Het succes van zijn bestseller 'De zeven vinkjes' zorgde ervoor dat Joris Luyendijk een prominente stem werd in het gesprek over gelijkwaardigheid. In dit boek legt hij privilege uit aan de hand van zeven factoren: hoe meer hokjes zijn aangevinkt, hoe meer wind mee. Dit verhaal was allang bekend bij wie weinig vinkjes heeft, door de eigen ervaringen en dankzij het kruispuntdenken van Kimberlé Crenshaw. Maar intersectionaliteit resoneert minder bij mensen met zeven vinkjes, omdat zij op het kruispunt van onderdrukking niet vaak geraakt worden door een auto, laat staan door meerdere. Veel mensen met zeven vinkjes herkennen zich in de theorie van Luyendijk, juist omdat het over hén gaat. Het ongemak van dit onderwerp wordt dragelijker wanneer het publiek zich kan herkennen in de boodschapper. Niets mis mee, zou je denken.
Witte Tranen
Maar deze aanpak reikt slechts tot een beperkte hoogte. Hoe dit tekortschiet, zien we tijdens de uitzending van Zomergasten, waarin Joris Luyendijk in gesprek gaat met de in Nederland gevestigde Palestijnse documentairefotograaf en filmregisseur Sakir Khader. Het wordt al snel duidelijk dat, hoewel Luyendijk de zeven vinkjes-theorie heeft geschreven, zijn omgang met zijn privileges niet bijdraagt aan het gesprek.
Er gaat veel verkeerd, maar Luyendijk gaat vooral de fout in door zichzelf centraal te stellen in dit gesprek. Zomergasten, de naam zegt het al, draait om de gasten: hun visie, hun ervaringen, hun verhaal. Weinig mensen zijn momenteel in Nederland zo interessant en relevant als Khader, die zo treffend kan vertellen over de thema’s in zijn werk: de relatie tussen leven en dood in conflictgebieden.
Luyendijk neemt de tijd om uit te leggen hoe spannend hij het vindt om de genocide in Gaza te bespreken, iets wat veel mensen zullen herkennen. Maar hij lijkt hier kwetsbaarheid mee te veinzen en het in te zetten om zich in te dekken. Hij is duidelijk onzeker en heeft het zichtbaar zwaar, waardoor de kijker bijna niet anders dan medelijden met hem krijgen. Hierdoor staat niet Khader, of zijn werk centraal, maar Luyendijk. Zijn ongemak, zijn blinde vlekken, zijn waarheid. Zijn witte, geprivilegieerde blik, zoals we dat gewend zijn in de vaak eurocentrische Nederlandse media. ‘Ik heb er zelf een boek over geschreven’, zegt hij nog, refererend aan zijn andere bestseller ‘Het zijn net mensen’, een kritisch boek over de verslaggeving van Westerse media in ‘het Midden-Oosten’.
‘Moeilijke discussie hè’
In ‘De zeven vinkjes’ houdt Luyendijk zichzelf een spiegel voor. Maar in de spiegel kijken die je zelf voor mag houden, is nooit écht pijnlijk. Khader deed het nu voor hem, met een treffende ‘moeilijke discussie hè’ toen Luyendijk naar een ander onderwerp door wilde, omdat hij het gesprek niet meer aankon.
Juist Luyendijk had moeten weten dat hij niet de juiste persoon was voor dit gesprek. Khader verdiende het om zijn verhaal te delen met het publiek zonder Luyendijk te hoeven ontzien, tegen te spreken wanneer hij continu dingen voor hem invulde en hem op zijn witte privilege te hoeven wijzen. Dit is hoe macht werkt: mensen van kleur krijgen een podium, maar tot de kern komen van hun verhaal wordt onmogelijk gemaakt doordat zij gedwongen worden zich tot de witte norm te verhouden.
Diversiteitstraining
Luyendijk kan deze uitzending goed gebruiken in zijn lezingen, als uiterst leerzame lesstof. Maar het publiek dat niet voor diversiteitstraining komt, verdient het om Khader de ruimte te zien krijgen, zodat we iets nieuws horen én herkenning kunnen voelen. Het is nu toch wel écht tijd om interviewers te kiezen die beter aansluiten bij de ervaringen en achtergronden van hun gasten, om zo meer ruimte te geven aan hun verhalen en hiermee bij te dragen aan meer gelijkwaardigheid. Voor de kijkers is er gelukkig het werk van Sakir Khader, dat ongetwijfeld door nog veel meer mensen gezien en gewaardeerd zal worden en dat bovendien volledig voor zichzelf spreekt.