Het is gewoonweg niet wáár dat 'progressief Nederland' bang is om zijn vingers te branden aan de islam.
Er zijn van die momenten, dan komt ineens een dieper inzicht naar voren. Dan gaat je een licht op dat nog nooit heeft geschenen. Dit voorrecht viel Matthieu Peulen te beurt, docent aan een der gymnasia in ons koninkrijk. Hij schreef er meteen een brief over aan de Nieuwe Rotterdamsche Courant, die zijn woorden getrouwelijk afdrukte.
Wat deelt dan deze Mathieu Peulen met het beschaafde publiek? Progressief Nederland, ontdekte hij, valt wel het christendom aan maar brandt de vingers liever niet aan de islam. Het verraadt de verworvenheden van de jaren zestig en verdedigt de nikab, een symbool van patriarchale onderdrukking en een gevangenis voor de vrouw. ¨Hebben we daar in de jaren zestig voor op de barricades gestaan?¨, vraagt Peulen, hoewel uit zijn konterfeitsel blijkt dat hij toen nog niet eens in de luiers lag. En de kop boven zijn artikel is een klaroenstoot: ¨Progressief Nederland moet het boerkaverbod steunen¨.
Nee, deze kritiek op progressief Nederland hebben wij in de hele eenentwintigste eeuw nog nooit gehoord. Dit is volstrekt nieuw. Daar op dat gymnasium doceert een originele geest die in een beter land dan het onze al lang bestsellerauteur was en hoogleraar op een universiteit.
Wij leggen het nog één keer uit.
Persoonlijke vrijheid Het is gewoonweg niet wáár dat ¨progressief Nederland¨ bang is om zijn vingers te branden aan de islam. Om te beginnen is ¨progressief Nederland¨ een containerbegrip waarin je kunt stoppen wat je wilt. Progressief Nederland is geen organisatie met leden. Het heeft geen adres of website. Je kunt progressief Nederland dan ook prijzen om wat je wilt en even zo goed aanvallen op wat je wilt. Dit is tussen haakjes interessante lesstof voor de bovenbouw van het gymnasium, waar men hoort te leren zelfstandig te denken en op intellectueel gebied het kaf van het koren te scheiden.
Wel is het zo dat mensen die zichzelf progressief voelen, de persoonlijke vrijheid meestal hoog in het vaandel voeren. Zij menen dat het niet aan de overheid is om kledingvoorschriften te geven. Zij zijn ervan overtuigd dat alle Nederlanders persoonlijk mogen uitmaken hoe zij er bij lopen zolang zij er anderen maar niet mee in gevaar brengen. En zo lang die kleding maar niet oproept tot een gedrag dat met artikel 1 van de grondwet in strijd komt. Om die reden hebben zij moeite met het boerkaverbod. Het is de aantasting van een recht.
Progressieve mensen koesteren daarnaast ook al vaak de opvatting dat de kwaliteit van een democratie zichtbaar wordt aan de ruimte die ze minderheden geeft. Ook als kleding in brede kring afkeer of wantrouwen oproept, hoeft dat geen reden te zijn voor een wettelijk verbod.
Zo lang mensen uit vrije wil boerka of nikab willen dragen, hebben wetgever noch politie een taak. Anders is het als deze – of welke andere vorm van kledij dan ook – wordt opgedrongen. In dat geval dient de overheid altijd de vrije keuze van de burger te garanderen. Dat kan er theoretisch toe leiden dat de politie de ene vader bekeurt omdat hij zijn dochter dwingt om tegen haar wil een boerka te dragen terwijl de ander een prent krijgt omdat hij zijn dochter verhindert er een aan te trekken.
Patriarchale samenlevingsvorm Dit alles staat los van de vrijheid van godsdienst. Daar heeft het allemaal niets mee te maken. Het gaat om burgerlijke vrijheden die voor iedereen gelden, welke levensovertuiging men ook aanhangt.
Het staat net zo goed en net zo nadrukkelijk lós van de persoonlijke opvatting die progressieve mensen hebben over nikab en boerka. In die kringen kom ik althans geen voorstanders tegen van gelaatsbedekking. Ook veel progressieve mensen hebben er moeite mee zomaar aan te nemen dat het dragen van boerka en nikab een vorm van aanbidding betekent en de vrouw in geen enkel opzicht beperkt. Er zijn genoeg goede argumenten te bedenken voor de stelling dat gezicht bedekkende vrouwenkledij altijd duidt op een patriarchale samenlevingsvorm waarin de man de dienst uitmaakt en alle vrijheden geniet die vrouwen en meisjes worden ontzegd. Nikab en boerka zijn een slecht idee. Je kunt ze wellicht in de sfeer van zelfonderdrukking plaatsen.
Romeinse keizers Vers twee is of een wettelijk verbod dan een effectieve manier is om de strijd met deze kledingstukken aan te binden. Wettelijke verboden zijn zelden erg behulpzaam als het gaat om een levensbeschouwelijke strijd. Je schept er martelaren mee, die door hun voorbeeld en standvastigheid anderen tot bekering brengen. Daar hebben destijds de Romeinse keizers als een zware pijp mee gerookt, ook al had tabak in hun tijd Europa nog niet bereikt. De kans is reëel dat het verbod méér moslimvrouwen ertoe brengt om naar de nikab te grijpen juist omdat het niet meer mag. Dan kom je als samenleving van de regen in de drup.
Het gaat niet aan om bovenstaande manier van denken gelijk te stellen met het omhelzen of het ontzien van de radicale islam. Dat heeft er niets mee te maken. Het gaat over de principes waarop wij onze samenleving stoelen. En hoe wij een religie tegemoet moeten treden die – door seks en erotiek geobsedeerd, alsmede door het bewaken van de maagdelijkheid – mensen sterk in hun ontplooiing kan beperken.
Veel progressieve mensen vinden dat je er met een Jantje van Leiden van afmaakt als je met een verbod komt, dat in de praktijk alleen maar een doekje is voor het bloeden en stroop om de mond van de moslimhaters, die electoraal immers zo´n interessante doelgroep vormen. Dat boerkaverbod is eigenlijk een vorm van wegkijken.