Logo Joop
De opiniesite van BNNVARA met actueel nieuws en uitgesproken meningen

De gezagscrisis in onze ontwortelde samenleving

  •  
24-09-2023
  •  
leestijd 6 minuten
  •  
4945 keer bekeken
  •  
ANP-462054354

De analyse van Verbrugge over de periode jaren 80 tot en met onze huidige tijd vind ik haarscherp en zou iedereen moeten lezen.

Het lijkt erop dat de meeste mensen nog steeds denken dat de basis van onze samenleving goed en gezond is en dat als we maar een beetje links of rechts bijsturen, het allemaal wel goed komt. Zij denken dat de vele crisissen, waaronder de klimaatcrisis, die op dit moment spelen allemaal geïsoleerde gebeurtenissen zijn, zonder de verbanden te zien. De verantwoordelijken worden benoemd, ministers treden af, kabinetten vallen en we gaan weer over tot de orde van de dag. Ad Verbrugge (Terneuzen, 1967) toont in zijn nieuwste boek De Gezagscrisis – filosofisch essay over een wankele orde – op indrukwekkende manier aan dat de bodem van onze samenleving rot (poreus) is en dat de verschillende crisissen wel degelijk een patroon hebben, signalen zijn van een structureel probleem. Zoals Verbrugge schrijft; de crisis waarmee we kampen is mogelijk dieper dan we zelf doorhebben. 

Sinds zijn avond bij Zomergasten in 2006 heb ik een zwak voor Ad Verbrugge, misschien ook wel omdat ik in hetzelfde Zeeuwse havenstadje als hij ben opgegroeid. Hij zat op de christelijke middelbare school, ik op de openbare. We bezochten dezelfde dansgelegenheid Disco 2000. Daarna maakte hij snel carrière als filosoof, momenteel is hij universitair hoofddocent aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Daarnaast richtte hij het Centrum Ethos op, is voorzitter van de vereniging Beter Onderwijs Nederland en is medeoprichter van het YouTube-kanaal De Nieuwe wereld.

Mensen willen graag iemand in een hokje plaatsen, meestal wordt Verbrugge in de conservatief-rechtse hoek geplaatst, omdat zijn teksten vaak gaan over het verloren gaan van traditionele (gezins)waarden uit de jaren 50 van de vorige eeuw. Tegelijkertijd was oud SP-leider Jan Marijnissen fan van hem en had hem graag als minister van Onderwijs gezien. Je zou dus kunnen stellen dat Ad Verbrugge een autonoom en onafhankelijk denker is en dus niet in een hokje te plaatsen is. Hans Achterhuis (Hengelo, 1942), de nestor van de Nederlandse filosofie en van wie ik al boeken las tijdens mijn opleiding voor Maatschappelijk Werker, deed dat in een recensie in de Volkskrant dus weer wel. Hij vatte de boodschap in De Gezagscrisis samen met 'vroeger was alles beter' en 'de argumenten van Verbrugge overtuigen van geen meter'.

Ad Verbrugge blijft in de linkse hoek de conservatieve filosoof die terug wil naar de jaren 50. Dat is jammer, omdat Verbrugge een zinvolle analyse met verschillende lagen maakt van de crisis in onze huidige samenleving, die een uitstekend uitgangspunt vormt voor een inhoudelijke dialoog. Ook al ben je het wellicht niet met alles eens. Wat is er bovendien rechts of conservatief aan als je opkomt voor de menselijke waarden en kwaliteiten, die in onze technocratische samenleving verloren dreigen te gaan?

Zijn boek De Gezagscrisis leest als zijn Zomergasten-avond, hij vult zijn indringende betoog aan met vele popnummers, films en series, bijvoorbeeld The Matrix (1999), zijn favoriete film. Hij bouwt zijn betoog op vanuit het thema ‘gezag’, diept dit filosofisch uit en neemt ons mee vanuit de jaren 50 van de verzuiling naar de hedendaagse samenleving, waarin er sprake is van een gezagscrisis.

Natuurlijk gezag ontstaat vanuit het levende contact tussen mensen in de werkelijkheid. Het is dan logisch dat als door de toenemende technologie, met name internet, het levende contact tussen mensen onderling, maar ook tussen overheid en burgers steeds meer verdwijnt, dit natuurlijk gezag onder grote druk komt te staan. Mijn vraag is of dit natuurlijk gezag er wel was in de jaren 50. Er was uiteraard veel meer contact tussen mensen, maar was het gezag wat hieruit voortkwam niet veeleer gebaseerd op vastgeroeste, hiërarchische vormen, op uiterlijk gezag dus, waar veel mensen last van hadden. Waardoor de bevrijdingscultuur van de jaren 60 een logisch gevolg was. Hier neigt Verbrugge inderdaad naar een veridealisering van de jaren 50 en is hij te negatief over de jaren 60, waarvan hij twijfelt of dit wel iets goeds heeft gebracht.

Je zou ook simpelweg kunnen concluderen dat op het uiterlijke gezag van de jaren 50 een uiterlijke bevrijding in de jaren 60 volgde. Verbrugge schrijft; de huidige crisis van onze cultuur is ten diepste zielsmatig-geestelijk van aard en vraagt om een antwoord dat dat gegeven serieus neemt. Ik zou zeggen dat dit zielsmatige-geestelijke er net zo goed niet was in de jaren 50 en 60. De bezieling zat hem meer in het opbouwen van een kapitalistische consumptiemaatschappij. Mijn vader was in die tijd geabonneerd op het tijdschrift LIFE uit de Verenigde Staten, dat vol stond met reclames van de nieuwste auto’s, fotocamera’s, huishoudelijke apparaten en natuurlijk sigaretten en alcohol. Daar was weinig zielsmatig-geestelijks aan.

De analyse van Verbrugge over de periode jaren 80 tot en met onze huidige tijd vind ik haarscherp en zou iedereen moeten lezen, zeker met de huidige Tweede Kamerverkiezingen die in aantocht zijn. En dan met name zijn analyse over de politiek en de overheid, die door het breed gedragen neoliberalisme een stap terug heeft gedaan om de vrije markt alle ruimte te geven. Ook op gebieden zoals zorg, onderwijs, openbaar vervoer, post, energie, noem maar op. Hiermee heeft de overheid zijn gezag uit handen gegeven en tekortgeschoten in de verantwoordelijkheid om zorg te dragen voor een gemeenschappelijk goed dat vastgelegd is in de grondwet.

'De poreuze overheid kampt in wezen met een existentiële crisis, die uiteindelijk de zin en het voorbestaan van onze liberale democratie zelf bedreigt. In mijn ogen worstelt de overheid momenteel met een vijftal leegtes die haar legitimiteit uithollen en haar gezag ondermijnen; machtsleegte, cognitieve leegte, morele leegte, maatschappelijke leegte, gemeenschapsleegte', volgens Ad Verbrugge. Daarna beschrijft hij deze verschillende leegtes uitgebreid en zorgvuldig.

In het laatste hoofdstuk komt Verbrugge met oplossingen om deze leegtes op te vullen. Eigenlijk pleit hij hier, net als Pieter Omtzigt in zijn boek Een nieuw sociaal contract, voor het opbouwen van een nieuwe samenleving, van onderop, vanuit het contact met mensen in de levende werkelijkheid en niet vanuit modellen, zoals die dominant waren in bijvoorbeeld het coronabeleid – ik heb niet eerder zo’n heldere analyse gelezen van het discutabele coronabeleid van de overheid – en in het huidige klimaatbeleid. Niet voor niets bood Verbrugge de eerste uitgave van zijn boek aan Omtzigt aan, die hij ziet als iemand met een natuurlijke vorm van gezag.

'Een rechtvaardige overheid kan niet bestaan zonder een morele kern die wordt uitgestraald naar haar gehele organisatie. Omgekeerd mag zij de burger op deze kern aanspreken.' In deze zinnen die Verbrugge schrijft, mis ik het onderzoek naar waar die morele kern dan vandaan zou moeten komen. Hij gebruikt deze term als een soort van toverwoord, zonder dit verder uit te werken. Verbrugge sluit hier naadloos aan op de woorden van Pieter Omtzigt, die het heeft over innerlijkheid, die van binnenuit komt. Zoals ik in een eerder artikel schreef, is deze morele kern, deze innerlijkheid geen automatisch gegeven, maar kost het in de praktijk brengen hiervan bewustzijn en inspanning. Als dit dan de basis zou moeten zijn voor een hervorming van onze samenleving, mag dit verder worden uitgewerkt. Het lijkt me namelijk niet de bedoeling dat deze moraal van buitenaf wordt opgelegd, maar een levend ankerpunt wordt in ieder individu.

Het boek van Ad Verbrugge brengt me onherroepelijk bij de vraag of we willen zien dat er hier werkelijk een fundamentele crisis aan de hand is. Die te herleiden is naar een waarden crisis van ons huidige narratief (het gezamenlijk, dominante verhaal dat ons als gemeenschap verbindt) met materialistische en kapitalistische uitgangspunten. 'De heerschappij van kwantiteiten is een feit. Alles kan omgezet worden in het heersende getal bij uitstek: geld' (Ad Verbrugge).Dit narratief leidt onherroepelijk tot een ontwortelde samenleving als mens en natuur geen intrinsieke waarde hebben. 'Zo ontstaat de platte mens, die beantwoordt aan de dynamiek vaan het huidige globaliseringsproces: het horizontale leven aan de oppervlakte '(Ad Verbrugge). Zijn we het met deze analyse eens? Willen we deze serieus nemen en zo ja, zijn we dan in staat om hier antwoorden op te formuleren? Of steken we collectief de kop in het zand en gaan we hardnekkig op dezelfde voet verder, waardoor onze samenleving 'zou kunnen omslaan in een repressief collectivisme, waaraan de vrijheid, het recht en het welzijn van het individu worden opgeofferd' (volgens Ad Verbrugge).

De filosoof sluit zijn boek af met de volgende woorden; 'alleen door de moed op te brengen om de schaduwen van vrijheid onder ogen te komen, kunnen we zicht krijgen op wat er ten diepste gaande is onze wereld. De tijd zelf noopt ons ertoe'. Ik sluit me daar graag bij aan.

Delen:

Praat mee

Onze spelregels.

0/1500 Tekens
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.