Elk jaar gaat twintig miljard van de belastingbetalers naar de Nederlanders met een te kleine beurs. In feite geeft de regering inkomenssteun.
Om op 22 november niet weggespeeld te worden móet ook de VVD de bestaanszekerheid centraal stellen. Bij WNL op zondag stortte Dilan Yeşilgöz nog net geen tranen over de leraren, politieagenten en verplegers die óók het eind van de maand niet halen. Samen met tal van MKB-ers. Voor deze stille meerderheid wil zij opkomen. Zo speelde Yeşilgöz leentjebuur bij Spiro Agnew, de running mate van Richard Nixon in de Amerikaanse verkiezingsstrijd van 1969. Hij dekte de rechterflank af met agressieve verhalen over een silent majority die zich afkeerde van malle linkse fratsen, vrije seks en hippiedom.
Het was allemaal voor de bühne en dat is het nu in Nederland ook. Het lagere segment van de middengroepen zit om uiteenlopende redenen in de knel. Belangrijke factoren zijn de inflatie en de woningnood. Daarvoor heeft Yeşilgöz geen begin van een oplossing. Ook weigert zij net als de rest van de politiek de situatie te schetsen zoals hij in werkelijkheid is.
De lonen van de lager betaalden in Nederland zijn structureel te gering om mee rond te kunnen komen. Als plakpleisters voor dit probleem is daarom een reeks van overheidstoelagen verzonnen waarvan de meeste inkomensafhankelijk zijn. Niet allemaal want de kinderbijslag ontvang je ongeacht je inkomen. Zo wordt dankzij overheidssubsidies massale armoede voorkomen.
Ook over dit "veel te ingewikkelde" systeem stort Yeşilgöz net als veel andere politici hete tranen. Het leidt er immer toe dat meer uren werken of loonsverhoging krijgen, voor je netto inkomen weinig uitmaakt. Veel politici en opiniemakers, van Pieter Omtzigt tot Arjen Lubach kijken zo tegen het probleem aan.
Dat is een verkeerde blik. De toeslagen betekenen een enorme herverdeling van de inkomen. Elk jaar gaat twintig miljard van de belastingbetalers in de vorm van toelages naar de Nederlanders met een te kleine beurs. In feite geeft de regering inkomenssteun.
Dat zou ook op een eenvoudiger wijze kunnen. Alle toelages worden samengevoegd tot één enkele inkomenssubsidie. Elk jaar stelt de politiek twee bedragen vast: enerzijds het minimale inkomen en anderzijds de maximale toelage waarop elk huishouden recht heeft. Die hangen allebei samen met het aantal personen in het huishouden. Zo wordt voorkomen dat iemand de totale loonsubsidie moet terubetalen omdat er een euro te veel is verdiend.
De werkgever geeft maandelijks het uitbetaalde nettoloon door. Ben je MKB-er? Dan moet je aangifte doen
Nu komt de volgende berekening tot stand:
Het minimaal bepaalde inkomen voor jouw huishouden
Je netto maandinkomen
________________________ –
De uitkomst is je toelage. Is die negatief, dan krijg je niets. En je ontvangt nooit méér dan het door de overheid vastgestelde maximale bedrag.
Om geen teenagers te treffen die de krant rond brengen of vakkenvuller zijn, geef je per persoon een vrijstelling.
Ben je MKB-er? Dan moet je aangifte doen. Inderdaad: administratieve rompslomp. Had je maar een baan moeten nemen
Wat wordt nu duidelijker dan ooit? Er is sprake van een enorme nivellering die in het bijzonder de lagere middenklasse – leraren, verplegers et cetera – treft. De beter betaalden missen alleen de kinderbijslag, die uiteraard is afgeschaft. Daar valt voor hen mee te leven.
Er is maar één manier om de lagere middengroepen te ondersteunen: ook zij krijgen inkomenssteun, op te brengen door de belastingbetalers. Zodra de discussie die kant op gaat, wordt nog iets glashelder. In Nederland zijn de beloningen voor een groot aantal beroepen structureel te laag. Ook is het voor veel MKB-ers onmogelijk voldoende omzet en winst te maken. De inkomenssteun maskeert dat.
Het bedrijfsleven en de overheid zelf zouden hun personeel veel en veel beter moeten betalen. MKB-ers met te weinig omzet dienen een lucratievere niche in de markt te vinden.
Dat zal ongetwijfeld veel bedrijven die afhankelijk zijn van laagbetaald personeel de kop kosten. Daar mag je gerust om treuren. Je kunt ook vaststellen dat ze al lang geen bestaansrecht meer hadden maar slechts in leven werden gehouden door de loonsubsidies van de staat. Daardoor hoefden ze niet te innoveren of tijdig op zoek te gaan naar een product of dienst waarmee wel genoeg te verdienen valt. Met andere woorden: Nederland innoveert onvoldoende.
Het is natuurlijk de vraag of het wenselijk is de lasten te leggen waar ze horen: bij de werkgevers. Als dat zou gebeuren, breekt een zware economische crisis uit als gevolg van een ongekende golf faillissementen. Dan maar liever die enorme herverdeling van de in Nederland verdiende inkomens.
En de lonen in de lagere middengroepen zijn in ieder geval veel te laag om het zonder enige vorm van inkomenssteun te redden.
Toch moeten we beseffen: met al die inkomenssubsidies houden we bedrijfstakken in leven die anders geen toekomst meer hadden. En waarvan het voortbestaan onwenselijk is omdat we in ons land alleen behoefte hebben aan bedrijven die zoveel waarde toevoegen aan hun product of dienst dat zij menswaardige inkomens kunnen betalen. Inderdaad: je moet het eerst verdienen voor je het kunt verdelen.
Dat zijn de parameters van een echte discussie. Je zult zien: na de verkiezingen hoor je er niemand meer over. Noch over bestaanszekerheid.
Voor het overige ben ik van mening dat het toeslagenschandaal niet uit de publieke aandacht mag verdwijnen en de affaire rond het Groninger aardgas evenmin.
Beluister Het Geheugenpaleis, de wekelijkse podcast van Han van der Horst en John Knieriem over politiek en geschiedenis. Nu: bestaanszekerheid.