De economische koers die het politieke midden de afgelopen 40 jaar heeft uitgezet, leidt tot onhoudbare maatschappelijke-, ecologische- en gezondheidsproblemen.
Onlangs schreef de Volkskrant -columniste en econome Heleen Mees het ongenoegen van zich af over een interview met NRC-journalist en schrijver Bas Heijne in het Vlaamse M*O-magazine. Heijne, geïnterviewd naar aanleiding van zijn nieuwste boek Mens/onmens , vertelde het Vlaamse magazine dat als er ‘een kracht is’ die gemeenschap ondermijnt, dit toch wel het neoliberalisme is. Daarmee voegt Heijne zich in het koor van intellectuelen die weinig gecharmeerd zijn van het dominante idee dat de samenleving het beste gerund kan worden als ware het een bedrijf.
Heleen Mees reageerde vlammend. Ze schreef dat het ‘neoliberalisme’ een rode lap is voor iedereen die zijn gal wil spuwen over van alles en nog wat. Problemen zullen er altijd zijn, merkte ze op. Hadden we dan niet gezien hoe honderden miljoenen uit de armoede zijn gelift in China. Neoliberalisme – dat is pas gemeenschapszin!
Om te kijken in hoeverre Mees’ beweringen terecht zijn – een korte historische uiteenzetting.
Hulpeloze elite De lofzang op de vrije markt en de kleine overheid die, zo gaat het neoliberale verhaal, tezamen voor iedereen welvaart zouden brengen, ontstond in de politiek zo’n 40 jaar geleden. Volgens de Canadese schrijver en historicus John Ralston Saul was het een direct gevolg van een hulpeloze elite die te midden van de oliecrisis; de devaluatie van de Amerikaanse dollar; het mislukken van het wereldhandelsoverleg (GATT); het verlies van de Vietnamoorlog; de dreiging van de atoombom en daarbij een stagnerende economie met hoge inflatie – verlegen zat om antwoorden.
Zo kon het dat men in de 20ste eeuw van wetenschap en rationaliteit ongemerkt terugviel in het Godenrijk van weleer – ditmaal werd het goddelijke antwoord namelijk gevonden in de ‘onzichtbare hand van de markt’ waar men, zonder enig empirisch bewijs, zich aan moest onderwerpen. Wat beleidstechnisch restte was privatiseren, dereguleren en mensen aanzetten elkaar te beconcurreren. Of zoals de voormalig Britse premier, woordtovenaar en groot pleitbezorgster, Margaret Thatcher, het destijds zelf formuleerde: ‘De economie is de methode – het doel is om hart en ziel te veranderen.’
Efficiency en hebzucht Achteraf gezien vertroebelde dit religieuze uitgangspunt de blik van onze leiders danig – en die vertroebeling sijpelde door naar de rest van de samenleving. Men was immers zo niet meer bezig een wereld te scheppen waarin de vraag centraal stond of iets goed dan wel slecht was (zoals vroeger ten tijde van het Bretton Woods akkoord (van 1945 tot 1970) toen de bankensector zwaar was gereguleerd en de economische groei gelijkwaardiger werd verdeeld), maar meer met de vraag hoe individuen ten koste van elkaar zo snel en zo veel mogelijk geld konden verdienen – ‘ efficiency ’ werd daarbij norm en ‘hebzucht’ de bijpassende waarde.
Het betekende in de praktijk dat geprivilegieerde groepen in de samenleving (vooral die beschikten over kapitaal) door de overheid belangrijker werden gevonden dan het lot van de gewone burger. Deze politieke focus op economische deelbelangen ging echter ten koste van het algemene belang.
Op allerlei, soms onverwachte manieren openbaarde zich dat, zoals onder meer te zien is in de fluwelen behandeling van subsidieaanvragen vanuit het internationale bedrijfsleven of de financiële sector afgezet tegen de hardvochtige beleidsaanpak van de publieke sector: het onderwijs, de politie, de rechtspraak, de sociale vangnetten of de volksgezondheid.
Neoliberale bezuinigen Vooral over dat laatste, het gevoerde beleid omtrent de volksgezondheid, worden we nu met de neus op de feiten gedrukt. Want, ook al is de corona-uitbraak in zekere zin een niet te stoppen tragedie, wat de zaken onmiskenbaar verslechterd heeft, zijn de neoliberaal geïnspireerde bezuinigen. Zo is onder het mom van het toverwoord ‘ efficiency ’ het aantal bedden in Nederlandse ziekenhuizen tussen 1972 en 2006 met liefst dertig procent verminderd, terwijl de bevolking tussentijds met meer dan vier miljoen zielen toenam. Bovendien is sinds de crisis van 2008 onder de kabinetten Rutte nog eens extra bezuinigd.
De zorg is daardoor zo ‘efficiënt’ geworden en op de korte termijn gefocust – dat er een coronacrisis voor nodig was om in te zien dat er ook nadelen kleven aan eenzijdig kijken door de economische bril. Dit leidde respectievelijk tot weinig bedden (Europees gezien bevindt ons land zich zelfs in de achterhoede), een uitgeklede sector en grotere verschillen tussen top en werkvloer. En dat nog los van het toenemende aantal zorgmijders door geldgebrek – die het bijeffect zijn van een geprivatiseerd zorgstelsel, maar waar voorafgaand aan de komst van het virus weinig aandacht voor was.
Da’s niet alles.
Toenemende polarisatie Veel sociale wetenschappers, waaronder de inmiddels vermaarde Franse econoom Thomas Piketty, wijzen op andere, zichtbaar grote gevolgen voor de samenleving. Zoals toenemende vermogensongelijkheid; decennia lange stagnatie van lonen; daardoor toenemende verschillen in politieke macht met als bijkomend gevolg een toenemende polarisatie en een hang naar nationalisme; verdere aantasting van het (leef)klimaat en tegelijkertijd ook het ontstaan van een pervers normen- en waardenstelsel waarin vrij weinig ruimte is voor compassie; en dat zo mede bijdraagt aan het voorkomen van geestesziekten als depressie, burn-out en overmatig narcisme.
Stuk voor stuk zaken die het algemene belang aangaan en die jarenlang zijn verwaarloosd.
Neoliberalisme is dus niet louter een inktvlek waarop ongenoegens kunnen worden geprojecteerd. Het is een manier van individualistisch kijken, denken en handelen die blind maakt voor dat wat ons samen bindt. Het fungeert zo onbewust als kracht die de gemeenschap letterlijk uiteendrijft – omwille van een kleine groep vermogenden.
Wereldoorlog Natuurlijk, ooit keert de wal het schip, worden veel mensen wakker en komt er een cultuuromslag; misschien is ditmaal de coronacrisis wel een eerste aanzet voor een Bretton Woods -akkoord 2.0. Maar historisch gezien is dat allemaal zeker niet vrij van gevaren. Zo was er destijds een Wereldoorlog voor nodig om de politieke wil voor Bretton Woods af te dwingen.