© cc-foto: Peg Hunter
Met alle voorbeelden van extreem weer in de afgelopen maanden is het fascinerend om te zien wat de fysieke manifestatie van het toch abstracte begrip ‘klimaatcrisis’ doet met drie fundamentele manieren waarop men zich verhoudt tot de fysieke en wetenschappelijke realiteit. Ik heb zelfs een nieuwe term geleerd: moodsplaining.
Klimaatrealisten
Maar laat ik beginnen met de makkelijkste groep, de klimaatrealisten. Hun verhouding tot de feiten werd in Nieuwsuur samengevat door klimatoloog Friederike Otto: “Dit is niet leuk om te zeggen, maar: Ik had het toch gezegd?” Klimaatrealisten waren niet verbaasd dat wat alle modellen lieten zien dat zou gebeuren ook gebeurde. Er is verbazing onder klimaatwetenschappers, maar niet op de manier die ik gehoopt had. Niemand verwoordde dit treffender dan Calvin: “Wanneer men het heeft over onduidelijkheid in de klimaatwetenschap bedoelen ze […] niet over of de opwarming door de mens wordt veroorzaakt, maar over dat het nóg kutter kan zijn dan gedacht.”
Wetenschapsontkenners
De tweede groep bestaat ook al langer, maar is na de val van het kabinet nog prominenter aanwezig: de wetenschapsontkenner. Het fascinerende aan deze groep is dat klimaatontkenners steeds meer richting Flat Earthers bewegen, mensen die geloven dat de aarde plat is en dit wereldbeeld ten koste van alles in stand houden. Het was al bekend dat dezelfde vijf tactieken die Flat Earthers gebruiken ook door klimaatontkenners worden gebruikt: cherrypicking, complottheorieën, drogredenen, het denigreren van 'nepexperts' en naar voren schuiven van 'echte experts', en onrealistische eisen stellen aan wetenschap. Het fascinerende aan Flat Earthers, met wie ik veel gesprekken heb gehad, is dat er geen eind lijkt te zijn aan de ad hoc argumenten die ze verzinnen om hun wereldbeeld in stand te houden.
Bij klimaatontkenners was het nog wel invoelbaar dat je kan betwijfelen of het klimaat echt anders verandert dan het miljarden jaren heeft gedaan, of de mens echt de oorzaak is, of het echt zo erg is als wetenschappers beweren of dat we er nog iets aan kunnen doen. Hoewel dit wetenschappelijke feiten zijn, zijn het nogal abstracte begrippen. Net als de meesten van ons de aarde niet in haar geheel hebben gezien en dus kunnen betwijfelen of deze rond is, kun je betwijfelen of al die klimaatwetenschappers het wel bij het rechte eind hebben.
Maar klimaatontkenning is steeds meer realiteitsontkenning aan het worden: de bosbranden bestaan niet (en/of zijn alleen maar aangestoken en hebben niets met klimaat te maken), de kleuren op de weerkaarten zijn gemanipuleerd, de manier van temperatuur meten is veranderd, ik heb kennissen in Portugal en die zeggen dat het daar maar 26 graden is, enzovoorts. Klimaatontkenners beginnen dus steeds meer op Flat Earthers te lijken, maar wat me echt zorgen baart is hoe sociaal geaccepteerd het nog steeds is om ongegrond twijfel te zaaien over klimaatwetenschap. Vooral professionals laten hier steken vallen. Hoe dan ook worden de argumenten van deze kleine groep steeds belachelijker, totdat we net zo naar ze zullen kijken als nu naar de Flat Earthers.
Moodsplainers
De derde groep is – in ieder geval voor een interdisciplinair filosoof - het interessantst. Dit zijn de ‘moodsplainers’. Enerzijds beweren ze de feiten van klimaatwetenschap te erkennen. Ik schrijf ‘beweren’, omdat ik vermoed dat ze vaak het idee hebben dat ze weten hoe groot de crisis is, maar dat ze het beest nog niet echt in de bek hebben gekeken. Anderzijds vertellen ze de klimaatrealisten in hoeverre deze wel of niet realistisch mogen zijn, hoe ze zich moeten voelen, en wat ze wel of niet moeten zeggen om niet nader te benoemen ‘anderen’ niet kwijt te raken, niet te verlammen, aan boord te houden. Dit zijn de mensen die dingen zeggen als ‘je kunt het beter geen klimaatcrisis noemen want dat is een negatief verliesframe en daardoor worden mensen niet gemotiveerd om te handelen.’ Ze verlaten zich op flimsy theorettes en klimaatpsychologie van de koude grond over hoe je dingen positief moet brengen, dat je ook aan marketing moet doen, wat je moet doen om draagvlak te creëren. Ze zijn tegen doemdenken en ‘alarmisme’, en voor hoop en oplossingen.
Ik moet bij deze groep steeds denken aan een uitspraak van filosoof Slavoj Zizek. Vroeger moest je als kind mee naar oma, en als je protesteerde kreeg je een klap voor je kop. Nu is net nog veel erger: ‘We gaan naar oma. Je mag zelf kiezen of je meegaat. Oma zou het wel heel leuk vinden als je komt, ze is ook al ouder. En als je gaat moet jij het wel leuk vinden.’ Vroeger moest je mee maar mocht dat met tegenzin. Nu moet je het ook nog leuk vinden.
De anti-doemdenkers representeren een nieuw soort genuanceerde realiteitsontkenning: je mag de klimaatcrisis benoemen mits je geen weerstand of andere negatieve gevoelens oproept. We willen wel in beweging gebracht worden, maar we willen ons wel goed blijven voelen. Het moet wel een beetje gezellig blijven. Ik noem dit realiteitsontkenning omdat het volgens mij heel gezond is om je kut te voelen in een noodtoestand, en nog gezonder om een noodtoestand als noodtoestand te benoemen en te handelen alsof je in een noodtoestand zit.
Vijf stadia van klimaatrealisme
Deze derde groep wil ik graag aanspreken door aan te sluiten bij Chris Julien’s pleidooi voor doemdenken en dit te koppelen aan Kimberly Nicholas’ vijf stadia van klimaatrealisme.
Doemdenken is namelijk niet het eindpunt maar een noodzakelijke stap onderweg van klimaatontkenning en klimaatvermijding naar klimaatrealisme. De expliciete klimaatontkenners zitten nog volop in deze eerste twee stappen. De derde stap? Doemdenken dus. De klimaatcrisis is erg, nog erger dan je dacht. We moeten heel veel gaan veranderen en sommige zaken die comfortabel waren en die we gewend zijn zullen niet meer in dezelfde mate kunnen. Hoe dan ook gaat de toekomst wat betreft klimaat nog wel een tandje erger worden, waar vooral onze kinderen mee zullen moeten dealen.
Veel gevolgen van klimaatverandering zijn onomkeerbaar. Dat gaat gepaard met een rouwproces. Dat is niet leuk, maar wel een noodzakelijke fase om doorheen te gaan. Want wie niet om de klimaatcrisis gerouwd heeft zal nog ergens een element van ontkenning of vermijding in zich hebben en het beest niet recht in de bek hebben gekeken. Iemand die rouwt ga je ook niet vertellen dat diegene zich niet verdrietig of boos mag voelen.
Sterker nog, de vierde fase is de emotionele achtbaan. Want naast dat de situatie zeer ernstig is, is er heel veel hoop. Daarom “staat hoop niet in tegenstelling tot wanhoop, maar zijn ze onderdeel van elkaar.“ Als je je verdiept in waar we hoop uit kunnen putten, namelijk dat we nu nog heel veel kunnen doen om de ergste gevolgen van klimaatverandering te beperken, dan beland je voor je het weet in frustratie – bijvoorbeeld door de Britse premier die na de warmste maand in meer dan 100.000 jaar aankondigt volop naar nieuwe fossiele brandstoffen in de Noordzee te gaan boren. Of boosheid, als je ziet dat wetenschapsontkenning nog steeds volop sociaal geaccepteerd is en je uitspreken voor wetenschap ‘polariserend’ genoemd wordt. Welkom in de achtbaan.
Laten we dus uit de achtbaan stappen - en deze vijf stappen zijn geen lineair proces dus de meesten gaan heen en weer tussen verschillende stappen – naar de vijfde stap, je ‘climate purpose’. Kennis van de klimaatcrisis zonder handelen naar die kennis is namelijk geen echte kennis. Realisme betekent dat je erkent wat er gaande is en daarnaar handelt. Ga je de A12 blokkeren op 9 september of meedoen aan de steundemonstratie? Ga je je uitspreken binnen je bedrijf of organisatie? Ga je tegelwippen? Ga je vegetarisch eten? Ga je je stem laten horen in je gemeente, in het stemhokje in november? Wat kun jij betekenen vanuit jouw rollen in de maatschappij, jouw talenten, en jouw (financiële) middelen? Alle hulp is welkom.
Moodsplainers, maak alsjeblieft een keuze: wordt een klimaatontkenner en ga aan de zijlijn staan, of sluit je aan bij de klimaatrealisten. En als deze keuze moeilijk is, ga dan naar de klimaatpsycholoog. Wat Bendell zegt over moodsplainers klopt: “in hun publieke pleidooien onderdrukken ze op een gevaarlijke manier noodzakelijke dialogen die ons zouden kunnen helpen om schade te voorkomen in dit tijdperk van sociale verstoring en ineenstorting.”
cc-foto: Peg Hunter