De Europese Unie is een economische reus maar een militaire dwerg. Daardoor wordt in toenemende mate door andere grootmachten de kachel met ons aangemaakt. Althans zij dreigen dat te doen. Ook wordt het continent omgeven door brandhaarden, de oorlog in Oekraïne, de afrekening tussen Israël en Hamas, de fundamentalistische guerrillabewegingen in Soedan, Tsjaad, Burkina Faso en Mali. De EU is in alle gevallen partij. Alleen echter in Afrika staan hier en daar nog enkele laarzen op de grond maar voor het overige beperken wij ons tot, steun op de achtergrond: politiek, moreel, materieel, financieel.
Wil Europa blijven meetellen in plaats van geteld te wórden, zullen de lidstaten stuk voor stuk stevig in leger, vloot en luchtmacht moeten investeren. Die boodschap daalt bij steeds meer burgers en politici in. Deze zondag werd zij in Buitenhof nog eens nadrukkelijk herhaald door de commandant der strijdkrachten Onno Eichelsheim.
Zijn woorden liepen parallel met die van twee andere gasten, de milieu-activisten Hannah Prins en Jante Adema. In hun recente boek Je bent jong en je wilt wat toekomst leggen ze uit dat de klimaatcrisis onmiddellijke actie vereist op een breed terrein. Anders komt er steeds meer verwoestend weer aan waartegen onvoldoende bescherming bestaat. Volgens Prins en Adema – zij horen thuis bij Extinction Rebellion – zijn wij gedwongen op tal van terreinen onze activiteiten in te perken, in ieder geval zo lang er geen technologieën bestaan om die klimaatneutraal te ondernemen. Vermindering van de industriële productie is de enige manier om serieus iets tegen de uitstoot en de opwarming te doen. Ook rijden en vliegen wij veel te veel dan goed is voor de toekomst van onze kinderen en kleinkinderen.
Interviewer Pieter Jan Hagens viel die parallel ook op. Hij reageerde naïef door tweemaal een beroemd citaat te presenteren uit de inaugurele rede van president Kennedy: ¨Ask not what your country can do for you – ask what you can do for your country”. Wat zijn gasten te berde brachten gaat echter véél verder. Volgens hen is het onvermijdelijk dat de staat een sturende rol gaat spelen in de economie.
Generaal Von Eichelsheim sluit niet uit dat de overheid dwingend bij het bedrijfsleven productiecapaciteit reserveert voor het fabriceren van wapens. Ook stelde hij voor dat onder bepaalde omstandigheden vrachtvervoer naar de fronten in Oekraïne vóór gaat. Dan mag een logistiek bedrijf pas opdrachten van anderen aannemen als er genoeg capaciteit voor de strijdkrachten beschikbaar is: jouw wasmachine komt niet of later omdat de vrachten naar Oekraïne prioriteit krijgen. Dit soort voorstellen zijn nauw verwant aan de wens van Prins en Adema de productie te beperken om te voorkomen dat we straks een nederlaag lijden tegen het klimaat. Dat kan ook alleen als de staat aanwijzingen geeft en prioriteiten stelt. Je komt nu op de wachtlijst voor de wasmachine. Zeker als de steun aan de Oekraïne nog net zo nodig is als nu.
Dit voorbeeld zal een luchtmachtgeneraal zeker aanspreken
Dat betekent het invoeren van een oorlogseconomie, waarbij de staat richtlijnen geeft over wie wat mag produceren en hoeveel. Het hogere doel gaat boven de wensen van de consument. In een oorlogseconomie staat het persoonlijk welzijn van de burger onderaan de prioriteitenlijstjes. Het gaat immers om het behoud van de vrijheid, de onafhankelijkheid van het vaderland, de redding van de cultuur of wat die daar boven ons nog meer verzinnen. Van de burgers worden opofferingen verwacht, op de lange weg naar de overwinning.
Ze zijn daar sterk toe bereid, die burgers, bijna allemaal, maar dan moeten zij wel de indruk krijgen dat de lasten eerlijk worden verdeeld. Een oorlogseconomie vereist solidariteit van allen met allen. In concreto betekent dat een bodem in het bestaan waar niemand om welke reden dan ook onder mag zakken. Iedere Nederlander en iedereen die in ons land werkt, heeft recht op een waardig bestaan en een dak boven het hoofd. Als dat niet met een baan verdiend kan worden, vult de overheid het aan. En voor de rest niks.
Van de middenklasse en de rijken zullen dan ook de hoogste offers worden gevraagd. Dat gebeurt altijd in een oorlog. Anders valt het draagvlak onder de bevolking weg. Het is onaanvaardbaar als straks rijken hun klimaat verpestende levensstijl voortzetten omdat ze het kunnen betalen, terwijl de rest van de bevolking met allerlei beperkingen wordt geconfronteerd.
Nog een voorbeeld: in een oorlogseconomie hoort meer nog dan in de tegenwoordige situatie het beëindigen van de dakloosheid een grote prioriteit te zijn. En dan blijven loon- en prijsbeheersing – onvermijdelijk – hier nog buiten beschouwing. Evenals de oproepen aan de bevolking om in te schrijven op de obligatieleningen voor de veiligheid en het klimaat.
Dit voorland boden de generaal en de milieu-activisten, zonder het zo te formuleren. Maar hier boven staat wat zij bedoelen.
Voorspelling: de hele politiek zal proberen deze zaak zoveel mogelijk buiten de verkiezingsdebatten te houden.
Voor het overige ben ik van mening dat het toeslagenschandaal niet uit de publieke aandacht mag verdwijnen en de affaire rond het Groninger aardgas evenmin.
Beluister Het Geheugenpaleis, de wekelijkse podcast van Han van der Horst en John Knieriem over politiek en geschiedenis. Nu: de confessionelen.