Het wordt koud. Sommigen van ons kunnen nergens binnen slapen. Deze mensen helpen we. Zo is het en zo moet het!
Dat minister Agema zorg wil ontzeggen aan mensen die dakloos zijn, is voor de zorgprofessionals een ramp. Ze moeten eigen rechter spelen over wat acute, planbare of rechtmatige zorg is. Dit druist natuurlijk in tegen alle ethische codes van hun beroep.
Daarnaast doet de minister, in de Zembla uitzending van 24 november, een zeer zorgelijke (en juridisch onhoudbare) uitspraak over het verblijfsrecht van EU-migranten in Nederland. Ze beweert namelijk dat werkloze arbeidsmigranten (meestal EU-burgers) op een gegeven moment niet langer rechtmatig in Nederland zijn. ‘We moeten wel communiceren dat het geen open einde is’, zegt Agema.
Ik vraag me af of de minister ooit gehoord heeft van 'Duurzaam verblijf' voor EU-burgers? Na 5 jaar ononderbroken verblijf hebben onderdanen van andere EU-lidstaten duurzaam verblijfsrecht in Nederland. Dit geeft ze het recht op gelijke behandeling als Nederlanders. En dat voor onbepaalde tijd.
Helaas is de minister niet de enige die zulke fouten maakt. De afgelopen jaren zijn meerdere arbeidsmigranten uit de EU doodgevroren, omdat ze volgens de lokale overheden niet “rechthebbende” zouden zijn. Tientallen maar waarschijnlijk honderden EU-migranten hebben, onterecht, geen toegang gekregen tot de opvang. We hebben ze dus letterlijk en figuurlijk, in de kou laten staan. Voor sommigen met de vriesdood als gevolg.
In de tussentijd zijn de gemeenten erachter gekomen dat hun handelswijze onrechtmatig was en de schrik zit er goed in. Op basis van de recent in gebruik genomen Checklist Recht op gelijke behandeling voor de individuele EU-burger (ontwikkeld door de ministeries VWS, JenV, SZW en de IND) blijkt dat de groep dakloze EU-migranten veel vaker toegang had moeten krijgen tot opvang. Was het toeval dat de gemeenten de juridische verplichting om dakloze EU-arbeidsmigranten toe te laten tot de maatschappelijke opvang negeerden? Deze zomer nog werd in de uitzending van Pointer radio van 1 juni beweerd door lokale bestuurders, dat het niet toelaten van EU daklozen tot de opvang een "afspraak" met “Den Haag” was. Wat die afspraken zijn of waar ze staan werd niet vermeld. Laat staan waar die “afspraken” op gebaseerd zijn.
Als we de hierboven genoemde checklist raadplegen, dan krijgen we wel een idee. Bij hun eerste inschrijving bij de Basisregistratie Personen (BRP) krijgen EU-burgers, automatisch, een specifieke verblijfcode (code 30) toegekend. Die code is niet meer dan een administratieve handeling, maar er zijn wel rechten aan gekoppeld. Dat weet natuurlijk niemand, laat staan de EU-migrant. Want, wat zou mis kunnen gaan?
Wanneer een beroep op voorzieningen wordt gedaan, zoals opvang, dan checken de gemeenten deze verblijfcodes. Verblijfscode 30 geeft geen recht op voorzieningen en daardoor kan de gemeente de toegang tot de maatschappelijke opvang ontzeggen. Dat is hoogstwaarschijnlijk ook vaak gebeurd waardoor zoveel EU-migranten de deur werd gewezen. Voor een aantal betekende dat ze hun vriesdood tegemoet gingen.
Het automatisch toewijzen van een verblijfscode en daar, soms jaren later, consequenties aan verbinden valt niet onder de noemer ‘behoorlijk bestuur’. Gemeenten vergeten dat ze, op basis van het EU verblijfsrecht, verplicht zijn om maatwerk te leveren, onderzoek te doen en per individueel geval een eigen beoordeling dienen te maken.
Het gemak waarmee gemeenten EU-burgers het recht op zorg en opvang ontzeggen en op grond van een verblijfscode hun verantwoordelijkheid van zich afschuiven, is niet alleen onprofessioneel maar heeft zelfs de schijn van collectief uitsluiten.
Natuurlijk wordt er bij de gemeenten hard gewerkt, maar een kwetsbare groep afschepen (meestal zonder opgaaf van reden) omdat ze niet “de juiste code” hebben is wel heel makkelijk. Als deze handelswijze dan letterlijk de vriesdood tot gevolg heeft, dan is dat zeer ernstig.
Zou het Openbaar Ministerie niet een onderzoek moeten starten naar de gang van zaken?