Alleen een unie waarin de mens centraal staat, die de burger bescherming en hoop biedt, heeft toekomst. Europa als schild voor onze verzorgingsstaat.
Mark Rutte moet morgen in het Europees Parlement een wonderlijke balans opmaken. Met het aangekondigde vertrek van Groot-Brittannië is hij de eerste EU-voorzitter, die een kleinere EU achterlaat dan waar hij mee begon. En het is uitgerekend zijn liberale bondgenoot David Cameron die hij mag uitzwaaien. Hun vurig pleidooi voor de Europese Unie als verdienmodel, als snoepwinkel, wist ook de meerderheid van de Britten niet te overtuigen. En dat geeft te denken.
De burger voelt zich niet veilig bij dít Europa. Hij of zij heeft niet de overtuiging dat de Europese Unie oog heeft voor zijn zorgen en belangen. Sterker nog, in een tijd van globalisering ervaart men de Europese Unie juist als het verlengstuk van die vrije markt, die het gemunt heeft op zijn zekerheden, zijn baan, zijn sociale rechten, zijn veiligheid. De Poolse trucker, de Syrische vluchteling, de Chinese bankier zagen aan zijn stoelpoten.
En dit is in wezen – hoe triest het vertrek van de Britten ook is – de grootste crisis in de Europese samenwerking. De burger die zich bedreigd en niet beschermd voelt door Europa. Die angst en onzekerheid leidt tot een spurt achterwaarts. Tot de roep om de dijken te verhogen, om met de rug naar de rest van de wereld te gaan staan. Een – in wezen – heel on-Nederlandse reactie.
Een open cultuur die de blik naar buiten richt, is altijd de hoeksteen van de Nederlandse identiteit geweest. Niet voor niets zijn we groot geworden door handel. Niet voor niets zijn we stichtend lid van de Europese Unie.
Het was koningin Maxima die op dit punt zeer treffend haar schoonvader, prins Claus, aanhaalde, toen hem gevraagd werd of hij zich Nederlander voelde. Hij zei toen ‘Ik weet het niet. Ik voel me wereldburger, Europeaan, Nederlander.’ Zelf voegde ze er aan toe: ‘Nederland is te veelzijdig om in één cliché te vatten’. ‘Goedbedoelde politiek correcte prietpraat’, sneerde Geert Wilders, die Nederland het liefst achter zijn dijken ziet verstikken.
De Schotten zien dit gevaar. Ook zij willen hun natie beschermen, en zien de EU als een kans om die bescherming te brengen. Mijn collega Alyn Smith deed een emotionele oproep in het Europees Parlement: ‘De Schotten hebben gekozen voor Europa, kies nu voor ons’. Het punt is dat je zowel Schot, als Brit als Europeaan kan zijn.
Want voor alle duidelijkheid: de EU is er niet alleen vóór ons, maar ook ván ons. In Brussel wordt de dienst uitgemaakt door nationale ministers en nationaal verkozen Europarlementariërs, en dat is maar goed ook. De opdracht is om te laten zien dat de EU een verlengstuk kan zijn van onze nationale opdracht. Een verlengstuk, omdat de EU zaken grijpt waar je als land niet bij kan.
Alleen in Europees verband kunnen we de banken aanpakken, overtuigende milieueisen stellen, vluchtelingen op humane wijze helpen en de race naar de bodem op het gebied van belastingontwijking stoppen. Alleen als we samen optrekken kunnen we een overtuigend schild vormen tegen de ring van instabiliteit die om de EU aan het ontstaan is. Aan dat Europa kunnen we niet hard genoeg werken.
Het Nederlandse voorzitterschap heeft daarbij zeker zijn rol gespeeld. Mark Rutte mag dan niet de man van Europese vergezichten zijn, de afgelopen maanden heeft hij aan den lijve kunnen ervaren dat de EU van alleen markt en munt geen ‘winner’ is. Alleen een unie, waarin de mens centraal staat, die de burger bescherming biedt en dus hoop biedt, heeft toekomst. Europa als schild voor onze verzorgingsstaat.
Morgen blikt hij in Straatsburg dus terug op het Nederlands voorzitterschap van de EU. Een unieke kans om een nieuwe toon aan te slaan over de EU, één die past in onze open en tolerante Nederlandse traditie.