Wie kijkt naar die cijfers, ziet niet de werkelijke pijn.
Armoede in Nederland is ‘gedaald,’ roept het kabinet triomfantelijk. 540.000 mensen leven onder de armoedegrens, en dat is volgens de nieuwe definitie een prestatie. Minder armen, minder zorgen, toch? Maar wie kijkt naar die cijfers, ziet niet de werkelijke pijn. Dit kabinet zet armoede neer als een statistiek, een cijfer om op te sturen zoals ze de werkloosheid willen drukken, zonder te kijken naar de onderliggende problemen. Dat is de grootste fout.
Laten we eerlijk zijn: achter die ‘dalende’ armoedecijfers zitten geen successen, maar schaamte en onrecht. Werken moet lonen, dat mantra kennen we inmiddels wel. Maar wat gebeurt er als je je dagen doorbrengt in de zorg of in de bouw en nog steeds in de rij bij de voedselbank staat? Het aantal werkende armen blijft maar stijgen, en die groep wordt steeds verder de afgrond in geduwd. Werken loont voor wie? Niet voor de mensen die avond na avond hun huur niet meer kunnen betalen en hun energierekening met lood in de schoenen openen.
De politieke realiteit? Dit kabinet heeft geen flauw benul hoe het is om aan het einde van de maand niets over te hebben. Hoe het is om wakker te liggen van de vraag of je kinderen genoeg te eten krijgen. Ze denken dat een kleine verhoging van het kindgebonden budget en wat toeslagen alles zal oplossen. Maar toeslagen zijn een pleister op de gapende wond die dit beleid creëert. De echte vraag die we moeten stellen is: waarom accepteren we überhaupt dat mensen in armoede leven in een land dat rijk genoeg is om iedereen fatsoenlijk te laten leven?
En dan die vermogens. Ja, het kabinet heeft nu een definitie waarin ook naar vermogen wordt gekeken. Als je wat spaargeld op de bank hebt staan, een noodzakelijke financiële buffer om tegenvallers op te vangen, ben je niet meer arm, want je hebt ‘vermogen’. Ondertussen laat het kabinet het vermogen van de bovenkant van de samenleving ongemoeid, en neemt de ongelijkheid toe. Ondertussen leven 1,2 miljoen mensen nét boven deze nieuwe armoedegrens. Dat betekent dat zij een kapotte wasmachine verwijderd zijn van grote financiële stress. Dat is niet iets om trots op te zijn.
Het wordt tijd dat we eens stoppen met doen alsof armoede alleen om getallen draait. Voor iemand die gisteren grote zorgen had over hoe ze het eind van de maand gaat halen, is er vandaag niets veranderd, nieuwe definitie of niet. Een percentage minder armen betekent niets zolang mensen nog steeds elke dag worden geconfronteerd met onzekerheid, schaamte en uitzichtloosheid. We moeten naar een samenleving waar bestaanszekerheid een recht is, geen voorrecht. Waar wonen, zorg en onderwijs niet afhankelijk zijn van je geluk of je afkomst, maar beschikbaar voor iedereen.
Dit kabinet heeft die kans omarmd. Niet om echte verandering door te voeren, maar om hun succes te vieren op de rug van mensen die steeds minder hebben. Ze kunnen pronken met hun statistieken, maar de werkelijkheid is dat dit beleid faalt. En laten we eerlijk zijn, als je armoede als een wiskundige oefening behandelt in plaats van een menselijk drama, dan heb je fundamenteel iets mis met je visie op solidariteit.
Dus ja, armoede is ‘gedaald,’ maar dat betekent niets als je als overheid niet de moed hebt om het systeem dat deze armoede in stand houdt, te breken. Laat de cijfers voor wat ze zijn en geef mensen de waardigheid terug die ze verdienen. Want zolang dat niet gebeurt, blijft dit kabinet bezig met doekjes voor het bloeden.