De Veiligheidsraad roept op tot een Ramadan-bestand maar krijgt nul op het rekest
Het nieuws is haast een maand oud maar verdient toch vermelding. Op 15 februari vond in de Soedanese universiteitsstad El Obeid een bijzondere optocht plaats. Soldaten van het nationale leger paradeerden door de stad met de hoofden van studenten die ze net hadden afgeslagen. Daarbij scandeerden zij racistische leuzen. Het is niet helemaal duidelijk wat hun slachtoffers hadden misdreven. Waarschijnlijk kwamen zij uit dezelfde etnische groeperingen die de vijanden van het leger, Rapid Support Forces domineren. Dat zijn twee rondtrekkende Arabische stammen, de Abbala en de Bagara, die respectievelijk bekend zijn om hun kamelen en hun hoornvee.
De soldaten waren nogal trots op hun prestatie en plaatsten de optocht op de sociale media.
Dit soort scènes zijn typerend voor de situatie in Soedan waar het leger en de Rapid Support Services een bloedige strijd uitvechten, nadat een militaire coup de beginnende democratie in de knop had gebroken. Kort daarna raakte de opperbevelhebber van de strijdkrachten Abdel Fattah el-Burhan in conflict met zijn ondergeschikte Mohammed Hamdan Dagalo, bijgenaamd Hemedti, die samen met zijn broertje Abdul Rahim leiding geeft aan de Rapid Support Forces. Sindsdien vinden er zware gevechten plaats waarvan vooral de burgerbevolking het slachtoffer is. Inmiddels zijn acht miljoen Soedanezen op drift. Massaverkrachtingen maken deel uit van de strijdwijze. Hele gemeenschappen worden uitgemoord als de pet van de binnen vallende krijgsbendes er naar staat. Het geweld heeft een duidelijk etnisch karakter zoals het incident van El Obeid leert. Het leger heeft het voorzien op stamgenoten van de Rapid Support Forces. Die laatsten richtten hun agressie weer op Soedanezen die qua voorkomen op reguliere soldaten lijken. Hemedti is bovendien op het idee gekomen zijn vijanden uit te maken voor islamfundamentalisten. Niemand neemt dat serieus
Dit soort toestanden zijn in Soedan niet ongewoon. Het land heeft weinig rust gekend sinds de Britten het in 1955 de onafhankelijkheid gaven. Decennia lang vochten de volkeren van het zuiden – christelijk, animistisch, zwart – tegen onderdrukking door de meer Arabisch georiënteerde noorderlingen. Aan die strijd kwam pas in 2011 een einde met de onafhankelijkheid van Zuid-Soedan.
Wat overbleef vormde evenmin een eenheid. Ook daar bestonden grote etnische en religieuze tegenstellingen, wat tot bloedbaden en etnische zuiveringen aanleiding gaf. Daarvan werden vooral de inwoners van Darfur het slachtoffer, in het noordwesten van het land tegen Tsjaad aan.
Na een lange periode zonder veel politieke stabiliteit greep in 1989 generaal Omar Al-Bashir de macht. Hij bevorderde zichzelf tot veldmaarschalk en probeerde het land te regeren volgens fundamentalistisch-islamitische principes. Samen met de ideoloog en prediker Hasan El-Turabi voerde hij de sharia in. Laatstgenoemde werd aan het begin van deze eeuw definitief opzij geschoven toen hij de macht van de dictator leek te bedreigen.
Als opperbevelhebber van het leger en veldmaarschalk bevorderde Al-Bashir de vorming van milities om het opstandige zuiden te onderwerpen. Ze kregen al gauw een gruwelijke reputatie om hun genocide-achtig gedrag en hun slavenjachten waarmee zij een traditie uit vorige eeuwen nieuw leven in bliezen.
Al-Bashir kreeg ook te maken met verzet in de noordwestelijke regio Darfur, waar men nog goede herinneringen had aan hun eigen sultanaat van voor de periode van hete Britse kolonialisme. Er bestond in dat gebied sinds jaar en dag een soort tegenstelling tussen de gezeten boerenbevolking – van zwart-Afrikaanse afkomst – en de nomaden, die meer Arabisch georiënteerd zijn. Zulke tegenstellingen zie je wel vaker in de wereld. Het gaat om levensstijl en nadrukkelijk om verschillende opvattingen over grond. In de ogen van rondtrekkende vee- en kameeldrijvers is de grond van iedereen en niet van afzonderlijke personen of gemeenschappen die er hun akkers aanleggen. Door de bevolkingsgroei en de uitdroging door klimaatverandering komen conflicten tussen boeren en nomaden steeds vaker op scherp te staan.
Al Bashir liet uit nomadische volkeren de Janjaweed rekruteren die ingezet werden tegen de ontevreden landbouwers van Darfur. Janjaweed betekent zoiets als ‘razende ruiters’. Al-Bashir riep deze militie op tot een soort jihad. Dit leidde tot een ongekende terreur tegen miljoenen vreedzame boeren. Ze vluchtten bij tienduizenden naar het buurland Tsjaad om te voorkomen dat ze werden verkracht, vermoord of tot slaaf gemaakt door de Janjaweed. Tussen 2003 en 2008 kwamen in Darfur zeker 300.000 mensen om. Twee en een half miljoen sloegen op de vlucht.
De razende ruiters zijn sinds 2013 omgevormd tot de Rapid Support Forces die bedoeld waren om kastanjes uit het vuur te halen die het eigenlijke leger liet liggen.
In 2019 bracht een volksopstand de tiran El Bashir ten val. Hij was al in 2009 wegens oorlogsmisdaden aangeklaagd bij het Internationaal Strafhof. De nieuwe regering van Soedan beloofde hem uit te leveren maar kreeg daar nooit de kans voor. Het leger haalde El-Bashir in april 2023 uit de gevangenis. Hij zou naar een militair ziekenhuis zijn overgebracht maar sindsdien is niets meer van hem vernomen.
Op dat moment waren het reguliere leger en de Rapid Support Forces al met elkaar slaags geraakt. Men beschoot gaarne elkaars ziekenhuizen en klinieken. Ze bombardeerden markten en drukke plekken in de steden. In de provincie Kordovan, waar El Obeid ligt, heeft zich een derde militie gemeld, The Sudan People’s Liberation Movement North. In Darfur heeft het moorden nieuwe hoogtepunten bereikt.
In de Soedanese hoofdstad Khartoem is het levensgevaarlijk. Burgers lopen kans gebruikt te worden als menselijk schild.
Enkele maanden geleden verbood legercommandant El-Burhan hulporganisaties de toegang tot Soedan. Niet dat het veel uitmaakt. Er zijn weinig fondsen voor hulp aan de slachtoffers van de oorlog en de meer dan acht miljoen vluchtelingen.
Op 25 februari bracht de hoge commissaris voor de mensenrechten van de Verenigde Naties een schokkend overzicht uit van wat er in Soedan allemaal plaats vindt. Dat is blijkbaar doorgedrongen tot de Veiligheidsraad. Op 8 maart riep die de strijdende partijen op gedurende Ramadan een wapenstilstand in acht te nemen. Ook werd hen verzocht zoveel mogelijk hulp toe te laten voor de lijdende bevolking. De Veiligheidsraad verlengde bovendien de zittingstermijn van een speciaal comité dat toezicht houdt op het wapenembargo dat in 2005 tegen Soedan is uitgevaardigd. De aard van de binnenlandse oorlog laat zien dat daar nooit veel van terecht is gekomen. China en Rusland onthielden zich van stemming. Rusland richtte wel een eigen oproep tot de strijdende partijen om de wapens neer te leggen. Secretaris-generaal Guterres liet ook van zich horen. “De waarden van de Ramadan moeten de boventoon voeren”, zei hij. Generaal Yasser Al-Atta van het Soedanese leger heeft zo’n wapenstilstand al afgewezen. De Rapid Support Forces zijn wel voor.
Het is een gruwelijke oorlog die minder ver van ons bed wordt uitgevochten dan het lijkt. De afstand Amsterdam Khartoem is nog geen vijfduizend kilometer, niet zo ver als New York. Soedan heeft een lange kustlijn met de Rode Zee, die van groot belang is voor de handelsvaart. Door de chaotische situatie, de wetteloosheid en de algemene wreedheid is Soedan een geschikt toevluchtsoord voor islamitische terreurbewegingen. Al-Bashir heeft trouwens in zijn tijd Osama Bin Laden nog enkele jaren gastvrijheid verleend.
Het zit allemaal dichter op onze huid dan we denken, wat daar gebeurt in de bloedlanden van Soedan.
Voor het overige ben ik van mening dat het toeslagenschandaal niet uit de publieke aandacht mag verdwijnen en de affaire rond het Groninger aardgas evenmin.
Beluister het Geheugenpaleis, de politieke podcast van Han van der Horst en John Knieriem over politiek en geschiedenis. Nu: vroeger had je de last van de blanke, nu waar de blanken last van hebben.