De problemen van links liggen dieper. Een enkel electorale tactiek lost deze problemen niet op
Op de pagina “Opinie en debat” in de Volkskrant van 23 maart j.l. houdt oud-SP-Europarlementariër Erik Meijer een vurig pleidooi voor een linkse fusiepartij. Na de denderende verkiezingsnederlaag van links op 17 maart lijkt dat logisch maar het is, met zijn volledige focus op electorale processen en regeringsdeelname, slechts een illusie. De problemen van links liggen namelijk dieper. Een enkel electorale tactiek lost deze problemen niet op.
In zijn betoog begint Meijer met de stelling: “Bijeenbrengen van verschillende doelgroepen voor één gemeenschappelijke toekomstvisie was lang de kracht van links”. Het is leuk dit zo te stellen, maar is het ook waar? Is er sprake van een gemeenschappelijke toekomstvisie? En als er sprake is van fusiepartijen, hoe komt die gemeenschappelijkheid tot stand?
Het statutaire doel van de PvdA ligt vast in haar beginselen. In 3.4 van de beginselen wordt dit kort samengevat tot de toekomstvisie van “Een beschaafd kapitalisme”. Het statutaire doel van GroenLinks is het bedrijven van GroenLinkse politiek, wat uitgewerkt wordt in haar programma’s. Bij de SP is het statutaire doel “Het verwezenlijken van een socialistische maatschappij”. PvdD komt op voor de belangen van dieren en BIJ1 komt op voor het gelijkheidsbeginsel in artikel 1 van de grondwet, het bevorderen van radicale gelijkwaardigheid en economische rechtvaardigheid. Eenieder kan hieruit zijn of haar ideale “gemeenschappelijke” toekomstvisie destilleren, maar dat is dan vooral zijn of haar toekomstvisie, geen gemeenschappelijke. Want “beschaafd kapitalisme”, in welke vorm dan ook, is uiteindelijk als toekomstvisie iets wezenlijks anders dan een “socialistische maatschappij”.
Hoe Meijer de gemeenschappelijke toekomstvisie ziet wordt niet geheel duidelijk, maar zijn stelling: “Zolang de politieke strijd niet gaat om alternatieven voor winstmaximalisatie, marktvrijheid, financieringstekorten en autoritair bedrijfsbestuur wordt door links denkende mensen D66 gezien als meest doelmatige partij”, doet vermoeden dat het eerder “beschaafd kapitalisme” is dan “het verwezenlijken van een socialistische maatschappij”. Meijer haalt de twee fusiepartijen PvdA en GroenLinks aan, maar welke kant ging de toekomstvisie op en was dat een succes? In beide gevallen verdween “het verwezenlijken van een socialistische maatschappij” als doelstelling. Bij de PvdA via de obsessie met meeregeren, bij GroenLinks door het te vervangen door “GroenLinkse politiek” en, de ene keer succesvoller dan de andere keer, gelikte marketing.
Meijer onderschat wat de gevolgen voor heel links zijn geweest van het meeregeren van de PvdA tussen 2012 en 2017. Het politiek geheugen van (het linkerdeel van) het electoraat blijkt toch niet zo kort als vaak wordt gedacht. Meeregeren door links staat voor veel mensen gelijk aan afbraakbeleid, mensen hebben er geen vertrouwen in. En daarmee kom ik op de diepere problemen die voor elk van de verschillende linkse partijen anders liggen. Bij onze eigen partij, de SP, is dat de aansluiting bij jonge mensen. Waar we in 2006 nog 30 zetels haalden bij de scholierenverkiezingen, was de uitslag onder 18-24 jarigen nu 2 zetels en onder 25-34 jarigen 6 zetels. Het is niet voor niets dat het conflict met onze jongerenorganisatie begon in oppositie tegen de hang naar regeringsdeelname. Voor veel jonge mensen zit er weinig licht tussen de SP, GroenLinks en de PvdA. Dat ROOD ondanks het conflict en het dichtdraaien van de geldkraan toch zo hard campagne heeft gevoerd voor de SP vervult me met trots. De geroyeerde leden van het Communistisch Platform behoorden in mijn afdeling tot de actiefste campaigners. Het is aan de SP om dit conflict te beëindigen.
Toch ben ik het met Meijer eens dat de linkse partijen meer moeten samenwerken. In campagnes voor een hoger minimumloon, tegen racisme en voor klimaatrechtvaardigheid. Hierbij zijn linkse partijgangers geen sta in de weg voor een snelle fusie, maar de ruggengraat van een linkse beweging die langzaam en geduldig weer het vertrouwen van mensen moet zien te winnen. Regeringsdeelname is geen doel op zichzelf, maar moet voortkomen uit een toekomstvisie. Die toekomstvisie verschilt onderling en daarom moeten we onderlinge discussie ook zeker niet uit de weg gaan. Een fusiepartij zou niet leiden tot het overstijgen van deze onderlinge verschillen. Eerder zou de politiek van de rechterzijde het nieuwe uitgangspunt worden van deze nieuwe partij, zoals gebeurde bij GroenLinks en PvdA. Gezamenlijk optrekken waar het kan maar met oog voor de onderlinge verschillen moet de basis zijn van het opbouwen van een links alternatief.