Als betrokken D66-lid kijk ik met gemengde gevoelens naar het interview met Janarthanan Sundaram in NRC. Sundaram stelt zichzelf opnieuw voor als de underdog in de strijd om het partijvoorzitterschap en wijst daarbij terecht op enkele knelpunten binnen de partij. Toch roept de manier waarop hij dit aanpakt, en zijn keuze om dit via een mediacampagne te doen, ook vragen op.
Sundaram uit kritiek op de invloed van de politieke top binnen D66, en benadrukt de rol van selectiecommissies die volgens hem steeds meer gestuurd worden door een kleine kring binnen de partij. Dit zijn punten die absoluut serieus genomen moeten worden; een open partijdemocratie vereist immers transparantie en ruimte voor ledeninspraak. Maar tegelijk voelt het enigszins ongemakkelijk dat deze discussie nu, via NRC, buiten de partij wordt gevoerd. Een interview in de media kan zeker helpen om aandacht te genereren, maar het risico bestaat dat de nuance verloren gaat en dat de partij naar buiten toe vooral verdeeld lijkt.
De afgelopen jaren hebben we als partij geleerd dat intern debat belangrijk is, maar ook dat het cruciaal is om dat debat binnen de juiste kaders te houden. Uit de evaluatie van de afgelopen verkiezingscampagne van D66 bleek dat het voor leden steeds moeilijker wordt om constructieve kritiek te leveren zonder dat dit afgedaan wordt als “negativiteit.” Die kritiek mogen we niet afwimpelen, want een gezonde partijdemocratie leeft van discussie en openheid. Tegelijkertijd is het belangrijk dat we dit debat intern voeren en niet via de krant, om te voorkomen dat we vooral aandacht trekken door verdeeldheid.
Daarnaast roept Sundarams keuze voor deze strategie vragen op over zijn aanpak en stijl. Moeten we als partij niet juist kiezen voor een voorzitter die in staat is om constructief binnen de partij de dialoog aan te gaan, in plaats van via de media zieltjes te winnen? Het roept een beeld op van iemand die zich in de positie van underdog profileert, maar daarvoor een podium kiest dat niet iedereen binnen de partij even goed lijkt te passen.
Toch wil ik D66-leden oproepen om voorbij de campagne en de gekozen mediakanalen te kijken, en juist te focussen op de inhoudelijke punten die de kandidaten aandragen. Het gaat uiteindelijk om de visie en bijdrage die een kandidaat levert aan de partij, niet om het podium waarop ze zichzelf presenteren. We hebben een voorzitter nodig die de interne dialoog kan versterken en tegelijkertijd de waarden van openheid en transparantie hoog houdt.
Dus aan alle leden die vanaf morgen hun stem kunnen uitbrengen voor het voorzitterschap: kies op basis van inhoud. Luister naar de ideeën van de kandidaten over hoe we de partij sterker en inclusiever kunnen maken. Uiteindelijk ligt de kracht van D66 in de overtuiging dat inhoud de basis vormt voor vooruitgang. Laten we daarop blijven vertrouwen en werken aan een D66 die eerlijk, open en democratisch is.