Raoul de Jong loopt deze zomer van Rotterdam naar Marseille. Voor NRC Handelsblad en Joop tikt hij zijn avonturen op.
Als ik de deur van onze kamer open, komt er net een meneer achter een rollator uit de lift aan de overkant van de gang. “Zo, jullie zijn de jongens van de lichtletters?”, vraagt hij krakend. “De lichtletters?”, vraag ik. Ja, van het cafe aan de overkant, daar zijn ze toch bezig met lichtletters ophangen? “O ?”, zeg ik. Hij bekijkt me onderzoekend en zegt dan vrolijk: “Fijne dag!” En schuifelt verder achter zijn rollator door de bakstenen gang.
We zijn in het broederhuis Ste. Marie. Van buiten lijkt het een beetje op een bejaardentehuis, dat is het feitelijk ook. Een bejaardentehuis voor de broeders van Huijbergen. Officieel: de Congregatie der Christelijke Broeders van de Onbevlekte Ontvangenis van de Allerheiligste Maagd en Moeder Gods Maria onder de bescherming van de H. Franciscus.
Binnen is het heel vertrouwd : de stijl van de meubels in onze kamer, het geluid van een tikkende klok, de lunch die we kregen van de vriendelijke receptioniste, aan een tafel met opgerold Perzisch kleed: brood, chocoladevlokken, kaas, een pak volle melk en cervelaatworst. Het doet me denken aan mijn opa en oma. Na het het avondeten, soep en gebraden kippenpoot, ontmoeten we broeder Marcus, het abdijhoofd. Hij is 76 jaar, maar hij lijkt ergens in de zestig. Vol met grinta, zoals ze dat zeggen in Italië, vol sprankeling en levendigheid. Heel kordaat, met iets van de vrolijkheid van een kind. “Zijn jullie uitgerust?”, vraagt hij en laat ons plaatsnemen in de zithoek. Goed. De Congregatie van de Broeders van Huijbergen werd in 1854 gesticht door Johannes van Hooydonk, de eerste bisschop van Breda. In een klooster dat in 1200 gebouwd werd voor een andere orde, de Whilhelmieten. Naast het klooster begonnen de broeders een jongensinternaat. Oorspronkelijk nam het terrein zo’n 101 hectare in beslag en woonden er zo’n 600 mensen. Tegenwoordig is er nog 4 hectare over. Het gebouw waarin we nu zitten werd in de jaren negentig gebouwd. Er wonen 26 monniken, met een gemiddelde leeftijd van 76 jaar. De 10 kamers die vrij zijn hebben ze ingericht als gastenverblijf. Om zo op eigentijdse wijze invulling te geven aan hun bestaan.