Ieder jaar met kerstmis en het vieren van de geboorte van Jezus moet ik denken aan de periode dat ik vastliep in mijn jonge leven en het Johannes Evangelie las. Ja, ik was op zoek naar de zin van het leven en las boeken van Gurdjeff, Ousepensky, Bhagwan, Krisnamurti en nog vele anderen. In Terneuzen waar ik was opgegroeid nam ik deel aan leesgroepje van oudere mannen waarmee ik dit soort boeken bestudeerde. Mijn leven moest eigenlijk nog beginnen. Niets raakte me zo diep als het Johannes Evangelie en ‘de geest van Jezus’ die hierin naar voren kwam. Voor het eerst ervaarde ik mijn hart en de onvoorwaardelijke liefde die daarin aanwezig was.
Deze diepgaande ervaring is voor de rest van mijn leven een katalysator geweest om als mens te groeien, te ontwikkelen, te transformeren. Eerder schreef ik al over mensen die geraakt werden door Jezus, intenser en overweldiger dan de ervaring van mijzelf. Voor mij heeft Jezus dus niets met buitenkant te maken, met een uiterlijke religie, maar alles met mijn binnenkant, met mijn innerlijk proces om mens te worden. Later, ik was toen al een eindje in de 30, volgde ik een opleiding bij de Voorde en leerde het onderscheid tussen essentie en persoonlijkheid. Persoonlijkheid is het deel van ieder mens, dat gekoppeld is aan ons leven hier op aarde, onze vorm, dat wat we opbouwen aan verdediging tegen alles wat ons pijn doet, maar ook alle kwaliteiten om te kunnen overleven. Essentie is onze kern, de bron van ons leven, ons geestelijk deel. In dat deel werd ik door Jezus geraakt.
Zoekt ieder mens niet heel zijn leven naar het gezien worden, het gekend worden, het lief gehad worden zonder voorwaardelijkheid? Ik houd van je zoals je bent. En hoelang zoeken we dat niet buiten onszelf, terwijl deze liefde in onszelf te vinden is. En omdat dit punt in onszelf te vinden is, te ervaren is, maakt dit ons autonoom, onafhankelijk. Begrijp me niet verkeerd, dat betekent niet dat je vanuit dit punt niemand nodig hebt. Integendeel. Juist vanuit dat autonome punt, vraag je om hulp. Maar je claimt de ander niet. Je vraagt om hulp met de ruimte aan de ander om ‘nee’ te kunnen zeggen. Dat is een wezenlijk verschil, of we hulp vragen vanuit die essentie of vanuit de persoonlijkheid die het contact met zijn essentie kwijt is. Vanuit het hulp vragen vanuit onze essentie, nemen we verantwoordelijkheid voor ons lijden, voor onze nood. Die ander hoeft die nood niet op te lossen of weg te nemen.
In mijn verdere groei als mens ervaar ik dat mijn lijden, mijn specifieke lijden niet afneemt, maar eerder toeneemt met het groeiende vermogen van mijzelf om van binnenuit dat lijden te kunnen dragen. Ieder mens heeft zijn bottleneck, zijn nauwe doorgang, zijn crack waar hij in zijn kindertijd niet gezien is, niet gekend, liefde en ondersteuning heeft gemist, misschien zelfs psychisch en/of fysiek mishandeld en misbruikt. Heel onze persoonlijkheid is gericht om dit punt niet te voelen en te ontwijken, natuurlijk, als kind konden we dit gevoel onmogelijk toelaten. Zoals ik het al heel mijn volwassen leven ervaar is er een soort alchemie in mij gaande tussen dit meest pijnlijke punt en de liefde van mijn essentie, mijn hart dat juist daar naartoe wil. Telkens weer word ik in het leven getriggerd en bij dit punt gebracht. Als ik me verzet, wordt het alleen maar erger, maar als het me lukt om me balancerend op het smalle koord tussen licht en donker – meestal ook in de nacht – over te geven in dat punt, stroomt de liefde naar binnen en word ik geheeld, schoongemaakt. Steeds weer opnieuw.
Onlangs begreep ik dat deze ervaring diep vanbinnen, onzichtbaar voor de wereld, misschien wel het beste is wat ik te bieden heb. Niet mijn maatschappelijk werk en de mensen die ik heb geholpen, maar dit innerlijk moment van innerlijke schoonmaak en heling. Want met de heling van mezelf, heel ik ook een stukje de wereld. Ik ben daarin niet de enige, dit doen duizenden, miljoenen mensen onzichtbaar onder de oppervlakte van de uiterlijke schijn, het succes, de machtsstrijd, de oorlog. Voor mij is dat de kern van wat sommigen spiritualiteit noemen, dat moment van schoonmaak vanbinnen. Het grootste misverstand van spiritualiteit is de suggestie dat je door deze weg te gaan hier zelf beter van wordt of dat je van je lijden wordt verlost. Hoe vaak wordt dit niet door leiders of goeroes beloofd en voor veel geld overigens? Alsof jouw eigen verlossing dus de hoofdzaak is en de reden om deze weg te gaan. Ik begrijp steeds meer dat dit echt bijzaak is en bijkomend, hoofdzaak is echt dat moment van innerlijke heling. Daarmee draag je bij aan het geheel.
Juist door mijn gewondheid te aanvaarden, te dragen en niet weg te willen hebben, is mijn compassie voor mezelf en anderen toegenomen. Niet voor niets is deze tekst van Anselm Grün een van mijn favoriete teksten; De omvorming van mijn wonden tot parels betekent voor mij op de eerste plaats dat ik mijn wonden als iets kostbaars beschouw. Daar waar ik gewond ben, ben ik ook gevoelig voor mijn medemensen. Ik begrijp ze beter. En waar ik gewond ben, raak ik mijn eigen hart, mijn eigenlijke wezen. Ik geef de illusie op dat ik volkomen gezond en sterk en volmaakt ben. Ik realiseer me mijn gebrokenheid. Dat houdt me vitaal en maakt me menselijker, barmhartiger en milder. Daar waar ik gewond ben, ligt ook mijn schat. Daar kom ik in aanraking met mijn eigenlijke zelf en met mijn roeping. Daar ontdek ik mijn capaciteiten. Alleen de gewonde dokter is in staat te genezen. Dat wisten de Grieken al.
Heel deze innerlijke weg, dit innerlijk proces is voor mij begonnen bij die ervaring met het Johannes Evangelie en mijn geraakt worden in mijn hart, in mijn essentie. Dat zaadje werd door de geboorte van Jezus gelegd. Het zaadje van een nieuw bewustzijn gebaseerd op de onvoorwaardelijke liefde, dat vaak haaks staat op onze uiterlijke wereld van machtswellust, streven naar succes, concurrentiestrijd, uiterlijke macht, uiterlijk bezit en rijkdom. Zou het mogelijk kunnen zijn dat dit zaadje ooit boven de grond komt en ook een plant wordt, een grote plant met bloemen die stralen in de zon? Dat wij als mensengemeenschap een maatschappij kunnen opbouwen, waarbij deze liefde voor onszelf, voor elkaar en voor onze omgeving, de natuur, de aarde centraal staat? En hoever lijken we daar nu niet vanaf te staan? Of zitten we nu op het punt dat we in het meest donkere moment van de nacht zitten, zoals nu in deze tijd van het jaar? Vaak als ik ’s nachts aan het worstelen ben met mezelf en dat meest pijnlijke punt in mezelf, dan komt de verlossing op het moment dat de nacht het donkerste is. Net daarna. Zitten we als mensengemeenschap ook op dit punt?
Wat ik in ieder geval geleerd heb in mijn tientallen jaren van innerlijk werk is dat voor mij hoop van binnen begint, in het geraakt worden in het hart, in het gevoel en dat kan op heel veel manieren. In de ontmoeting dus zoals in mijn geval met de geest van Jezus in het Johannes Evangelie, maar ook door de ontmoeting met andere mensen in het dagelijks leven, een klein, authentiek, onvoorwaardelijk gebaar. Liefde is het beste dat we elkaar als mens te bieden hebben. Liefde wil geven, liefde wil helen, van binnenuit en op die manier van onderop een nieuwe en menselijke wereld bouwen. En dat kan iedereen, daarin is absoluut geen onderscheid in wat dan ook. Daar geloof ik in!