Het is verstandig om als klokkenluider voorlopig geen misstand of doofpot aan te kaarten
Afgelopen week zijn berichten naar buiten gekomen over het willen opstappen van alle medewerkers van de afdeling Advies van het Huis voor de Klokkenluiders. Omdat ze het niet eens zijn met de werkwijze van hun collega’s van de afdeling Onderzoek van het Huis. Die verzoeken tot onderzoek door klokkenluiders stelselmatig niet-ontvankelijk verklaren. Het zoveelste incident sinds de oprichting van het Huis in 2016.
Sinds haar bestaan is er nog nooit één onderzoek tot een goed einde gebracht. Een uiterst treurig resultaat. Primair veroorzaakt door de inhoud van de wet en de aan het Huis toegekende uiterst karige financiële middelen. Zo karig dat vooraf al bekend had moeten zijn dat met zo’n klein budget en slechte wetgeving al vaststond dat het Huis zou moeten mislukken. Alleen hoe en het het tijdstip waarop dat manifest zou worden was tot vorige week nog onduidelijk.
Afdeling Onderzoek verklaart verzoeken op grote schaal niet-ontvankelijk De medewerkers van de afdeling Onderzoek verwijten de collega’s van Advies dat ze klokkenluiders ‘tot voorbij het gaatje’ willen helpen. Aldus een brief van hen aan de Tweede Kamer. Die uitlating toont glashard aan dat de wet hen kennelijk heel weinig speelruimte geeft om snel en verantwoord aangevraagde onderzoeken over misstanden goed te keuren en op te starten.
Een misstand die het algemeen en maatschappelijk belang schaadt rechtvaardigt kennelijk dus niet dat op grond van wet en regelgeving ook daadwerkelijk misstanden kunnen worden aangepakt. En daar rekent een klokkenluider die de bel heeft geluid vanzelfsprekend wel op. Zeker als vanuit de overheid zelf en door politici met zoveel tromgeroffel deze wet over de bescherming van klokkenluiders destijds bekend is gemaakt. Alle onderzoeken over het beschamende lot van klokkenluiders bewijzen inmiddels het tegendeel. Met dit nieuws over het Huis daar nog eens bovenop.
De politiek moet accepteren dat het een totaal mislukt project is Achter de schermen zijn politici en ambtenaren druk bezig om de crisis in het Huis te bespreken en na te denken over mogelijke oplossingen, achter gesloten deuren ter voorbereiding op het debat met de verantwoordelijke minister van Binnenlandse Zaken. ‘Zachte heelmeesters maken stinkende wonden’ luidt het gezegde. Er is al eens een doorstart van het Huis geweest na de vastgestelde opstartproblemen en het uitgebrachte adviesrapport van de heer Ruys in 2017. Nog eens doorstarten of reorganiseren heeft geen enkele zin, zolang het fundament onder het Huis niet deugt om klokkenluiders effectief te beschermen.
De huidige wet en regelgeving voldoet immers perfect aan het doel van een grote meerderheid van de Tweede Kamer, wat ervoor heeft gezorgd dat er na jaren van onderhandelen een compromis-wet kon worden aangenomen. Een compromis waar slechts een papieren tijger als doekje voor het bloeden aan klokkenluiders kon worden aangeboden. Want het was geenszins de bedoeling om misstanden bij de overheid zelf of aan haar direct of indirect gelieerde organisaties ook daadwerkelijk aan te gaan pakken. De talloze dossiers van klokkenluiders over misstanden bij publieke en semi publieke organisaties bewijzen dat wel.
Bestuurders en politici worden door de wet (en soms door partijgenoten) nog steeds goed beschermd als de klok over misstanden en doofpotten wordt geluid. De departementale wetgevingsjuristen hebben dan ook goed werk verricht bij de totstandkoming van deze wet. En juist die formele juristen van Binnenlandse Zaken zijn het Huis bij de afdeling Onderzoek binnengestroomd, volgens publicaties afgelopen periode van onderzoeksjournalisten. Slim om ook vanuit die plek de wet op het Huis voor de Klokkenluiders te kunnen bewaken en handhaven. Naar de letter van de wet en haar nooit openlijk uitgesproken doelstellingen.
Verstandige klokkenluiders luiden de klok pas als nieuwe wet is aangenomen Nu vaststaat dat het Huis qua slagkracht nog geen deuk in een pakje boter kan slaan waar het betreft een effectieve bescherming van klokkenluiders is het verstandig om als klokkenluider voorlopig geen misstand of doofpot aan te kaarten. Werkgevers en bestuurders weten al lang dat het Huis klokkenluiders geen enkele bescherming kan bieden en hebben dus volledig vrij spel om een klokkenluider het heel lastig te maken. Het is dus vrij schieten op deze in de ogen van werkgevers en bestuurders lastige werknemers. Een gewaarschuwd mens telt voor twee; dus kaart geen enkele misstand aan zolang de Tweede Kamer de huidige wet in de kern in tact laat.
Het klokkenluidersbedrog over een vermeende bescherming van klokkenluiders heeft nu door politici en de overheid lang genoeg geduurd. Zolang het fundament onder het Huis, een geheel nieuwe wet ter bescherming van klokkenluiders derhalve ontbreekt, heeft het renoveren en oplappen van het ingestorte Huis geen enkele zin. Of die nieuwe wet er ooit zal komen blijft uiterst onzeker. Integriteit en macht verhouden zich heel slecht. Zeker bij de overheid, politiek en haar gesloten bestuurderscultuur. Het komende debat met minister Ollongren zal alleen hierom al zeer veel duidelijk kunnen maken.