Wat een onafhankelijke en goede zoektocht had moeten zijn, draaide al snel uit op een poppenkast.
Twee volle weken duurden de openbare verhoren van de parlementaire ondervragingscommissie naar ongewenste beïnvloeding uit onvrije landen. Het doel was om meer informatie over die beïnvloeding te krijgen door ‘deskundigen’ en organisaties onder ede te verhoren. Wat een onafhankelijke en kwalitatief goede zoektocht had moeten zijn, draaide al snel uit op een poppenkast.
Om te beginnen nodigde de commissie alleen organisaties en ‘deskundigen’ uit die pasten binnen het straatje van de commissie zelf. Ik miste bijvoorbeeld Richard Staring, bijzonder hoogleraar aan de Erasmus Universiteit. Hij deed onderzoek naar de sociaal-culturele positie van Turks-Nederlandse jongeren en kon vanuit zijn academische kennis een goede bijdrage leveren aan het onderzoek van de commissie.
In plaats van deze hoogleraar, moesten we het doen met Keklik Yucel, tegenwoordig blijkbaar ‘integratiedeskundige’. Hoe en sinds wanneer we integratiedeskundigen hebben, is mij een compleet raadsel, maar laten we verder kijken naar de inhoud. In de 45 minuten primetime die ze kreeg voor de commissie, slaagde ze er niet in om één feitelijk correcte uitspraak te doen. Haar afstand tot de Turks-Nederlandse gemeenschap had niet groter kunnen zijn. En toch nodigde de commissie haar uit in plaats van hoogleraren die hun sporen allang hebben verdiend.
Yucel linkte bijvoorbeeld de Turkse moskeeën aan salafisme, terwijl uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat vooral de Diyanet-moskeeën een grote rol spelen in het tegengaan en voorkomen van radicalisering. Sterker nog, onderzoekers concludeerden in 2015 al dat Diyanet als bondgenoot van de overheid gezien moet worden in de strijd tégen radicalisering. Daarnaast zou 1 op de 10 van de Turkse-Nederlanders een jihadganger zijn. Wederom klinkklare onzin, onderzoeken van de politie concluderen anders.
En als kers op de taart; voor de commissie verklaarde Yucel dat ze het onwenselijk vindt dat er op Nederlandse bodem actief campagne voor Turkse verkiezingen wordt gevoerd. Saillant detail; Yucel voerde zelf actief campagne voor de Turkse verkiezingen en verklaarde zelfs dat de Turkse verkiezingen belangrijker zijn dan de Nederlandse. Let wel: ze deed dit als Nederlands Kamerlid én stond toen op de lijst voor de volgende verkiezingen. Als we het dan toch over onwenselijk hebben…
De reden dat ik deze voorbeelden benoem; de commissie vroeg Yucel niet één keer om met bewijzen te komen, terwijl aan de andere kant de ‘verdachte’ organisaties om de haverklap werden onderbroken en in vele gevallen enkel met een ‘ja’ of ‘nee’ mochten reageren. Niet reageren was ook geen optie, omdat je 6 maanden gegijzeld kunt worden als je niet meewerkt aan verzoeken van de commissie. Een ander leuk detail: dit is de tweede keer in de geschiedenis dat een parlementaire onderzoekscommissie wordt ingesteld (dit is dus anders dan de parlementaire enquête die we wel vaker voorbij zagen komen).
Ik vraag me oprecht af wat de commissie met zoveel bombarie wenste te bereiken. Vooralsnog zie ik vooral onkunde en onwetendheid. Twee weken onderzoek later zijn we namelijk nog niets wijzer geworden, terwijl de reputatie van de commissie nu al heftig beschadigd is. Het rapport moet leiden tot nieuwe wetgeving, maar het onderzoek was zo karig en slecht uitgevoerd, dat het onverantwoord is om daar nieuwe wetgeving op te baseren.
Het echte doel, aan waarheidsvinding doen, werd compleet gepasseerd door enkel mensen uit te nodigen die het vooringenomen standpunt van de commissie konden bevestigen. Het doet me denken aan een uitzending van Human, ‘ De gewenste resultaten ’, uit 2015 (kijktip!). Hoe Turkse-Nederlanders toen voor 90% met IS zouden sympathiseren, terwijl later zou blijken dat dat complete onzin was. Leert de Tweede Kamer dan echt niets van haar fouten?