Nederland leest steeds minder en steeds minder graag (zegt men). Na twintig jaar kwakkelen staat het leesonderwijs dus weer bovenaan de agenda. Want als kinderen – politici, wethouders en managers – niet goed meer kunnen lezen, daalt het onderwijsniveau. De kansenongelijkheid neemt toe. Het lezen promoten is dus ‘hot’.
Ter gelegenheid van het verschijnen van de bundel ‘Omdat lezen loont’ (red. Yra van Dijk, Micha Hamel, Marie-José Klaver en Els Stronks) gaan beleidsmakers, leraren, studenten, politici en journalisten in debat. En wel op 14 december in SPUI25 te Amsterdam, meldt neerlandistiek.nl.
Het is kort dag. Toch wil ik de sprekers uitnodigen om voor het debat op 14 december 'Omdat Lezen Loont' nog een kijkje te nemen in Bibliotheek Centrum Den Haag. Daar hebben ze het lezen van de toekomst namelijk al uitgewerkt. Niet alleen op papier, grotendeels ook al uitgevoerd. Een fors deel van de gerenommeerde boekencollectie is versnipperd, deels verkocht voor 50-100 cent per boek. Kapitaalvernietiging, zegt u? Ja. Tikje barbaars? Zeker. Wel erg blind vertrouwen in ‘the cloud’? Klopt.
Maar het is al gebeurd.
Na twee jaar de ene corona-sluiting na de andere moest in 2022 de bibliotheek op de schop. Een totale ‘make-over’ voor een supermoderne ‘look’. Want dan gaan ‘the kids’ heus wel lezen, wedden? Om slopen, boren en stof te ontlopen, ben ik een poosje weggebleven. Het abonnement liep gewoon door. Toen kwam de proef op de som.
Bezoek 1 (september ’22).
De vijfde verdieping is bijna af. In de ene helft staan de boekenkasten van de muziekafdeling. De rest van de etage bestaat vooral uit spiegelend grondzeil. Het is er kaal. Een krantenkast met twee tweezitsbankjes waarop je met een wildvreemde niet wilt zitten. Een theaterzaal om de jeugd bij te praten over de lol van het lezen. Een koffiecorner met muzikaal behang, een laag boekenkastje voor de sfeer. Zitjes. Twee kastblokken met 'documentaires', vooral bekende Tv-series. Wandkasten waarin 'leukuh spulluh!' staan uitgestald: ouwe lampen-radio, beertje, vlaggetje, plaatjesboek. Het is vreselijk. Die rijke bibliotheek met zijn enorme schatten aan kennis, boeken en arthouse films – weg. Kaalslag, verarming. Wat de vijfde etage biedt, heeft niets met een bibliotheek van doen. Het is de zoveelste plek om te chillen. Ik heb erbij staan huilen.
‘’Niet opzeggen!’’ zei de man van de bewaking. ‘’Het is nog niet af. Komt u nog eens kijken. Het wordt echt heel mooi!’’ Ik wilde hem zo graag geloven.
Bezoek 2 (november ‘22).
De herkansing is opnieuw een schok. De 'bieb' zoals de bibliotheek nu ‘mega fancy’ heet – dat zal ze voor de drommel aan het lezen zetten – is één groot praathuis geworden. Met hier en daar een speels accent van boeken. Het is er nog steeds vooral leeg. Zeeën zeil en beton. Vooral ’s avonds vanaf de straat is dat goed te zien: een helder verlichte, kale fabriekshal.
Op de begane grond is rechts naast de ingang nog steeds het met plastic afgeschermde hok van de bewaking. In de hoek links staan wat boekenkasten. Er is geen licht. Welke boeken je er kunt vinden, is niet te zien. Tegenover de ingang is een houten stellage met hangplekken, als een ring rond een lege circuspiste. Daarachter een tweepersoonsbalie, nog kleiner dan de vorige waarvoor je altijd in de rij moest staan. Verder is de begane grond gevuld met een Amerikaans ogende koffiebar, met daarboven speelse nissen om boeken in te zetten. En veel plaats om te zitten, praten, drinken, lezen, eten, werken, bellen.
Drie van de vijf verdiepingen zijn bijna klaar. Ook daar veel werkplekken. Tenminste nog twee zalen voor ‘events’. Zitjes ingericht als knusse huiskamer, compleet met een nep-schemerlamp en op de vloer geschilderde karpetten. Daarachter eindeloze rijen lage boekenkasten, even uitnodigend als de flatgebouwen in de grauwe voorsteden van Parijs. Een expositieruimte. Werktafels. Nog meer zitjes.
Overal staan, zitten, hangen, drentelen mensen. Bellend (ook met de speakers aan, geen oorknoppen), scrollend, zappend op de laptop. Nergens in het gebouw is er nog een stilteplek. Overal hoor je geroezemoes, gekwek, geschetter, de knerp van smartphone-spiekers. Wie gaat daar nou zitten lezen? Wie laat zich daar nog verleiden tot het lezen van een boek?
De meeste boekenkasten zijn trouwens nog leeg. Zo kun je goed zien dat daar alleen kleinere boeken in passen. En beertjes natuurlijk. Alles van enig formaat zoals kinder-, foto- en kunstboeken zal eruit vallen. Op de boekenkasten zijn simpele labels geplakt. Vijf kasten 'spanning'. Zes kasten ‘science fiction & fantasy’. Een zaal vol ‘Nederlandse romans’. Nee, het vroegere dwalen en dromen door de bibliotheek, zoekend naar dat ene boek, je laten verrassen door zoveel ander interessants dat aan je mouw trekt, thuiskomen met nog vijf boeken extra – het kan niet meer. Het is er niet meer. Weg.
Om niet te gaan brullen, vraag ik een bezoeker wat zij ervan vindt. Een oud-bibliothecaresse, zo blijkt. Toeval bestaat niet. Ze deelt mijn zorgen en vult vanuit haar vakkennis mijn leken-leemtes moeiteloos aan. Het is niet alleen erg voor de lezers van de toekomst, maar ook voor de medewerkers. Ze zijn hun inhoudelijke werk kwijt. Waar de boeken (komen te) staan, is nog niet helder. Veel is onvindbaar. Alle balies op de etages zijn opgeheven. De medewerkers moeten rondlopen, zodat mensen met vragen hen niet kunnen vinden. Velen zijn ontgoocheld. Ze houden van hun vak, maar dit is hun werk niet meer. Ze vrezen voor hun baan. Ze kennen hun klanten en de kritiek. Dit is geen bibliotheek, maar een pretpark, de zoveelste evenementenhal. Het management wil het niet horen en gaat door op de ingeslagen weg. Zoals managers dat vaker doen.
Het is onomkeerbaar. En glashelder: Bibliotheek Centrum Den Haag is er niet meer. Naar de bliksem, met dank aan de ongetwijfeld ambitieuze, met zijn tijd meewaaiende wethouder en zijn ja-knikkende managers. Ik vreet mijn snor op, als die zelf wel boeken lezen.
Enfin. Ik heb mijn abonnement opgezegd. Arme lezers van de toekomst. Omdat lezen loont? Niet in Den Haag.