Een plan om met behoud van kwaliteit zoveel zorg te gaan leveren, kan alleen slagen als het ook concrete actiepunten bevat om personeel in deze extreme omstandigheden gezond en vitaal te houden
Minister Tamara van Ark van Medische Zorg kwam afgelopen week met een ambitieus plan: voor het eind van 2021 moet alle achterstallige zorg ingehaald zijn. Is dat realistisch? Het optreden van de minister bij Op1 was geen goed voorteken. De minister had geen concrete antwoorden op vragen over hoe ze dat ging realiseren met zorgpersoneel bij wie het water al aan de lippen staat. Om de reparatie van de zorg tot een goed einde te brengen met oog voor de situatie op de werkvloer – en met een realistische deadline en behoud van kwaliteit van zorg – zal de zorgsector zelf nadrukkelijk de leiding moeten nemen. Een sleutelrol is hierbij weggelegd voor de cao-onderhandelingen voor de verpleegkundigen.
Het is een ongekende prestatie dat het zorgpersoneel de grootste pandemie in 100 jaar het hoofd biedt na vele jaren van bezuinigen en structurele problemen. En het komt met een prijs: ziekteverzuim onder verplegend personeel is historisch hoog (circa 10%, tweemaal zoveel als normaal) en het aantal verpleegkundigen dat het beroep vaarwel zegt, neemt snel toe. Tegen 2025 verwacht de sector een tekort van 100.000 verpleegkundigen. In die omstandigheden moet nu, naast de zorg voor de zich voortslepende pandemie met mogelijk een vierde golf in het najaar, een enorme hoeveelheid zorg ingehaald worden. Sinds februari 2020 zijn bijna twee miljoen mensen minder naar een medisch specialist verwezen dan vooraf ingeschat. Ook zijn behandelingen voor onder andere kankerpatiënten uitgesteld.
Een plan om met behoud van kwaliteit zoveel zorg te gaan leveren, kan alleen slagen als het ook concrete actiepunten bevat om personeel in deze extreme omstandigheden gezond en vitaal te houden. Dan gaat het om elementaire zaken als salaris, personeelstekorten, werkdruk, administratielasten, meer ruimte voor patiëntenzorg, maar ook scholing, carrièreperspectief en zeggenschap. Zonder concrete stappen om die zaken aan te pakken zullen uitval en uitstroom onverminderd hoog blijven. In het herstelplan van Van Ark zijn echter weinig tekenen te vinden van concrete oplossingen om die uitdagingen aan te gaan. En toch moet het plan over een half jaar al gerealiseerd zijn.
Wel introduceerde Van Ark vorige week naast het herstelplaneen vierjarig(!) programma om verder te onderzoeken hoe meer verpleegkundigen in het werkveld vastgehouden kunnen worden. Dit programma werd met een feestelijke digitale bijeenkomst geopend, tot grote verontwaardiging van het werkveld. Zo feestelijk is het onderwerp niet. Bovendien zijn de antwoorden al jaren bekend. De Sociaal Economische Raad adviseerde onlangs nog dat de strijd tegen het personeelstekort op verschillende fronten moet worden gevoerd: de balans tussen privé en werk moet worden hersteld, de loopbaanperspectieven moeten beter, stages moeten beter worden ingebed en om te voorkomen dat zorgpersoneel naar ander werk uitkijkt, moet de regelzucht omlaag en het salaris omhoog. Gebeurt dat niet, dan loopt het personeelstekort ook volgens het adviesorgaan de komende jaren fors op.
Dit zijn ook onderwerpen die in de cao-onderhandelingen voor het verplegend personeel terugkomen. Die onderhandelingen hebben daarom een sleutelrol te vervullen in de reparatie van de zorg op de korte en de lange termijn. Ze liggen momenteel voor vrijwel alle zorgsectoren stil: het argument van de werkgevers is al jarenlang dat er geen tijd en geen geld is. Af en toe komen er een paar procentpuntjes loon bij, maar het verplegend personeel blijft ver achter bij andere beroepsgroepen in de zorg.
Het maximumbedrag dat verpleegkundigen kunnen verdienen zonder een schaal omhoog te gaan ligt flink lager dan van werknemers met een soortgelijk opleidingsniveau in het bedrijfsleven en de rest van de publieke sector, respectievelijk 9% en 6%. Werkgevers weigeren voorts op grote schaal afspraken over verlaging van de werkdruk en regelingen die moet kunnen zorgen dat oudere collega’s gezond hun pensioen kunnen halen, bevestigt ook het SER-rapport. In een nieuwe sectoronafhankelijke cao kunnen structurele oplossingen voor personeelstekorten, werkdruk en administratielast en zeggenschap worden vastgelegd, die ook direct kunnen helpen om het herstelplan van Van Ark levensvatbaar te maken.
Een grote groep UMC-medewerkers protesteerde vorige week in hun lunchpauzes voor een betere cao – tevergeefs. Van Ark heeft gedurende haar ambtstermijn de cao-onderhandelingen telkens voor zich uit geschoven en wil nu dat een volgend kabinet zich erover buigt. Maar het is cruciaal voor de staat van de zorg en voor het slagen van haar herstelplan dat we nu betere omstandigheden realiseren voor al het verplegend personeel. Daarom moeten we onze woorden kracht bijzetten met veel meer dan een bescheiden protest in de lunchpauze. Laten we de protesten van de UMC-medewerkers sectorbreed uitbreiden om op korte termijn een nieuwe cao te bewerkstelligen die er wél in slaagt om de grote uittocht van verplegend personeel een halt toe te roepen. Dat is niet alleen moreel het juiste om te doen; het geeft het vermoeide zorgpersoneel ook perspectief – en daarmee Van Ark’s herstelplan een goede kans van slagen.