'1 op de 10 kinderen heeft hulp en veiligheid nodig maar komt terecht in een kapot en onveilig systeem'
Jeugdzorgwerkers, kinderrechters, de FNV, betrokken ouders én gemeenten luiden de noodklok. De gevolgen van de bezuinigingen op de jeugdzorg zijn enorm: wachtlijsten zijn schadelijk lang, de werkdruk is te hoog en zorgcowboys kapen de zorg om torenhoge winsten te kunnen maken. Recent onderzoek heeft bovendien aangetoond dat er structurele mishandeling en verwaarlozing plaatsvinden.
In 2015 werd er ruim 15 procent bezuinigd op de jeugdzorg door de verantwoordelijkheid voor de jeugdzorg te verschuiven van het Rijk naar de gemeenten. Sindsdien kampen gemeenten met groot gebrek aan geld en kennis om de zorg in goede banen te leiden. Hierdoor is een enorme druk ontstaan op de zorg en personeel.
Het personeelsverloop is met 20 procent zeer hoog. Jeugdzorgpersoneel noemt de werkdruk, administratieve lasten en gemeentelijke tegenwerking als zeer belastend, naast het al (emotioneel) zware werk. Personeelstekorten zorgen voor grote problemen in de toegankelijkheid van de zorg. Wachtlijsten lopen soms op tot enkele jaren. Ondertussen blijven baby’s, kinderen en jongeren in onveilige situaties wonen of op plekken waar ze niet passen.
Tweederde van de gemeenten geeft aan te weinig geld te hebben. Het jeugdzorgbudget is in totaal met meer dan 600 miljoen overschreden. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) schreef op 8 mei een brandbrief naar het Rijk over de enorme geldtekorten in de jeugdzorg, waarin zij serieus overwegen de taak ‘terug te geven aan het Rijk’ als er niet meer geld bijkomt.
Een week later volgde een tweede brandbrief, geschreven door 276 zorgwethouders. Zij ondersteunen de VNG: ‘Ons probleem is urgent, zéér nijpend. Wij willen ons inzetten voor kinderen en jongeren in onze steden en dorpen, maar we naderen de grens van het onmogelijke.’
De VNG zegt structureel 490 miljoen per jaar nodig te hebben voor jeugdzorg. Kabinet Rutte is bereid om 350 miljoen uit te trekken voor jeugdzorg in 2019 en 190 miljoen in de drie jaar daarna. Veel te weinig dus. Hier gaat de VNG terecht niet mee akkoord.
De gevolgen Gemeenten vullen de tekorten nu aan met geld dat eigenlijk bedoeld is voor onderwijs, of door gemeentelijk onderhoud uit te stellen, te bezuinigen op cultuur, sportclubs en bibliotheken te sluiten en gemeentebelastingen te verhogen. De grootste gevolgen en excessen van de bezuinigingen zijn voor de jeugdzorg zelf. Geldtekort, werkdruk en lange wachtlijsten zorgen voor inadequate en soms zelfs gewelddadige ‘hulpverlening’. Gemiddeld heeft ruim één op de tien kinderen in Nederland te maken met een vorm van jeugdhulp. Anders gezegd: 1 op de 10 kinderen heeft hulp en veiligheid nodig maar komt terecht in een kapot en onveilig systeem.
Afgelopen augustus trokken bezorgde kinderrechters aan de bel. Zij publiceerden geanonimiseerde rechterlijke uitspraken om de schrijnende problemen inzichtelijk te maken. De uitspraken betreffen casussen van huiselijk geweld, ontvoering, verslaafde ouders, kinderen die niet meer naar school gingen of moesten vluchten voor hun ouders. Zij kwamen allen op een wachtlijst. Kinderrechter Susanne Tempel vertelde aan Nieuwsuur: ‘Sommige gezinnen worden maandenlang niet geholpen. Maar je kunt een kind van zes dat bijvoorbeeld last heeft van kindermishandeling niet een half jaar op een wachtlijst zetten.’ Dat gebeurt nu wel. Tempel geeft aan dat er sprake is van ‘dubbele wachtlijsten’. Wachtlijsten beginnen al bij de jeugdbescherming en daarna volgt nog de wachttijd voor een woonvoorziening of behandeling.
Gesloten hulpverlening als enige optie Maria de Jong-de Kruijff van de Universiteit Leiden onderzocht het stijgende aantal kinderen dat door kinderrechters doorverwezen wordt naar gesloten jeugdhulp, ondanks dat zij hier grote twijfels bij hebben. Dit doen zij omdat andere passende zorg niet beschikbaar is. ‘Rechters geven aan dat ze vaak met hun rug tegen de muur staan. En dus maar besluiten het kind tijdelijk naar een gesloten jeugdzorginstelling te sturen, in de hoop dat er snel een andere plek wordt gevonden. Dat is vaak niet het geval en dan wordt het verblijf alsnog verlengd.’
Volgens de onderzoekster ervaren kinderen de gesloten inrichting als een gevangenis. Er wordt gevisiteerd, er zijn kamerchecks waarbij jongeren zich moeten uitkleden en er zijn isolatiecellen. Door personeelstekort worden jongeren soms hele dagen opgesloten op hun kamer. ‘Ik vraag me heel vaak af of er wel goed wordt meegewogen wat je uiteindelijk met vrijheidsbeneming bij een kind kapot kan maken.’ Vaak verslechteren kinderen in een gesloten setting. Vooral wanneer zij kampen met depressie of trauma.
Structureel geweld Afgelopen juni maakte de Commissie-De Winter, die onderzoek heeft gedaan naar geweld binnen de jeugdzorg, bekend dat sinds 1945 meer dan driekwart van de kinderen te maken heeft gehad met fysiek of geestelijk geweld. Volgens De Winter komen verwaarlozing, mishandeling en misbruik vandaag de dag nog steeds voor, vóóral in gesloten jeugdzorg, jeugdgevangenissen en de opvang voor minderjarige asielzoekers. Zij concludeert dat één op de tien kinderen vaak tot zeer vaak geweld heeft meegemaakt.
De Winter stelt dat een deel van het geweld binnen de tijdsgeest geplaatst moet worden. In de jaren ’50, ’60 en ’70 werden kinderen gestraft voor tienerzwangerschap door incest, verkrachting, homoseksualiteit en verslaving. Het idee was dat ‘moeilijke kinderen’ gebroken moesten met een streng onderdrukkend regime.
Volgens De Winter bestaat deze vorm van tucht nog steeds: ‘Lubbers vond bijvoorbeeld dat criminele minderjarigen naar kampementen moesten. Toen kreeg je de Glen Mills-scholen, een soort drilkampen. Dat is helemaal niet zo lang geleden.’ De commissie adviseert zo min mogelijk jongeren in gesloten instellingen te stoppen.
In het onderzoek zeggen slachtoffers dat de verhoudingen na de jaren zeventig verschoven: aanvankelijk ging het vooral om geweld door hulpverleners, daarna ging het meer om geweld tussen jongeren onderling. Volgens de commissie komt er op die basis nog steeds veel geweld voor: ‘Dat komt onder meer door de vele invalkrachten, gebrek aan toezicht en de omvang van woongroepen.’
Vrije markt voor fraude en zorgcowboys Door langere wachtlijsten komen zorgbehoevenden bij een nieuw exces van marktwerking terecht: frauduleuze zorgondernemers, ook wel ‘zorgcowboys’ genoemd, met nog grotere kans op geweld en verwaarlozing. Onafhankelijk onderzoeksplatform Follow the Money concludeert dat winstmakende zorgondernemers alle ruimte krijgen, omdat gemeenten maar wat graag goedkope contracten met hen afsluiten.
Deze zorgcowboys maken extreme winsten maar leveren totaal ondermaatse zorg of ze laten cliënten tekenen voor zorg die ze niet ontvangen om vervolgens wel het geld op te strijken. Hoe wanhopiger cliënten of hun voogden zijn door het lange wachten op hulp, des te sneller ze bij de zorgcowboys terechtkomen. Gemeenten, voogden en jeugdbescherming zijn al blij met een plek en hebben een te hoge werkdruk om een vinger aan de pols houden, waardoor zorgcowboys niet of te laat gesignaleerd worden.
Afgelopen december publiceerde NRC een rapport over zorginstelling C&S waar volwassenen en kinderen tegen de wet in samenwoonden. Volwassen cliënten woonden in beschimmelde caravans op het terrein. Een stagiaire stond soms alleen voor een groep van 18 personen. Kinderen kregen nauwelijks te eten, werden opgesloten, niet gewassen en aan hun lot overgelaten. Volwassen cliënten raakten gefrustreerd en pakten drukke kinderen (fysiek) aan.
Wat moeten we doen? De invoering van marktwerking in de zorg was een bewuste politieke keuze. De schrijnende situatie in de Jeugdzorg is daar het rechtstreekse gevolg van. De enorme bezuinigingen van de kabinetten Rutte op de jeugdzorg hebben gezorgd voor ondermaatse kwaliteit, fraude en mishandeling. Zij kiezen ervoor om het te negeren. De oplossing voor betere zorg ligt bij de zorgwerkers, die door actie te voeren en hun werk neer te leggen verbeteringen kunnen afdwingen.