Dick Schoof wordt hoogstwaarschijnlijk de nieuwe premier. Weer een oud-PvdA’er? Waarom is dat? Wat is de politieke pay off hier in dit scenario?
NRC omschrijft Dick Schoof als een Macher: iemand die de randen van de rechtstaat opzoekt om bewindspersonen te bedienen. In straattaal; de nieuwe premier is een orga-man, een fixer. Heeft dit nieuwe kabinet dan een orga-man nodig? Iemand die de randen van de wet moet opzoeken voor de grote man achter de schermen, zodat deze de macht kan behouden? Wat er ook gebeurt?
Ik moet deze dagen veel denken aan Suriname. Voorjaar 1980. Tot opluchting van het volk was de oude corrupte conservatieve kliek weggeschoten door de militairen. Progressieve linkse intellectuelen uit Suriname en de diaspora haastten zich naar het machtscentrum om mee te doen met een kabinet van “nationale eenheid”. De samenleving moest verbonden worden! Eén Suriname voor Surinamers! Weg met het kolonialisme en het anti-imperialisme! Opdonderen al die uitvreters uit Guyana! Minder regels. Meer dingen voor de mensen!
De nationalisten onder leiding van de jurist en nationalist Eddy Bruma leverden na veel soebatten de nieuwe president, de cardioloog Henk Chin A Sen.
Henk Chin A Sen bleek al gauw een maatje te klein voor die ganneven van de Nationale Militaire Raad onder leiding van Roy Horb en Desi Bouterse. Gesteund door Machiavellisten zoals André Haakmat en Harvey Naarendorp werden de resten van de rechtstaat rap ontmanteld. Oppositie en onwelgevallig gespuis werd zonder enige vorm van proces opgesloten en gemarteld. De wereld keek toe. Chin A Sen werd gedwongen af te treden en gesteund door de Cubaanse regering maakten de militairen een radicale ruk naar links. In Nederland reageerden allerlei intellectuelen met romantische ideeën over de communistische heilstaat Cuba opgetogen en blij.
1989. Het einde van het Punto Fijo akkoord – het Venezolaanse poldermodel. President Andres Perez wilde zich niet langer committeren aan gemaakte afspraken tussen zijn regering en het maatschappelijke middenveld. Er moest een oplossing komen om de massale protesten tegen de neoliberale maatregelen opgedrongen door het IMF te stoppen. Een aantal onderofficieren onder leiding van Hugo Chávez probeert in 1992 een coup te plegen, maar die mislukt. De traditionele politieke middenpartijen (COPEI en Acción Democrática) imploderen en maken plaats voor politieke populisten die campagne voeren op persoonlijke titel. De democratie erodeert verder. De vox populi roept om een sterke man. In 1998 pleegt Hugo Chávez voor de tweede keer een staatsgreep. Dit keer met succes. De lagere sociale klassen zijn blij, want aan hun lijdensweg is eindelijk een einde gekomen. Net als in Suriname in de jaren 80, organiseren de Venezolanen zich in burgercomités en volksmilities om de verworvenheden van de revolutie te verdedigen. “Wie niet voor ons is, is tegen ons”.
Westerse intellectuelen en liefhebbers van Lenin, Marx en Mao applaudisseren. De Nederlandse socioloog Michael Baud, schrijft dat Hugo Chávez een goede leider is. De cineast Michael Moore maakt van Chávez een icoon.
Nog zo een intellectueel verdwaalde: Michael Foucault. Met zijn linkse en antiwesterse pamfletten en vlugschriften inspireerde en begeesterde hij activistische studenten in Iran om in actie te komen tegen het brutale regime van de Sjah. Foucault wist dat hij met vuur speelde. Hij wist dat de machtsovername van de Ayatollah Khomeini in 1979 een heel andere zou zijn; hij geloofde dat de Islam, als politiek- spirituele ideologie een “power keg” was, net als het Marxisme, Leninisme of Maoïsme. En die power keg had in de ogen van Foucault voldoende potentie om het hele Midden-Oosten te transformeren.
Het intellectueel activisme van Foucault wordt in brede academische kringen gezien als een aberratie, een fout van epische proporties. Dezelfde intellectuelen stellen ook zijn benaderingen over moderniteit en zijn romantische ideeën over politiek-links ter discussie. Maar op westerse intellectuelen, die te weinig oog hadden voor wat er precies in Venezuela gebeurde, of in Peru, alwaar Alberto Fujimori een zelf-coup pleegde en daarmee de democratie zijn congé gaf, was er weinig kritiek. Vond men de empirische lessen over populistische politici uit de Global South niet universeel en waardevol genoeg om daar notitie van te nemen? Is die bevrijdingsboodschap van toen niet identiek aan de hedendaagse Europese?
En de gebeurtenissen in Hitlers Duitsland dan? Welke lessen kunnen getrokken worden uit die periode? Al die nette mensen die zich aansloten bij de Jugend, en het gedachtengoed van een groot Duits onoverwinnelijk rijk, tedertjes omarmden? Die speeches van Hitler in volle stadia, die duizenden mensen in vervoering bracht? Wat kunnen wij daarvan leren?
Het Duitse volk schreeuwde om een sterke man die hen zou verlossen uit de economische ellende en een einde zou maken aan het politieke juk van Weimar. Vandaag schreeuwen de aanhangers van Wilders, Orban, Le Pen en Meloni ook om verlossing. Zelfde script, andere hoofdrolspelers.
Ik hoor de mensen zeggen: Dat alles gaat hier in Nederland niet gebeuren. De PVV is een nette partij. Ze zijn alleen – net als de rest van Nederland – tegen immigranten die alleen hier komen profiteren en zich niet willen aanpassen aan de mores.
“Wilders heeft geen mensen vermoord. Dus durf hem niet te vergelijken met Desi Bouterse”, appte een kennis bozig.
Eyes wide shut. Kijken maar niet willen zien. De situatie onderschatten. Niet geloven wat er op ons afkomt.
De term rechts radicaal? De parlementsvoorzitter Martin Bosma wilde niet dat Jesse Klaver de PVV een rechts-radicale partij noemde. De CDA’er Van Zwol zei voor de microfoon van Ongehoord Nederland daarover: “Ik doet niet aan etiketjes”.
Wilders is links als het om sociaal-maatschappelijke thema’s gaat, orakelde iemand op de verkiezingsdag.
Ik dacht: je praat dus over het nationaalsocialisme. Maar ik hield wijselijk mijn mond en dacht aan die duistere dagen toen de LPF aan de macht was. Ik dacht aan Ferry Hoogendijk, hoe die Femke Halsema intimideerde terwijl ze haar werk deed in de Tweede Kamer. Bentley Boy a.k.a. Herman Heinsbroek, die meteen op de eerste werk dag ruzie maakte met de ambtenaren op Economische Zaken. Die zure Eduard Bomhoff. Dat zeikerige geluid van Mat Herben.
Was dat de generale repetitie? Zitten we nu in het eerste bedrijf van de klucht? Geregeerd worden door nihilisten en antidemocratische avonturiers? Of is de Nederlandse democratie robuust genoeg om deze extreemrechtse hamerslag te ondervangen?
Ik kijk naar Amerika. De bestorming van het Capitool op 6 januari 2021. Dat was ook een generale repetitie. Daar is de afkalving van de democratie in volle gang. Net als Venezuela zijn politieke partijen niet langer relevant. De politieke arena wordt gedomineerd door populisten.
Ook in de VS stemde men op Trump omdat zijn aanhangers geloofden dat hij korte metten zou maken met die gestage immigratiestroom vanuit Mexico. Want als het slecht gaat is dat de “schuld van de immigranten die alle banen en huizen inpikken”.
Politieke populisten zijn niet in staat om welvaart te brengen. Ze zijn niet in staat om de beloften aan hun kiezers gemaakt in te lossen. Als populisten regeren is het gedaan met de rechtvaardigheid en groei. Politiek populisme is per definitie regressief. En dat zal ook in Nederland niet anders zijn.
Ja. Dick Schoof is een orga-man, die zich laat gebruiken om op de winkel te passen. Om datgene wat hij altijd deed- de randen van de wet voor zijn bazen op te zoeken – te doen voor zijn nieuwe baas Geert Wilders, zodat die straks premier kan worden. En dat, mijn waarde is politieke pay-off.