Als er sprake is van rancune onder de schofisten, dan gaat dat vooral om Pieter Omtzigt.
Verschrikkelijk dat de btw voor boeken, bibliotheken en kranten, voor concerten, theatervoorstellingen en musea, maar ook voor sportactiviteiten, naar 21% wordt verhoogd. Want voor sommige burgers worden zulke voorzieningen moeilijk of in het geheel niet betaalbaar.
Maar doet het rechts-populistische kwartet dit uit rancune? Al weken huilt een zelfbenoemde culturele elite dat er tegenover haar een rancune bestaat bij PVV en BBB. Maar slopers als Halbe Zijlstra en Stef Blok waren VVD’ers. Renew Europe had deze partij dus al bij de oprichting in 2019 niet moeten toelaten.
Ik denk vooral aan de grote maatschappelijke schade die door de verhoging wordt aangericht. Denk aan het effect van minder sporten op de gezondheid van jongeren. Aan onderwijsinstellingen die de verhoogde btw niet kunnen aftrekken. Leerlingen en studenten die hogere kosten krijgen. Bovendien begint het ontwikkelen van leesvaardigheid en leesplezier met kinderboeken en een welvoorziene schoolbibliotheek.
Kwaliteitskranten leveren niet alleen controle op politiek en bestuur, zij onthullen ook maatschappelijke misstanden en scheiden nepnieuws en flutnieuws van relevante feiten. Dat is niet alleen belangrijk voor volwassenen, maar zeker voor jongeren. Een bijdrage aan hun vorming tot kritische burgers.
Kay Dick
Maar waar komt dat masochistische geluid van onze zelfbenoemde elite over rancune dan vandaan? Een onderzoek wees uit dat slechts 43% van de boekenkopers hoog is opgeleid, dus ook die meerderheid van 57% wordt door de maatregel getroffen. Heel het onderwijs is de sigaar, niet alleen vwo en universiteit. Niet alleen hockeyers en golfers betalen meer, neen iedere sporter.
Een indirect antwoord. Eind 2022 verscheen de Nederlandse vertaling van de dystopische roman They (Zij) van Kay Dick uit 1977. Een herontdekking, en al snel populair. Want Dick voorzag vijfenveertig jaar geleden al wat onze elite dezer dagen te wachten staat. Haar hoofdpersonen zijn kunstenaars in de breedste zin van het woord. Niet alleen schrijvers, beeldhouwers, schilders en componisten, maar ook architecten en meubelmakers. Het geslacht van de verteller wordt niet gegeven, maar de partners behoren tot beide. Interessant in een roman, waarin de overheid een uiterst traditionele gezinspolitiek voorstaat. De romanpersonages wonen aan de kust of op het platteland, in een arcadische omgeving, maar hun rust wordt steeds meer verstoord. Eerst blijken er pagina’s uit een boek gescheurd, dan worden boeken weggenomen en uiteindelijk een hele bibliotheek. De overheid richt langs de kust torens zonder ramen op, waarin mensen worden opgesloten en waar hun individuele persoonlijkheid wordt gewist. Er zijn gewelddadige goon squads die niet terugdeinzen voor een ‘executie’.
Wie zijn zij? De overheid en haar dienaars, vertegenwoordigers van de lower class en de middle class? Op een gegeven moment las ik dat kunstenaars worden gemarteld met… popmuziek. Desondanks heb ik de roman uitgelezen. Want een grote bezorgdheid over het lot van lhbt’ers was anno 1977 volkomen terecht. ‘Beating up queers’ vormde een geliefd tijdverdrijf voor de ‘lads’. Mede daarom kan ik niet wennen aan de huidige geuzennaam ‘queer’. Pas in 1967 was homoseksualiteit uit het wetboek van strafrecht gehaald… in Engeland en Wales. Schotland en Noord-Ierland volgden in de jaren tachtig. Niet voor mensen onder de 21, dat bleef illegaal. Pas in 1994 werd de minimumleeftijd verlaagd naar 18 jaar.
Mensen die nu verontrust zijn over het ‘knettergek’ van Wilders jegens transmensen, gevolgd door Van der Plas’ ‘letterbak’, herkennen terecht elementen in de dystopie van Dick, zeker in combinatie met het opleggen van traditionele familiewaarden. Maar voor de rest van de roman? De boodschap dat zij vinden dat de cultuur moet worden uitgeroeid?
Ik moest denken aan de kinderlijke verering in de jaren zeventig van de vorige eeuw van de Bloomsbury Group. De aanleiding daarvan was de stroom van non-fictie over Virginia Woolf cs. Inderdaad de tijd dat They verscheen. Die verering gold minder al die prachtige romans, verhalen, poëziebundels, schilderijen, beelden, toneelstukken, boekontwerpen, essays en wetenschappelijke studies dan de onconventionele, antiburgerlijke, excentrieke – stoute! - leefstijl binnen de Bloomsbury Group. Terwijl juist die non-fictie ook liet zien hoe verschillend de levens van al die protagonisten waren.
Menno ter Braak
Een ander indirect antwoord. Onze zelfbenoemde elite had al begin 2022 tromgeroffeld over de heruitgave van de brochure Het Nationaalsocialisme als rancuneleer van Dr Menno ter Braak. Begin 2019 door Van Oorschot herdrukt met een voorwoord van Bas Heijne, maar het geroffel begon met de heruitgave van Prometheus, inclusief lovende blurbs van Roxane van Iperen, Geert Mak en Sander Schimmelpenninck. Want net als Kay Dick in 1977 had Menno ter Braak al in 1937 voorzien wat onze culturele elite dezer dagen te wachten staat.
Ter Braak beschouwt ‘rancune’ als de voornaamste eigenschap van nationaalsocialisme en communisme. Die rancune wordt volgens hem veroorzaakt door de ‘gelijkheidsmanie’ waarin de massa’s van zijn tijd leden, mogelijk gemaakt door het verdwijnen van de ‘hiërarchie’. Wanneer iedereen gelijk is, maar sommigen bijvoorbeeld over minder geld, status, succes, aanzien, invloed, macht en andere prettige zaken beschikken, zullen die laatsten een rancune ontwikkelen. Jegens de ‘élite’ bijvoorbeeld.
Ter Braaks opvattingen over de verdwenen hiërarchie waren geen onschuldige, abstracte gedachtenoefeningen, als je kijkt waar hij ze vandaan haalt. Tekenend is zijn bewondering van Thomas Mann. Je zou zeggen, terecht, als je aan schitterende boeken als Der Zauberberg denkt. Maar Ter Braak bewonderde vooral diens Betrachtungen eines Unpolitischen uit 1918. Verschillende keren, tot diep in de jaren dertig, heeft hij het erover hoe goed het betoog wel niet is. Maar in zijn Betrachtungen vertelt Mann onder andere hoe verfrissend de Grote Oorlog voor zijn generatie Duitsers was en schetst hij enthousiast de contouren van een ‘conservatieve revolutie’ die onverenigbaar is met de democratische principes van landen als Frankrijk, Groot-Brittannië en de VS.
Ter Braaks analyse betekent gewoon dat de (intellectuele) ‘élite’ verheven is boven de rancuneuzen en dat er dus (nog/weer) een vorm van hiërarchie moet bestaan. Maar onze ‘ongehoorde’ rechtspopulisten en hun media zetten zich vooral luidruchtig af tegen een vermeende politieke elite.
Tenslotte, als er sprake is van rancune onder de schofisten, dan gaat dat vooral om Pieter Omtzigt. Negen jaar kamerlid in 2012, met een mooie – internationale - staat van dienst. Omdat hij zich tevoren verzet had tegen samenwerken met PVV, werd hij niet op de CDA-kandidatenlijst gezet. Twente protesteerde, Omtzigt kwam op de 39ste plaats en als enige CDA’er met voorkeurstemmen in de Kamer. Hoekstra probeerde zijn kritische partijgenoot in 2019 vergeefs te ‘sensibiliseren’. Een jaar later verloor Omtzigt zeer nipt – daarna werden bovendien fouten ontdekt - de lijsttrekkersverkiezing van De Jonge. Voor de verkiezingen van 2021 - na de val van het kabinet om de toeslagenaffaire - voerde de CDA-top een fluistercampagne tegen hem en daarna kwam de legendarische ‘functie elders’. Wie zou hiervan niet rancuneus worden? Maar ja, de media hadden Omtzigt nu eenmaal ooit blindelings heilig verklaard.