Onze democratie loopt het gevaar een serieuze deuk op te lopen, maar gelukkig heeft de Tweede Kamer nog de kans om dit akkoord af te wijzen.
Stel je voor dat een toekomstig kabinet zou besluiten om niet meer weg te kijken als buitenlandse beleggers op grote schaal woningen in Nederland opkopen… Mensen die geen betaalbare huurwoning meer kunnen vinden in veel steden zoals mijn geboortestad Amsterdam zouden een gat in de lucht springen. Maar hoe snel zou het gejuich omslaan in ongeloof wanneer de staat voor miljarden aangeklaagd zou worden door die beleggers, omdat zij winst mislopen?
Het risico op dit soort sabotage van legitieme en democratisch genomen besluiten wordt groter met het nieuwe vrijhandelsakkoord tussen de EU en Canada (CETA). Onze democratie loopt het gevaar een serieuze deuk op te lopen, maar gelukkig heeft de Tweede Kamer nog de kans om dit akkoord af te wijzen en het gevaar af te wenden.
De voorstanders van CETA zijn door jarenlang ophef en verzet gekrompen tot slechts een enkeling, waaronder VVD, D66 en vertegenwoordigers van multinationals zoals VNO-NCW. Geconfronteerd met alle kritiek halen zij hun schouders op, zeggen dat het akkoord goed is voor de handel en dat het al sinds 2017 gedeeltelijk in werking is getreden.
Maar het gedeelte dat nog níet in werking is getreden en nog wacht op parlementaire goedkeuring is nou net het breekpunt: namelijk het hoofdstuk over investeringsbescherming. Het gaat om het instrument dat wij leerden kennen als ISDS, maar inmiddels is omgedoopt tot ICS (Investment Court System), en jarenlang bij het Europese hof van Justitie lag omdat niet duidelijk was of het überhaupt wel een legaal instrument is. Dit instrument heeft de bedoeling investeerders te ‘beschermen’ tegen democratische besluiten, buiten de nationale rechtssystemen om. De wereld op zijn kop dus.
Via een speciaal tribunaal moeten investeerders schadevergoeding kunnen eisen van de staat als die besluiten neemt die hun (toekomstige) winsten aantasten. Door dit soort instrumenten werd Egypte aangeklaagd toen dat land het minimumloon verhoogde en Duitsland had een claim aan z’n broek hangen na hun besluit om te stoppen met kernenergie.
Dit instrument dreigt binnenkort dus ook toegankelijk te worden voor Canadese beleggers in Nederland, en die zijn niet anders dan andere multinationals. Zij komen ook in eerste instantie op voor de belangen van hun aandeelhouders, en niet die van werknemers, het milieu of de samenleving. Bijvoorbeeld: Het Franse voornemen om olie- en gaswinning op hun grondgebied stop te zetten ging niet door, vanwege de dreiging met een claim door het Canadese oliebedrijf Vermilion. Bovendien heeft ruim 80% van alle Amerikaanse bedrijven die actief zijn in Europa een dochteronderneming in Canada. Zij zullen dezelfde mogelijkheden krijgen en Amerikaanse bedrijven zijn kampioen in het aanklagen van staten. Dus dat belooft wat.
Onze regering vindt CETA wél een goed plan, maar de steun in het parlement is onzeker. De gehele oppositie is waarschijnlijk tegen, dus een relatief kleine partij als de ChristenUnie bevindt zich opeens in de positie om CETA af te keuren en de EU-onderhandelaars terug te sturen naar de onderhandelingstafel. In hun verkiezingsprogramma is te lezen: “Bij geschillen doorlopen multinationale investeerders de reguliere rechtsgang, net zoals burgers en mkb-ondernemers”. CETA doet precies het tegenovergestelde, dus is het niet gek als de achterban van de ChristenUnie nu rekent op een tegenstem. Lokale fracties van de ChristenUnie spreken zich al uit tegen CETA, omdat ook de lokale democratie bedreigd wordt.
Er hoeft maar één parlement in Europa CETA af te wijzen om de strop om de nek van onze democratie te blokkeren. Dat kan dus Nederland zelf zijn.