Laten we het even over cijfers hebben. Van die heerlijke, harde, niet-te-discussiëren cijfers. Zoals het feit dat bijna 55% van de Marokkaans-Nederlandse mannen tussen de 18 en 24 jaar in Rotterdam ooit met de politie in aanraking is geweest. Dat is een lekker begin, toch? Meteen de zaal wakker schudden. Zie je al die mensen knikken? ‘Ja, ja, zie je wel,’ denken ze, ‘dat wisten we allang! Die gasten hangen de hele dag op scooters, natuurlijk komen ze met de politie in aanraking!’
Maar wacht even. We hebben het hier over verdachten, niet veroordeelden. Wat betekent dat? Dat het merendeel van die jongens door de politie is vastgepakt, misschien even op het bureau heeft gezeten, om vervolgens – met een klap op de schouder – weer naar huis gestuurd te worden. En weet je wat daar zo lekker aan is? Het maakt helemaal niet uit of ze iets gedaan hebben! Ze zijn al verdacht en dat is goed genoeg. Bingo! Want eenmaal verdacht, altijd verdacht, toch?
En wat zit erachter, vraag je? Ja hoor, etnisch profileren. Moet ik het nog uitleggen? Kom op, we kennen het riedeltje inmiddels wel. De politie ziet een jongen met een beetje getinte huid op een scooter, en hop, de bekeuring is al geschreven voordat hij z’n helm afheeft. En dan vragen ze je heel serieus: ‘Heb je iets te verbergen?’ Ja, z’n vertrouwen in de rechtstaat, dat heeft hij allang achter slot en grendel gezet.
Het CBS mag dan keurig zeggen dat 1,3% van de niet-westerse migranten in 2020 verdacht was van een misdrijf, tegenover 0,6% van de autochtonen. Maar dat is de pest met cijfers: ze lijken objectief, maar ze vertellen je nooit het hele verhaal. Wat ze niet zeggen, is hoe vaak die Marokkaans-Nederlandse mannen verdacht worden omdat ze simpelweg in de verkeerde buurt lopen, op de verkeerde tijd van de dag, met de verkeerde kleding aan.
En daar stopt het niet. De cijfers zeggen niets over de diepgewortelde vormen van racisme die generaties lang doorwerken in ons systeem. Je hoeft geen etnisch profileringsrapport te lezen om te weten dat sociale en economische achterstand als een zware deken over veel van deze gemeenschappen ligt. Generaties van migranten groeien op in achterstandsbuurten, met slechte scholen, gebrekkige zorg en minimale kansen. En weet je wat dat doet? Het maakt de kans alleen maar groter dat je met de politie in aanraking komt – niet omdat je crimineel bent, maar omdat je in een omgeving leeft waar controle en wantrouwen de norm zijn.
Uit onderzoeken blijkt dat jongeren uit achterstandswijken, vaak met een migratieachtergrond, niet alleen vaker door de politie worden gecontroleerd, maar ook minder toegang hebben tot kansen. De vicieuze cirkel van lage scholing, slechte banen en een systeem dat ze steeds weer als verdachten bestempelt, leidt ertoe dat deze cijfers blijven stijgen .
En wat gebeurt er dan als je diezelfde mensen ook nog eens structureel benadeelt op de arbeidsmarkt? Als je kijkt naar de werkloosheidscijfers onder jongeren met een migratieachtergrond, blijkt dat zij veel minder kans hebben op een baan. Discriminatie op de arbeidsmarkt is een bekende factor die bijdraagt aan de structurele achterstand van deze groepen. Als je de kansen wegneemt, wat verwacht je dan? Hetzelfde gebeurt op de woningmarkt, waar jongeren met een migratieachtergrond moeilijker aan een woning komen. En als je zelfs in het onderwijs al bij voorbaat met lagere verwachtingen wordt benaderd, hoe kunnen we dan van deze jongeren verwachten dat ze ooit uit die vicieuze cirkel stappen?
Dus wat gebeurt er als je mensen steeds weer als verdachten behandelt? Ze gaan zich gedragen als verdachten. Recidive? Natuurlijk! De kans dat ze weer met de politie in aanraking komen is groot. 90% van de Marokkaans-Nederlandse mannen die verdacht zijn, komt terug in de statistieken. Want de cirkel is rond. De politie pakt ze op, ze raken gefrustreerd, voelen zich onrechtvaardig behandeld, en voor je het weet, heb je een nieuwe verdachte.
Natuurlijk zijn er echte Marokkaans-Nederlandse criminelen. Laat daar geen twijfel over bestaan. Als iemand een misdrijf pleegt, moet hij worden opgepakt, berecht en gestraft. Niemand staat boven de wet, ongeacht waar je vandaan komt. Maar het punt is dat we met deze verdachte-statistieken geen stok moeten geven aan bepaalde politici, die al te graag hun falende beleid willen verhullen. Want ja, als je onderwijs, zorg en armoede niet op orde hebt, is het wel makkelijk om te wijzen naar criminaliteit onder een specifieke groep. Het biedt een prachtige afleiding voor de echte problemen die je niet durft aan te pakken.
Dus, wat doen we? Blijven we met z’n allen blind staren naar die cijfers? Blijven we knikken en zeggen: “Zie je nou wel, dat wisten we toch al!” Of wordt het tijd dat we door die cijfers heen kijken en begrijpen dat ze slechts een dekmantel zijn voor een dieper probleem? Een probleem van vooroordelen, van structureel wantrouwen, van een systeem dat niet mensen helpt, maar ze in vakjes stopt.
Als we écht iets willen veranderen, moeten we beginnen met anders kijken. Niet alleen naar die jongen op de scooter, maar ook naar de kerels in de politieauto die hem achterna zitten. Naar de leraar in de klas die hem al afschrijft. Naar de makelaar die z’n moeder afwimpelt voor dat huurhuis. Naar de baas die hem geen kans geeft, simpelweg omdat hij ‘niet in het profiel past’.
De échte verandering? Die begint niet met statistieken of cijfers, maar door onze ogen open te doen en te zien hoe vooroordelen de boel verkloten. Want daar, precies daar, ligt de kern van het probleem.