Populisten is er alles aan gelegen voor de ander te kiezen wie hij zijn wil, voordat hij het ook maar in zijn hoofd haalt dat zelf te bedenken.
Feitelijk is er dit: heuvels, een dorp, een rivier. Een man wandelt langs het water. Dat ben ik. En daar is een kerk. Die kan ik toevoegen aan mijn opsomming van wat hier, nu, werkelijk bestaat. Een kerk, en een huis met een toren. Een kerkhof. Ganzen. En een pontje, een vlonder half onder water. Drie wilgen ook – dit is er. Het is prettig simpelweg te kijken en te benoemen wat er is, zonder oordeel. Een stenen bank, een eend, op een pad een bestelbusje van een dakdekker. Een gebutste Renault Trafic. Wat is een Frans landschapje zonder gebutste Renault Trafic? Als er niet eentje langs de kant van de weg staat, jakkert er wel een voorbij, mij achterlatend in een dikke dieselwalm. Ja, vooral als ik op de fiets zit kan ik daarvan heerlijk genieten. De chauffeurs van die busjes kan het niets schelen, ils s’en fichent, dat ze de natuur verpesten met hun walm. En dat ik die moet inademen. Ze hebben trouwens sowieso een teringhekel aan fietsers. Zulke types zijn het. Ze zijn tegen alles, behalve tegen lage dieselprijzen en Le Pen.
Feitelijk is er, nogmaals, dit, onder andere: ganzen, drie wilgen, een pontje, een vlonder dus, half onder water – en in mijn gedachten is daar nu een legertje dieselslurpende, extreemrechtse klimaatontkenners bijgekomen dat zijn middelvinger naar me opsteekt vanuit de open ramen van Renaultbusjes. Met dat beeld wandel ik voort langs de rivier. Zonder zulke figuren, concludeer ik, mijn pas versnellend, zou het water eind juni niet nog steeds zo hoog staan. Hoeveel heeft het al wel niet geregend? Hoeveel stormen hebben we al meegemaakt? En dan toch blijven volhouden dat hun smerige busjes met de opwarming van de aarde niks te maken hebben! En daarom stemmen op Marine, die hun gelijk geeft – et voilà, ik zie al nauwelijks meer wat me feitelijk omringt, mijn geest is elders, bij de paniek waarin het land verkeert vanwege de zo plotseling door president Macron uitgeschreven parlementsverkiezingen. Blind stamp ik langs de oever. Alleen voor de Renault Trafic heb ik nog oog – hoe dit land te verdedigen tegen dat tuig?
De hel, dat zijn de anderen, schreef Sartre, zoals iedereen weet, maar er wordt weleens vergeten dat hij daarmee het oordeel van de anderen bedoelde, zoals wij dat in onszelf meedragen. De hel die de anderen zijn, bevindt zich in onszelf. Zie mij hier malend rondstampen in dit dorp. Een vreemdeling, een buitenlander – ik hoef tegen een plaatselijke autochtoon mijn mond maar open te doen en ik ben allereerst dat. ‘Ik hoor een petit accent, waar komt u vandaan?’ Die vraag heb ik nu zo vaak gehoord dat ik mezelf steeds meer een buitenstaander ben gaan voelen. Ik heb het oordeel van de ander het mijne gemaakt. Wel ben ik een witte, Europese man, de meeste Fransen nemen me mijn buitenlanderschap dus nauwelijks kwalijk, en ik wil niet klagen (bang voor het oordeel van de lezer die vindt dat witte Europese mannen niet moeten klagen), maar ik doe het toch: ik vind het erg vervelend dat ik voor de ander al iemand ben, nog voordat ik zelf kan kiezen wie ik voor die ander wil zijn. En omdat ik dat vervelend vind, treurig zelfs, en soms frustrerend, kies ik er steeds vaker voor de ander onmiddellijk tegemoet te treden als vreemdeling. Voordat de ander iets kan zeggen, maak ik zelf een grapje over mijn accent, of vertel ik gauw dat ik niet van hier ben. Zo is vreemdeling-zijn een gewoonte geworden, een gewenning die werd geboren uit het oordeel van de ander, een oordeel dat dan wel niet zo vast en feitelijk bestaat als een gans, een kerkhof, een wilg, maar toch ook niet geheel imaginair is; een vreemdeling kan veel zijn, maar als hij ons niet vreemd was, hadden we hem wel een gewoneling genoemd. Kortom: de hel, dat is in dit geval de gewoonte waarin ik mijzelf heb vastgeketend om de illusie te kunnen koesteren vrij te kiezen wie ik voor de ander wil zijn.
Feitelijk was er dit: een dorp, een rivier, een huis met een toren, een kerk – nu zijn daar mijn gedachten over mezelf als vreemdeling bijgekomen. En daar – het zat er dik in – zul je ook de schaamte hebben die mijn gemakkelijke oordeel aangaande het leger natuurhatende Renault Trafic-chauffeurs vergezelt, een oordeel dat eigenlijk weinig meer was dan een morele reflex ingegeven door het lezen van tientallen krantenstukken over de gewone man die, aangemoedigd door volksmenners als Marine Le Pen en haar adjudant Jordan Bardella, zijn diesel niet wil opgeven. Maar wil hij dat werkelijk niet? Populisten is er alles aan gelegen voor de ander te kiezen wie hij zijn wil, voordat hij het ook maar in zijn hoofd haalt dat zelf te bedenken. De chauffeurs van de gebutste busjes moeten gewone mannen zijn, en blijven. Misschien vinden ze zichzelf helemaal niet zo gewoon, vinden ze het best een beetje treurig soms, en frustrerend, dat ze door hun werk en hun vervoermiddel door de ander steeds worden geïdentificeerd als de gewone man. Om hun waardigheid te behouden doen ze dus maar gauw gewoon, voordat de ander iets bijzonders in hen zou kunnen ontdekken – en zo is gewoon zijn een gewoonte geworden. Een hel waaruit ze niet kunnen ontsnappen.
Maar feitelijk is er, nog altijd, echt waar, eenvoudigweg dit. Een reiger, libellen, rapunzelklokjes, heksenbezems in de boomtoppen. Zonlicht op het water. Daarom loop ik hier zo vaak, om simpelweg te zien wat er te zien is. Dan schud ik een ogenblik de ander van me af. Is dat niet waar de komende parlementsverkiezingen in dit land uiteindelijk over gaan? Over de keuze tussen een land waarin door anderen al is besloten wie je bent, of een land waarin je dat zelf mag zeggen? Jij bent een vreemdeling, zeggen de populisten (of ze nu rechts zijn of links), en jij bent een moslim, en jij een dakdekker, dus moet je vanzelfsprekend stemmen op… Ik gun dit land een partij die begrijpt dat elk mens hoe dan ook zijn eigen hel is, en dat we hem daarom alle mogelijke ruimte moeten laten om daaruit te ontsnappen. Ik gun dit land een lange wandeling langs de rivier, waarbij het zich niet laat afleiden van dat wat feitelijk bestaat – de lucht betrekt, een vis springt op uit het water, laat een kring na, zwaluwen scheren langs de krijtrotsen, een kerkklok luidt.