De Amsterdamse aanpak van veelplegers werkt; nu vasthouden!
• 24-02-2014
• leestijd 3 minuten
Hoe houd je een goed werkend project in stand? In ieder geval door de beste mensen te blijven inzetten
Om de stad veiliger te maken pakt de gemeente Amsterdam 600 plegers van high-impact delicten zoals woninginbraken, straatroof en overvallen aan. De daders moeten van de straat en uit de criminaliteit. En de gemeente wil voorkomen dat hun broertjes en zusjes hun slechte voorbeeld volgen.
Let wel, broertjes en zusjes. Kinderen soms van nog geen tien jaar oud. Vaak nog geen criminelen, maar wel vaak meer dan lastig. Thuis, in de klas, op straat. Ze zijn niet alleen lastig omdat ze het voorbeeld van hun broers (en heel soms zussen) volgen, maar ook omdat ze thuis niet worden opgevangen, of zelfs niet welkom zijn. Ze zijn lastig omdat ze een licht verstandelijke handicap hebben, of een andere beperking die lang niet altijd gezien wordt, of goed wordt aangepakt.
En ze zijn meer dan lastig. Ze domineren hun omgeving, thuis, op straat en in de klas. En dat domineren is vaak gewoon intimideren of terroriseren. Omdat ze goed gebekt zijn, en weinig worden gehinderd door een moreel besef. Omdat ze in staat en bereid zijn om geweld te gebruiken. Vaak zijn ze te jong om onder het (jeugd)strafrecht te vallen. En niet al het terroriseren of intimideren valt trouwens onder het strafrecht.
De gemeente heeft voor de aanpak van de broertjes en zusjes een Preventief Interventie Team (PIT) in het leven geroepen. Dat richt zich niet alleen op de broertjes en zusjes, maar reageert ook op meldingen van jeugdzorg en leerplicht. Het PIT wordt ingezet bij kinderen met zware, vaak meerdere problemen. Het PIT moet het niet hebben van zware bevoegdheden, maar van deskundigheid, geduld en creativiteit. Het PIT gaat er op af, kijkt goed naar wat er aan de hand is, bedenkt wat er moet gebeuren, gaat dat doen met overtuigings- en verleidingskunst en houdt pas op als het klaar is. En het PIT blijkt succesvol. In bijna alle gevallen komen ze binnen in de gezinnen waar het mis gaat. En ze gaan daar pas weg als het probleem is opgelost. Dat is reden voor feest en complimenten.
En dan toch een waarschuwend woord? Inderdaad. Want het succes smaakt altijd naar meer. Uiteraard. Maar hoe dat te organiseren? Met meer mensen, of meer bevoegdheden, of beide, toch? Hoe raar het ook klinkt, dat is het paard achter de wagen spannen.
Want de beste mensen zijn een keer op, en dan komen we bij de gemiddelde medewerkers. Niks mis mee, maar die zijn er voor doorsnee gevallen, waarvan hier geen sprake is. Als het er echt op aan komt, missen ze de gemiddelde medewerkers de deskundigheid, vasthoudendheid en creativiteit die nodig zijn om zonder bijzondere bevoegdheden resultaat te boeken.
Meer bevoegdheden dan? Dan zullen ouders en andere familieleden zich eerder bedreigd voelen door de aanpak en de deur niet meer opendoen. Daar ligt nou juist de kracht van het project. De mensen van het PIT kunnen medewerking niet afdwingen, maar moeten vertrouwen winnen. Als ouders niet mee willen werken, dan kunnen ze daar maar mondjesmaat toe gedwongen worden, als het überhaupt al kan. Dat maakt dat ze de deur niet onmiddellijk dicht zullen gooien.
Helemaal mis gaat het als doorsnee medewerkers meer bevoegdheden krijgen. Dwang is al slecht voor het vertrouwen in de aanpak, slecht uitgevoerde dwang is helemaal funest, want leidt tot incidenten als te snel ingrijpen of verkeerd ingrijpen. Ook met de beste bedoelingen worden de vreselijkste fouten gemaakt.
Het PIT werkt, omdat het de beste mensen op pad stuurt, met slechts hun deskundigheid, geduld en creativiteit als instrumenten. Als we meer resultaat van het PIT willen, moeten we er meer geld in stoppen, zodat we meer van de beste mensen kunnen inzetten. Dat is het enige wat echt helpt.