Er worden miljarden euro’s uitgetrokken om grote bedrijven te redden, maar flexwerkers komen op straat te staan.
Mensen met een laag inkomen hebben een 60% grotere kans om te overlijden aan de gevolgen van het coronavirus. Dat blijkt uit onderzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en Amsterdam Universitair Medisch Centrum (UMC). Zo vergroot en versnelt de pandemie de sociale ongelijkheid, die al groot was én de afgelopen veertig jaar al fors toenam.
Het CBS en het Amsterdam UMC geven drie belangrijke oorzaken die met elkaar samenhangen. Ten eerste, mensen met lage inkomens hebben vaak onzekere contracten en daardoor een onzeker inkomen. Ze doen vaak werk dat niet thuis kan, waarbij ze in nauw contact zijn met anderen en waar doorbetaling bij ziekte niet aan de orde is. Denk daarbij aan mensen in de schoonmaak, post, bezorging, (thuis)zorg, supermarkten en de horeca. Ze hebben simpelweg meer kans om corona op te lopen op hun werk. Ten tweede hebben mensen met een lager inkomen vaker andere aandoeningen, zoals overgewicht, luchtwegproblemen en diabetes, waardoor ze vaker tot de risicogroep behoren. Ten slotte is hun omgeving vaker ziekmakend, met slechtere woningen, dicht op elkaar.
In Groningen is dit niet anders. Mijn partij voert in meer dan twintig Groningse buurten acties met huurders voor woningverbetering. Zij wonen vaak in koude, vochtige en tochtige huizen vol schimmel. Mensen, waaronder veel kinderen, worden letterlijk ziek van hun huis. Zij hebben luchtwegklachten, zijn voortdurend verkouden en hebben een verminderde weerstand. Risicofactoren die ook door het CBS en het Amsterdam UMC worden genoemd.
Decennia van marktdenken en bezuinigingen zorgden voor een groeiende ongelijkheid. Daardoor werd steeds meer werk onzeker en werd flexwerk of gedwongen ZZP-constructies de norm voor grote groepen met een laag inkomen. Door bezuinigingen op de zorg en de invoering van het eigen risico, werden sociaaleconomische gezondheidsverschillen vergoot. Door privatiseringen van woningcorporaties verdween de volkshuisvesting en bleef het onderhoud achter. Daardoor leven huurders in tochtige schimmelwoningen. Terwijl sommigen vanuit eigenbelang preken dat concurrentie en onzekerheid welvaart brengt, zien we dat dit de samenleving uitholt. Maar het maakt het ook nog moeilijker om een pandemie te bestrijden. En daardoor vergroot het weer de ongelijkheid.
Net na het uitbreken van de eerste golf van de coronapandemie, op 24 maart 2020, schreef ik een opinieartikel. Daarin stelde ik: “Wat we nu doen, bepaalt voor veel mensen leven en dood. Maar het bepaalt ook in welke samenleving we na deze nachtmerrie wakker worden.” Deze woorden zijn nu nog net zo actueel als toen. De gevolgen van de beslissingen die de politiek toen nam zijn nu zichtbaar. Wel werden miljarden euro’s uitgetrokken om vooral grote bedrijven te redden, maar flexwerkers kwamen op straat te staan. Huurders kregen de grootste huurstijging in 6 jaar voor hun kiezen. Onze helden in de frontlinie, de zorgwerkers, kregen slechts een eenmalige bonus in plaats van een structurele loonsverhoging.
Het kabinet en de rechtse partijen houden vast aan een politieke visie die de vicieuze cirkel in stand houdt, een neoliberale visie. Maar gelukkig verlangen steeds meer mensen naar een samenleving waarin we samenwerken om bestaanszekerheid te garanderen. Een andere politiek heeft de toekomst. Zekerheid zorgt voor stabiliteit, samenwerking is onmisbaar en gelijkheid vermindert woede, spanningen en criminaliteit. Natuurlijk moest dit voor de coronacrisis al, maar juist nu de grote ongelijkmaker toeslaat, is de urgentie groter dan ooit.