Er is geen visie op werkdruk, onderwaardering en de onhoudbare afhankelijke positie van werkenden in de jeugdzorg.
Verkiezingstijd. We bladeren door de partijprogramma’s. Wat zeggen ze over de jeugdzorg? Geen onterechte vraag voor een vakbond die al 4 jaar campagne voert voor een beter werkend stelsel. De partijprogramma’s lezen is confronterend; al onze activiteiten met kleinere en grotere acties lijken nog steeds onvoldoende geland. Met name de coalitie zet niet in op werkelijke doorbraken en vernieuwing. Het leest als een bevestiging van de kloof tussen de Haagse politiek en de werkelijkheid van de sector en gezinnen. De sector schreeuwt om ingrepen, de coalitie gaat door op de huidige weg.
Coalitiepartijen reppen nauwelijks over de jeugdzorgwerker. De coalitiepartijen, met het CDA voorop, die de minister leverde die pleitte voor stelselingrepen, staan vooral voorwaardenloos ‘naast de gemeenten’. Buiten de abstractie daarvan, wordt duidelijk waarom de coalitie geen grip kreeg op de enorme arbeidsmarktproblematiek. Er is geen visie op werkdruk, onderwaardering en de onhoudbare afhankelijke positie van werkenden in de jeugdzorg. De gemeenten die, wellicht ongewild, steeds meer in de greep komen van ‘grip krijgen’ op de uitgaven, kiezen inmiddels voor verschraling van zorg en een explosie aan verantwoording. De overheden dienen hiermee niet dezelfde belangen als professionals en gezinnen. De coalitie redeneert de verkeerde kant op en kijkt niet verder dan haar neus al lang was.
Ook de oppositiepartijen noteren zaken die allang geregeld hadden kunnen zijn. Een enkeling oppert onderdelen van echte vernieuwing. Zoals stoppen met inkoop en landelijke financiering van (hoog)specialistische jeugdzorg. Het zijn de nieuwe partijen en de partijen die bekend staan als meest radicaal.
Andere punten van de oppositiepartijen waren echter ook allang mogelijk: ontschotting, forse expertise aan de voorkant, samenwerkingsvoorwaarden, uniformering van administratie, normering en kwaliteitseisen, een steviger (rechts)positie van cliënten en professionals, BIG5, waardering en arbeidsmarktproblematiek, afbakening van jeugdzorg. Waarom is dat niet grootschalig gelukt?
Partijen blijven hangen in elementen ter verbetering. Samenhangende verbeterplannen met consensus ontbreken. Jeugdzorg is een radarnetwerk. Ieder is verantwoordelijk voor zijn eigen deel, maar ook voor het raken van de ander. Alles moet in elkaar grijpen. In dit systeem van concurrentie, tekorten en onderliggende tegengestelde belangen die nu hoogtij vieren, kun je niet verwachten dat dat vanzelf gebeurt. Het stelsel is daar simpelweg niet op gebouwd. Het is dus een must om bij verbetervoorstellen antwoord te geven op de vragen: hoe gaan we dit organiseren en wie gaat het betalen? En dat is het tweede ontbrekende punt in de partijprogramma’s: deze vragen blijven in de grote lijn onbeantwoord. Het bekt dus wel lekker, maar het is ook wensdenken. Buig je je wel over die vragen, dan ontkom je niet aan systemisch denken. En dat moet. Want dat is jeugdzorg.