Eens in de zoveel tijd reis ik van Noord-Roemenië - waar ik woon - naar Nederland en kies dan waar ik overnacht, Budapest ligt halverwege, Bratislava en Krakow ook ongeveer, en een reeks stadjes hieromheen die een overnachting waard zijn. Zo schrijf ik dit deze keer in Kezmarok in Slowakije, met uitzicht op de nog besneeuwde bergen van de Hoge Tatra. De avondwind is zoet en zwaar, van koolzaad en acaciabloesem. Voor mij is het moeilijk niet te houden van Europa en wellicht zou ik de zegeningen van Europa moeten tellen, maar het cynisme waarmee Hongarije, Polen en Slowakije de EU beurtelings bespelen weerhoudt me. Integrerende en desintegrerende krachten zijn in het Europa van nu aan elkaar gewaagd, nergens duidelijker dan hier. Reizen wordt steeds eenvoudiger maar het sentiment richting Europa is behoorlijk grimmig.
Desondanks gaat de babylonische torenbouw in Brussel onverstoorbaar door. Plannen voor uitbreiding van de Unie, en voorwaarden voor nieuwe toetreders trekken steeds weer nieuwe ambtenaren uit de periferie van Oost-Europa aan, en met z’n allen stapelt men driftig door aan het bureaucratisch bouwwerk van de EU. De toren echter is een holle toren, iedereen bouwt hier uit eigenbelang, dat men elkaar nauwelijks verstaat lijkt iedereen te ontgaan - alleen als de toren valt, zal men het nadien duiden als een spraakverwarring. Eenheid wordt niet van harte nagestreefd, de EU formuleert geen hoger doel, lijkt er omheen te draaien een eigen identiteit aan te nemen.
Voor de eenheid van een natiestaat zijn een taal en een omlijnd gebied de beste uitgangspunten. Met 24 talen in 3 schriften - waaronder één van vijand Rusland – ligt dat bij de EU iets anders. Tot overmaat van ramp is als Lingua Franca de Engelse taal gekozen, een taal die sinds de Brexit niemand als moedertaal spreekt, aber soi – alles beter dan de taal van een gewezen vijand te moeten leren. Maar door de vele talen blijven de nationale bubbels intact. Bubbels waarin men rustig op andere lidstaten en op Brussel af kan blijven geven.
Met de kaart staat het er niet beter voor. Een landkaart heeft voor inwoners van een land, net als het volkslied en de vlag, een emotionele waarde, maar wat betreft de Europese Unie weet bijna niemand hoe de kaart eruit ziet. Er is een Euro-kaart, een Schengen-kaart, een Unie-kaart en deze kaarten veranderen ook nog eens sneller dan je ze kunt onthouden. Groot-Brittanie is afgedreven, in het oosten komen er voortdurend onbekende stukjes bij, op een van de genoemde kaarten.
Een kaart kan kracht worden bijgezet door culturele of sociale activiteiten te ontplooien op het desbetreffende grondgebied, maar ook hier verzuimt Europa. Als er een EU-voetbalcompetitie was, had menigeen de kaart nu beter voor zich kunnen halen. Een EU-songfestival was ook een goed idee geweest, logischerwijs zonder Israël en Azerbeidzjan. Een Europees filmfestival.
Op mediagebied is de EU absent - er zijn nauwelijks Europese kranten, nieuwssites of tv-zenders, dat wil zeggen – samenvallend met de grenzen van de EU, met als doelgroep niet de Brusselse in-crowd maar alle EU-ingezeten. Hiermee had eenheid gecreerd kunnen worden, en het ontbreken hiervan houdt de nationale bubbels en hun desintegrerende krachten in stand. Het enige dat de EU organiseert zijn de Europese verkiezingen, die natuurlijk moeilijk een feestje genoemd kunnen worden. Een Europese vrije dag op de verkiezingsdag, waarom komt niemand erop? Iets uit Brussel waarvan mensen blij worden?
Maar in Brussel lijkt men onverschillig, alsof het ze niets kan schelen dat de EU ongeliefd blijft. Zolang men hun topfuncties maar kan blijven vervullen en baantjes blijven trekken tussen Brussel, Straatsburg en de Europese hoofdsteden. De regeringsleiders van de lidstaten op hun beurt kunnen blijven wedijveren in vrijblijvendheid richting Europa, en erger – chantage en sabotage is gemeengoed geworden.
Maar soms gebeurt er iets onverwachts – opeens is er een songfestivallied dat de liefde voor Europa bezingt. Europapa, eindelijk iemand die Europa aan een sentiment verbindt. Europa heeft natuurlijk grootsere muziek voortgebracht, en Deutschland van Rammstein vind ik gloedvoller, maar Joost Kleins poging getuigt van durf, en de positieve reacties lijken erop te wijzen dat de geesten rijp zijn voor een andere invulling van het begrip Europa. Wat men in Brussel niet aanvoelt, borrelt misschien spontaan op onder de bevolking. Misschien zeg ik, let voor de aardigheid op de punten die Joost uit Oost-Europa gaat krijgen.
De liefde voor Europa zou het perspectief kunnen veranderen. Zo denk ik dat één woord van Europese liefde had volstaan om de Britten te weerhouden van uittreding, maar wie had dat woord in Brussel moeten spreken – integendeel, er werd gedreigd met de vreselijke consequenties van de Brexit. Op deze manier was het voor een beetje demagoog een koud kunstje om de liefde voor zijn land te positioneren tegenover de kille regelgevers in Brussel en the rest is history.
Het is slechts een voorbeeld hoe de Brusselse houding beslissend is voor de integratie dan wel de desintegratie van de Europese Unie. Als de Europese burger niet liefdevol bij de EU betrokken wordt, zal de EU haar draagvlak onvermijdelijk verliezen en bovendien worden Europese verkiezingen een schijnvertoning – democratie zonder betrokkenheid is geen democratie. En laten we eerlijk zijn - uiteindelijk kunnen we de EU als bureaucratisch apparaat ook via de nationale regeringen laten aansturen – een situatie die de facto al bestaat.
De Russische inval in Oekraïne heeft de EU wat tijd gekocht, de integrerende krachten hebben tijdelijk de wind in de rug, uit angst, maar of er nieuwe liefde opbloeit tussen de lidstaten en de EU-burgers lijkt onwaarschijnlijk. Als de EU vastbesloten halfslachtig blijft kunnen we het krampachtige idee van eenwording beter laten varen en op zoek gaan naar een pragmatischer unie, op basis van gedeelde belangen in plaats van gedeelde waarden en identiteit. De BRICS-landen zoeken ook niet naar eenwording, ze werken samen in het kader van hun gedeelde belangen. Noord-West Europa, Zuid-Europa en Oost-Europa zijn meer dan we ons realiseerden heel andere werelden en nu de economische dominantie van het Noord-Westen afneemt zijn er in Oost-Europa landverschuivingen aanstaande. Om nog maar te zwijgen over de splijtende krachten binnen de lidstaten zelf, waar weinig landen immuun voor zijn.
Brussel heeft voorlopig het karakter van een Europese trekpop met draden naar alle Europese hoofdsteden. Een trekpop die in verkiezingstijd een houterig dansje opvoert rondom een holle toren. Ik heb lang gedacht dat de sympathieke creatie waar ik de EU voor aanzag echt leven zou worden ingeblazen. Nu vrees ik dat de angst en onwil onder de nationale regeerders en de nonchalance van Brussel hiervoor te groot zijn. Tenzij de toren het begeeft zullen we nog lang meewarig naar dit Europese poppendansje kunnen kijken.