turkije, Armenië, Georgië en Rusland leven. Zij hebben door de geschiedenis heen te maken gehad met vervolging en geweld, inclusief meerdere genocidale campagnes gericht op de uitroeiing van hun gemeenschap.
Een groot trauma ontstond tijdens de Armeense genocide, toen ongekende aantallen Jezidi's in verschillende uithoeken van de wereld hun toevlucht zochten. Sommigen gingen naar Sinjar in Irak, anderen naar Armenië, Noord-Syrië, Georgië, Rusland en het Westen. De meeste genocides op de Jezidi’s zijn door de Ottomanen uitgevoerd. Het Ottomaanse Rijk heeft talloze Jezidi’s uitgeroeid in de verschillende gebieden van het Midden-Oosten.
Na de genocide door IS in 2014 bleef de Jezidi-gemeenschap in Irak en Syrië getraumatiseerd en verwoest achter. Duizenden Jezidi's werden gedood door IS, ontvoerd of tot slaaf gemaakt.
Een vredige gemeenschap die nooit iemand pijn deed, werd toch jaar na jaar met een nieuwe genocide geconfronteerd. Velen van hen zijn nog steeds ontheemd en leven in vluchtelingenkampen. Het trauma van de genocide en de aanhoudende dreiging van geweld en vervolging begint hun tol eisen.
Onbehandeld Trauma
In oktober 2021 reisde ik voor het eerst terug naar Sinjar, nadat ik in 2014 gevlucht was voor IS. Terugkeren naar het gebied waar mijn familie, vrienden en kennissen voortdurend slachtoffer zijn geweest van de meest gruwelijke daden in deze eeuw, was een van de moeilijkste beslissingen uit mijn leven.
De slachtoffers van gruwelijkheden door IS troffen bij terugkeer in hun woonplaatsen alleen puin aan. Een klap in hun gezicht. Met mijn terugkeer, 7 jaar na de genocide, hoopte ik enige vorm van toekomstperspectief aan te treffen. Daarentegen zag ik hoe slachtoffers nog steeds leefden in ruïnes, met alle gevaren van dien.
Naarmate ik meer gesprekken voerde met de slachtoffers van de genocide in Sinjar, werd steeds duidelijker dat zij tot op de dag van vandaag weinig tot geen hulp hebben ontvangen. Terwijl zij mij vragen waarom hulp voor wederopbouw nog steeds uitblijft, weten we allebei het antwoord al: ze staan er alleen voor.
Docent Ali Khalaf vertelt met dubbele gevoelens over de situatie: “Naast alles wat er is gebeurd, hebben we ook te maken met geopolitieke inmenging in de regio.” Hij wijst op het feit dat de Sinjar regio een betwist gebied is waar verschillende partijen het voor het zeggen willen hebben. Sinds de gebeurtenissen van augustus 2014 voelt hij zich machteloos. Hoewel hij over het algemeen optimistisch is, sluit hij niet uit dat het gevaar van nieuwe genocides op de Jezidi gemeenschap altijd op de loer ligt.
Het vergeten volk wordt naast Sinjar ook in de Koerdische regio Afrin, Noord-Syrië, vervolgd. Daar zijn Jezidi’s momenteel het slachtoffer van een dubbele ramp. Naast de verwoestende aardbeving die het gebied heeft getroffen, worden zij ook geconfronteerd met de gevolgen van een lopende etnische zuiveringscampagne die begon in 2018 met de Turkse inname van Afrin.
Net als in Sinjar, hebben ook daar de slachtoffers te maken met geo-politieke inmenging. Dit werd benadrukt tijdens de nasleep van de recente aardbeving. Als een van de centrale getroffen regio’s hebben de geopolitieke blokkades in combinatie met de Turkse bezetting ervoor gezorgd dat pas na 5 dagen de eerste hulp convooien konden arriveren. In de woorden van Khalaf, “Het is letterlijk tragedie op tragedie”
Sayfi Khalaf, Jezidi-slachtoffer, vertelde mij dat van haar ooit zeventien familieleden, alleen zij en haar moeder nog zijn overgebleven. Haar broers en zussen werden allemaal door IS gekidnapt of vermoord. Na haar eigen bevrijding kreeg ze geen hulp; niemand vroeg zelfs hoe het met haar ging. ‘Ik kan de pijn en het verdriet niet meer verdragen,’ vertelde ze in haar kapotte huis in Sinjar. Ze is lang niet de enige: Jezidi’s lijden aan een collectief trauma. Als gevolg daarvan plegen steeds meer slachtoffers zelfmoord.
Trauma op trauma. Dat het leed van generatie op generatie doorgegeven wordt, weten wij al dankzij onderzoeken over de Holocaust en het slavernijverleden. ‘Het trauma van Jezidi’s is niet van gisteren en vandaag,’ zei professor Jan Ilhan Kizilhan, een Duits-Koerdische traumapsycholoog, ooit. Laat me daaraan toevoegen: het zal er morgen ook zijn, en ook nog over honderd jaar.
Khalid organiseert op 18 maart in samenwerking met De Balie een programma over de tragische opeenstapeling van problemen voor de mensen in Afrin.