Nog nooit werd een man uit de donkerste martelkamers van de Islamitische Republiek naar voren geschoven om de hoogst gekozene en internationale vertegenwoordiger van Iran te worden
Het eerste bericht uit Iran dat mij na de bekendwording van de uitslag van de presidentsverkiezingen bereikte was van een bevriende intellectueel. Het was een commentaar op het feit dat Ebrahim Raisi, de beruchte opperrechter van Iran, de vertrouweling van de opperste leider en een geestelijke met nauwelijks meer opleiding dan de Sjiitische seminarie, zoals verwacht de nieuwe president was geworden. En dat na – zelfs voor de Islamitische Republiek – beroerde verkiezingen. Geen enkele serieuze concurrent mocht meedoen. Zelfs volgens de officiële cijfers van de staat lag de opkomst onder de 50%. In het kloppend hart van het land, Teheran, heeft naar het schijnt maar 1 op de 4 mensen gestemd. De verkiezingen waren een farce.
Mijn vriend uit Iran is een meester in eloquente overdenkingen bij het becommentariëren van zulk bitter nieuws. Maar het eerste bericht dat hij mij stuurde was een mop: “Een tv-journalist vraagt een voorbijganger: ‘mevrouw, wat verwacht u van de nieuwe president?’ ‘Dat hij eindelijk eens gaat studeren. Een diploma halen, is handig als je een land wil runnen!’”
Onderaan zijn bericht had hij een lachende smiley met tranen geplaatst. Ik moet er ook erom lachen, maar het huilen staat mij nader.
Wat een nederlaag voor iedereen wiens hart voor Iran klopt. Wie in de Lage Landen een Iraniër kent, kan dat beamen. Ondanks de grote onderlinge verschillen op cultureel en politiek vlak zijn wij Iraniërs een volk met veel trots en pathos, verankerd in het zelfbewustzijn van een eeuwenoude beschaving. Des te groter is deze nederlaag voor ons collectieve bewustzijn. Nee, de presidenten die in de afgelopen 41 jaar Raisi zijn voorgegaan, waren geen verheffende iconen uit onze geschiedenis. En ja, de Islamitische Republiek is gegrondvest op onderdrukking. Maar nog nooit werd een man uit de donkerste martelkamers van de Islamitische Republiek naar voren geschoven om de hoogst gekozene en de internationale vertegenwoordiger van Iran te worden.
Het moppenberichtje van mijn goede vriend uit Iran behoeft een korte maar bittere voetnoot. Nog niet zo lang geleden heeft hij alleen vanwege het vertalen van wat boeken over politieke denkers uit de 19 e en 20 e eeuw drie maanden gevangenisstraf moeten uitzitten. Dankzij een uitspraak van een van die rechters die onder de opperechter Raisi functioneren.
Deze vriend uit Teheran is een van meest pragmatische politiek commentatoren uit Iran die ik in de afgelopen twee decennia heb leren kennen. In zijn jonge jaren was hij een vurig communist. Net als vele andere linkse “heethoofden” (zoals hij het zelf formuleert) is hij tijdens de Iraanse revolutie (1978-1979) achter Ayatollah Khomeini gaan staan. “Niet uit liefde voor de sluwe moellahs, maar uit haat tegen de Sjah, de tiran.” Alles is beter dan de status quo , was de gedachte.
Ayatollah Khomeini kwam mede aan de macht dankzij de seculieren en dat heeft de Iraanse seculiere middenklasse geweten. De Sjah werd gevreesd in eigen land en in de regio en gerespecteerd als een verlicht despoot (want verlicht én despoot, dat was hij, hoe paradoxaal dat ook is) in het Westen. Onder de Sjah werd de seculiere middenklasse paternalistisch bejegend (“wie het hier niet bevalt, mag vertrekken”, zei hij openlijk) en leidde oppositie voeren tot gevangenisstraffen. Na het wegjagen van de Sjah begon het hardhandig afrekenen met alle seculiere politieke activisten. Ook concurrerende islamisten die Khomeini niet als hun leider aanvaardden, werden uit de weggeruimd. De islamitische revolutie at zijn kinderen een voor een op.
En hier komt dan een langere, gruwelijke voetnoot over de kersverse president. Het eerste decennium van de revolutie (1979-1989) is zonder twijfel de bloedigste en donkerste periode uit de politieke geschiedenis van Iran in eeuwen. Niet alleen omdat duizenden omkwamen in de oorlog met het Irak van Saddam Hoessein, die vanwege de instabiliteit na de revolutie een kans zag om het olierijke deel van Iran binnen te vallen. Maar vooral omdat de politieke afrekening met andersdenkenden door de net gevestigde Islamitische Republiek huiveringwekkende vormen aannam. Marteling en verkrachting als bewuste verhoortactiek en massa-executies om de hele samenleving angst in te boezemen. Hierin had Raisi een smerig en belangrijk aandeel.
Het executeren van honderden gewetensgevangenen in 1988 vormt een van meest zwarte bladzijden. Het was zo ongehoord dat er binnen de hoogste regionen van de macht een grote rel ontstond. De toen beoogde opvolger van Ayatollah Khomeini, Ayatollah Montazeri, was er faliekant tegen, de toenmalige parlementsleider en de toenmalige president waren voor.
De toenmalige president was Khamenei, de huidige opperste leider. En een van de rechters die wel bereid waren om deze misdadige klus te klaren, en de gevangenisstraf van duizenden politieke gevangenen omzette naar de doodstraf was de huidige, kersverse president van Iran, Raisi. De hanging judge van 1988 is de nieuwe president van Iran.
Mijn vriend uit Teheran vocht als dienstplichtige tegen Saddam Hoessein toen de grote afrekening met de oppositie en andersdenkenden in de hoofdstad en andere grote steden gaande was. Ironisch genoeg werd het front zijn redding. Maar bij terugkeer ontdekte hij een groot gat in zijn vriendenkring: vrienden die gevlucht waren, vrienden die lange gevangenisstraffen uitzaten, vrienden die er niet meer waren. Dankzij Khomeini, Khamenei, Raisi & co.
Mijn vriend gelooft niet meer in politieke shortcuts en revoluties, hij draagt bij aan “een culturele evolutie”, zoals hij het zo eloquent weet te brengen. Hij doet aan “cultuur-maken”: nu zaaien, om een volgende generatie te helpen een rationeler en evenwichtiger land uit de grond te stampen.
Hij blijft moppen delen via de app en hij blijft lachen. Altijd een glimlach, bij het kruisen van zijn blik op scherm met de mijne, ook vandaag. Dat is de bittere glimlach van Iran.