De Nederlandse Staat moet excuses aanbieden voor het slavernijverleden. Dat zegt een commissie die in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken een adviesrapport heeft opgesteld over de omgang met het dat verleden. In het rapport staat ook dat Nederland slavernij en slavenhandel moet bestempelen als misdrijven tegen de menselijkheid en erkennen dat de gevolgen van dat verleden nog altijd voelbaar zijn.
Het rapport van het Adviescollege Dialooggroep Slavernijverleden werd donderdag op Keti Koti gepresenteerd. In het rapport wordt expliciet gesteld dat er geen juridische grondslag is voor herstelbetalingen. Wel wordt geadviseerd een fonds in het leven te roepen van waaruit herstelbeleid kan worden gefinancierd om de gevolgen van het slavernijverleden te verminderen. Suriname en de Caribische gebieden moeten worden betrokken bij de totstandkoming van dat herstelbeleid.
Die gevolgen zijn bijvoorbeeld voelbaar op het gebied van institutioneel racisme, waarover de commissie ook aanbevelingen doet. Systemisch racisme is een direct voortvloeisel uit de slavernijperiode en het kolonialisme, schrijft de commissie. De bestrijding van institutioneel racisme op de arbeidsmarkt, de woningmarkt, het onderwijs en de politie heeft dan ook ‘specifieke en dringende aandacht’ nodig, luidt het rapport.
Andere aanbevelingen zijn dat het kabinet een opdracht moet geven tot een nationaal onderzoek naar het slavernijverleden en in navolging van de vier grote steden, pleit de commissie ervoor dat 1 juli een nationale herdenkingsdag wordt. Bij die nationale herdenking zouden zowel de koning als de regering aanwezig moeten zijn, om te benadrukken ‘dat het slavernijverleden het hele land aangaat’.
De commissie benadrukt ook dat de excuses moeten worden gemaakt namens de Nederlandse Staat als ‘rechstopvolger van de eerdere Nederlanden’ en dus niet namens individuele personen. Een veelgehoorde drogredenering onder tegenstanders van nationale excuses: ‘Het gaat er niet om individuele personen aan te wijzen als schul¬digen, maar om het erkennen door de Staat der Nederlanden van het door de slavernij toegevoegde leed.’
Als ingangsjaar stelt de commissie 2023 voor. Het is dan 160 jaar geleden dat de slavernij formeel werd afgeschaft, maar 150 jaar sinds de slaafgemaakten daadwerkelijk werden bevrijd.