Ik moet denken aan kamp Westerbork. Ik kende het wel maar de afschuwelijke verhalen waren mij nog altijd onvoldoende bekend
Deze dag wil maar niet op de gang komen. Zoals elk begin een vervolg verlangt, wil deze dag ook een morgen voor ogen hebben. Maar die is dof. Benauwend. Er zit iets dwars in mijn kiel. Het doorslikken lukt maar niet.
Ochtend Het moet iets na vijven zijn, het standaardtijdstip waarop de katten op mijn rug aan het bakkeleien zijn over wie vanuit de vensterbank boven mijn hoofd de zonsopgang gaat bewonderen. Ik was al lang wakker. Ik twijfel of ik überhaupt geslapen heb. Een verslag, ofwel de brief (met een voor mij nog altijd onduidelijke intentie) blijft maar door mijn hoofd trommelen.
“…Thierry stelde de vraag ‘hoeveel doden ben je bereid om te accepteren om onze vrijheid te behouden?’ De meningen liepen hierover uiteen, en de discussie liep hoog op. Thierry stelde uiteindelijk dat hij ‘3 miljoen doden zou accepteren als daarmee onze vrijheid werd gered.’”
Ben ik nou de enige die door deze zinnen uit de slaap gehouden wordt? Het wemelt inmiddels, en weet van geen ophouden, van de media-aandacht rond ons eigen schepsel: Forum voor Democratie. Het gaat daarbij om van alles, maar niet over deze zinnen.
De menigte is ondertussen opgestaan om Thierry te redden of (plotsklaps) afstand van hem te nemen. Een ander soort fans ging zich gauw in een hol verstoppen … “Wie je ook spreekt in het kustdorp, niemand heeft iets met Thierry Baudet en zijn Forum voor Democratie.” Hoewel in 2019 deze partij hier “glorieus heeft gewonnen”.
In plaatst van een algehele maatschappelijke verontwaardiging werden wij getrakteerd met allerlei analyses over “de implosie van Baudets bolwerk”. Dat hij ‘3 miljoen doden zou accepteren’, daar heeft niemand het over.
Ik moet denken aan kamp Westerbork. Ik kende het wel maar de afschuwelijke verhalen waren mij nog altijd onvoldoende bekend. Ik ben bij Justitie gaan werken, en de club waar ik terecht kwam had ooit bedacht om als een vast onderdeel van het verplichte reïntegratie traject met onze gedetineerden eens in zo veel tijd het kamp Westerbork te bezoeken. Puur als educatie. Om te ontdekken wat aan onze aandacht (wellicht) is ontsnapt. In de hoop dat meer weten, beter integreren betekent.
De eerste keer dat ik alleen met hen – de medemensen met of zonder enkelband – op pad ging, waren we verdwaald. Ik zat achter het stuur, zij met zijn achten achterin. Zeven mannen en een vrouw. Geen van hen straalt enthousiasme uit. Wat moet, moet. Ik dwaal door het Drentse landschap op zoek naar de juiste afslag, zij stilletjes door hun eigen dwalingschap. Eh, eh. Hadden zij die ene foute afslag liever nooit genomen.
Twee mannen vooraan helpen mij met navigatie. Elke linksaf en rechtsaf deed ons denken dat we er bijna zouden zijn. Toch bleven wij steeds aankomen bij dezelfde, verkeerde brink. Een dorpeling zag ons busje herhaaldelijk langskomen. Voor heel even verliet hij zijn krant en koffie en kwam op klompen naar buiten. Wij moeten gewoon deze weg verder volgen, en dan het derde pad linksaf, dan weer rechts… Twee mannen vooraan hebben het onthouden. Ik vaar op hen. Ik beheer het stuur, voor de rest zijn wij gelijkwaardig. Het systeem en onze eigen daden plaatsten ons soms op de ladders. En creëren verschillen. Maar in feite kunt u te allen tijde ik zijn, en ik u. De omgeving en de omstandigheden tekenen de scheidslijnen. Dan wordt u opeens minder, en ik meer. Of andersom.
Voortvarend hobbelt onze reis verder. De rest slaapt (half) achterin. Totdat een iemand vanuit een droge kiel iedereen wakker brult: “Ho! Zora! Stop hier! Wow! Mensen!” En ja, ik trapte op de rem. Voor het eerst in mijn leven zag ik de cannabisvelden. Mijn gewenning aan maïskolven voelt nu als ouderwets, conservatief, plattelands. Op het gebied van drugs schuif ik aan bij minder ontwikkelde mensen, waarop sommige van mijn medepassagiers ver vooruit lopen. Zij lachen mij toe, niet uit.
Altijd noemde ik hen “onze mensen”, “onze jongeren”. Niet omdat ik hun daden goedkeurde, maar omdat ik “de mens” in hen een nieuwe kans wil geven. Ik schrijf niemand af. Een mens kan leren en veranderen. Sinds mijn komst naar Nederland bewonderde ik deze (recht)staat zo intens. Nog altijd. “De manier waarop een samenleving haar gevangen behandelt, is de goede graadmeter voor haar beschaving.” Zo is dat.
Gokken met de vrijheid is hen heel duur komen staan. De prijs daarvan betalen zij zelf. Het leed dat ze verrichtten is niet convertibel, maar wordt in een immateriële variant altijd afgerekend. De daden blijven kleven. Levenslang op hen neergekeken worden, als een onuitgesproken vonnis, komt altijd bovenop hun daadwerkelijke straf. De vrijheid terugverdienen duurt vaak jaren. Wie ooit gevangen is gehouden en uitgesloten, kent de betekenis van vrijheid en er mogen zijn het best. En weet die als geen ander echt te waarderen.
Gevangen of op neergekeken worden (gehouden) vanwege je daden is een. Van je waardigheid worden beroofd louter vanwege je kleur, je achtergrond of een ander deel van je identiteit is een misdaad tegen de menselijkheid, wat voor elke humane toeschouwer ondragelijk en onacceptabel is. Wie vernietigende ideologieën propageert is niet alleen gevaarlijk voor diegenen die “onwenselijk” zijn. Thierry accepteert “3 miljoen doden”. Telt hij zijn eigen leven hier ook in mee? En dat van zijn medestanders? Ik kan er nog steeds niet geloven dat er geen algehele maatschappelijke verontwaardiging is ontstaan naar aanleiding van die brief. Is Westerbork vergeten?
Middag Het volume van de Forum-ballon lijkt kleiner, hetzij door de interne zetelroof , hetzij door de electorale verhuizing naar verwante partijen. “Sinds de toestanden in FVD heb je mensen, ook journalisten , die zich zorgen maken over ‘het gat op rechts’.” Tom-Jan Meeus verscherpt het verder in de NRC : “Deze mensen zouden nu politiek ontheemd zijn, stakkers die in de steek zijn gelaten, en sommige bezorgde journalisten vragen zich af waar deze slachtoffergroep heen moet.”
Elke slok koffie maakt me misselijk. Of komt dat door de passages die ik lees? De bodem van twitter is doordesemd van de haat. Toegeven dat FVD is opgebouwd op islamofobie en vreemdelingenhaat durft geen FVD-kiezer met (een beetje) aanzien. Nu ze pas “ontdekt” hebben dat er ook antisemitisme ingevlochten is, zijn ze gauw zichzelf en eigen idolen gaan verdedigen, gaan feiten anders inpakken of gewoon ontkennen. De waarheid valt altijd te bagatelliseren. Het venijn dat ze zelf hebben geïnjecteerd blijft echter degelijk in het “lichaam”. “Als het aan de leden van Forum voor Democratie ligt, blijft Thierry Baudet leider van de partij.” 76 procent van 45.000 leden nota bene.
De retoriek van hun geliefde hoge piefen mag pompeus en dubbelzinnig klinken; de letterlijke verwoording luidt zo: “Ten tweede is er eigenlijk nog veel te weinig ‘islamofobie’ in Nederland…” En ik werd alleen maar verdrietig en verdrietig.
Avond Ik moet stoppen, weet ik. Toch blijf ik ‘s avonds geregeld wandelen naar de sigarettenboer hier om de hoek. Onderweg maak ik nog wat praatjes met de mensen in de lange rij voor onze coffeeshop. En dan denk ik: wat houd ik van je, Nederland, en van je unieke, nauwelijks te vertalen woord – gedoogd!
De zoon van de sigarettenboer lacht me warm en vrolijk toe achter het plexiglas. “Een of twee pakjes?” “Doe maar een. En hoe is het met de kleine en de moeder?” Hij laat de handel meteen liggen en vol trots scrolt hij door zijn telefoon. Er komen foto’s langs van een babywagen en daarin een dicht geritste scafander waaruit een slapend jongetje aan zijn speen kauwt. “Vandaag zijn we voor het eerst wezen wandelen door het Vondel!” Altijd dacht ik dat ze Pakistaans zijn. Ik vraag er niet naar omdat het me niks scheelt. Het zijn mensen, “onze mensen”.
Dat ze moslims zijn weet ik doordat ik vaak een open winkel aantrof zonder een iemand achter de kassa. Wij, de buren, wij wachten geduldig af. Wij weten dat de vader aan het bidden is. Zijn intermezzo vertraagt onze dag, maar verstoort het niet. In de echte vrijheid mag iedereen er zijn. Zoals die is. En zo samen gaan we verder door.
Opeens dacht ik weer aan Westerbork. Aan het verhaal over Salomon (Bob) Stodel uit Amsterdam, dat aan mij en onze gedetineerden eens werd verteld. Welke ik u ook wilde vertellen. Een kennis waarschuwde mij: “In het publieke debat ligt het heel gevoelig om de Tweede Wereldoorlog ergens bij te halen.” En dat is zeker zo. “Het is letterlijk te afschuwelijk voor woorden,” is ook Arend-Jan Boekestijn in zijn column meer dan duidelijk. Gruwelijke herinneringen aan onschuldige slachtoffers doen ons ook herinneren aan het verval van onze eigen beschaving. Zolang we bestaan mogen wij ons blijven schamen. Vind ik.
Daarom ga allen, ga eens Westerbork bezoeken. Hoor verhalen. Durf de waarheid aan. Het is onze spiegel. Kijk er in. En voorkom.
Nacht Had ik maar beter twee pakjes gekocht. De volgende ochtend nadert, de katten staan paraat om weer met elkaar te gaan ruziën over wie het nieuwe levensdag vanuit de vensterbank mag aanschouwen. Rokend ben ik maar wakker gebleven. Onze werkelijkheid is me wat te veel geworden. En vooral al die (verborgen) haat.
“Afgelopen week steunde een meerderheid van de Tweede Kamer een motie van Forum voor Democratie welke het redden van mensenlevens op de Middellandse Zee strafbaar wil stellen.” Nederland, mijn lieve, liefste Nederland, ben jij dat echt? Jij gedoogt mijn roken, ons blowen, mijn harde muziek terwijl de buren slapen… Jij gedoogt als onze misstappen, jij vergeeft en jij gunt… Omdat je stoer, vrij en billijkt bent… Omdat je de mens niet verafschuwt en de mens niet selecteert en verwijdert vanwege kleur of achtergrond. Omdat je de mens never nooit zult laten verdrinken.
Nederland, mijn lieve, liefste Nederland. Ik heb je te lief om je kapot te zien gaan. Weet je, wie weet gaat mijn buurjongetje zijn speen straks inruilen voor een potlood. En gaat hij de cartoons tekenen. Wie weet gaat mijn blonde buurmeisje een hoofddoek willen dragen. Wie weet stoppen wij allen met roken, blowen en harde muziek draaien. Blijf daarom al onze menselijkheid gedogen. Maar de haat jegens een ander, alleen omdat die anders is, alstublieft nooit.