© cc-foto: Fred Romero
In de stad waar ik tienduizenden voetstappen heb liggen ontdek ik nog altijd onbekend verscholen schoonheid van Middeleeuwse bouwkunst. Inmiddels natuurlijk vaak ingeklemd tussen strakke nieuwbouw loont het, juist daar, net als in andere zeer oude steden, het hoofd in de nek te leggen en veel naar boven te kijken. Markante gevels, opschriften (oude R.K. Aalmoezenierskamer) smartelijk kijkende mensfiguren, saters, spugers, kleine markiesjes en rookkanalen die allang nergens meer heen voeren.
De moderniteit heeft logischerwijze bij deze oude panden meestal toegeslagen op de onderste verdiepingen maar gaandeweg naar boven zijn dak en andere bouwstijl-elementen vaak met rust gelaten. Of afgekapt dus waar een hedendaagse oplossing de betere bleek. Wonderlijk toch hoe zo hoog boven onze hoofden de Middeleeuwen nog regeren terwijl op grondniveau allerlei slimme aanpassingen het woongenot door de jaren moderniseerden en verbeterden.
Men vraagt zich, nog altijd met het hoofd in nek, gefascineerd af of die hooggelegen ‘eeuwen’ binnen nog voelbaar zijn. In een klokkentoren, hoog in het gebint, zijn vervlogen tijden direct aanraakbaar maar hoe ligt dat in een gebouw dat tot hedendaagse woning of hotel is verworden? Resoneren oude zolderingen en bijzondere ornamenten daar ook nog mee of ligt dat aan de gevoeligheid van de bewoner? Het zal haast wel. Doorkruis oude stadscentra. Langs het Lauwerhof, het Zocherpark, naar een van de oudste cellencomplexen van Nederland: Wolvenburg. Steek het oude ledige erf over en beland in het voormalig politiebureau. Cineast Jos Stelling koos hier zijn domicilie en vestigde er bioscoop Louis Hartlooper.
De Middeleeuwen leven hier als nergens anders. Het loopje achterlangs het conservatorium via de kloostergang uit de 11e eeuw, kruiden en plantentuin Pandhof Sinte Mariem omsluitend. Door de tijd tot wonderlijke ‘achterom’ naar de Mariaplaats geworden. Hier stond bijna achthonderd jaar lang (!) een kerk wiens plaats later werd ingenomen door het conservatorium. Verborgen doorsteekje, de Mariahoek die ik pas na twintig jaar passeren, bij toeval vond.
Sociëteit voor ‘Jonge heeren van alle gezindten’, De Vereeniging. Nog altijd springlevend nabij de Springweg (Een poëtische paardensprong moet mogen). Unieke antiekwinkel in bijzondere zaken: Dode ogen van papier-maché staren door de etalageruit. Foetussen op sterk water, anatomische modellen zoals gebruikt in het biologie-klaslokaal, globes en gruwelijk chirurgijns-instrumentarium uit een voorbije eeuw.
Slenteren door de Hekelsteeg. Zou men elkaar anno nu nog hekelen of zou het Angelsaksische ‘shamen’ een beter equivalent zijn? De Shame-steeg. Liever niet, dat ruikt naar ranzige porno. Van het doel van de ‘dubbele’ Strosteeg ontgaat mij heerlijk alle logica, maar daar moet je na eeuwen van stichting/sloop en stadsvernieuwing natuurlijk helemaal niet van opkijken. Het ziet er naar uit dat een voormalige onderverdieping van een woonhuis is gesloopt waarbij de bovenverdieping is gespaard. De ruimte, nu onstaan, stut het bovenhuis en is een onderdoorgang, een poort, geworden die men Strosteeg heeft genoemd. Schijnbaar was er nog ruimte voor een zeer nauwe naastgelegen steeg die wél met recht Stro-Steeg werd genoemd. Sommige mysteriën moet men het mysterie laten.
Het pelgrimsbeeldje van Amiran Djanashvili in de Jacob Gasthuissteeg al ontdekt? Laat u meevoeren naar dat zeldzaam moois in deze stille stads-oase. Googlemaps mag daarbij thuis blijven. Fladder als een kind, neus in de lucht en hoofd in de nek over pleinen en door stegen, u wordt beloond bij elke hoek die u omslaat.
3eBuurkerksteeg, een handvol voordeuren lang. Beurzensnijderssteegjes in overvloed hier. In de Donkerstraat loopt men zomaar tegen een Italiaans palazzo aan, althans dat doet de bouwstijl van het huis Zoudenbalch met de kenmerkende rode luiken vermoeden. Het Nathanaëlspoortje biedt helemaal niets behalve een slim ‘achterommetje’.
En dan de onversaagde Truus van Lier die fier en opstandig met haar rug naar de aan de overkant van het water liggende steenkolos ‘De Inktpot’ staat. Overweldigend gebouw, getooid met malle UFO, en een van de vele spectaculaire gebouwen aan het Moreelsepark. Praalzucht van weleer tenover. Daar herinnert kalksteen en graniet ons ook verpletterend aan de 500 namen van gevallen spoorwegpersoneel tijdens de spoorwegstaking van 1944. ‘Weerloos weggerukten, gekwelden en gesarden’.
Het Centraal Station tenslotte, biedt een onbestaanbaar aandoende futuristische omgeving van magnifiek lijnenspel. Nog eenmaal het hoofd in de nek waarna men bolle en holle lijnen registreert die tussen het strakke hoogbouwgeweld heen dansen. Wat een stad, wat een land!
cc-foto: Fred Romero