Leerlingen zijn meer gebaat bij het op een ontspannen manier aanleren van waardevolle kennis.
Eind maart 2020 werd er geschiedenis geschreven. Minister Slob hakte definitief de knoop door: de centrale eindexamens voor middelbare scholieren zouden dat jaar niet doorgaan vanwege de steeds omvangrijker wordende coronacrisis. Met deze bijzondere beslissing werd een stukje onzekerheid bij de eindexamenkandidaten en de leraren weggenomen. De schoolexamens, die altijd eerder in het schooljaar worden afgenomen en voor de helft meetellen, en de resultaatverbeteringstoetsen moesten nu gaan beslissen of de leerlingen geslaagd waren.
Deze ongebruikelijke situatie zorgde er uiteindelijk voor dat het nationale slagingspercentage maar liefst op 98,7 procent kwam te liggen, waar dat in 2019 op 92,0 procent lag. In 2020 waren er maar liefst 503 middelbare scholen waar alle examenkandidaten slaagden, tegenover 61 scholen een jaar eerder. Deze toename is onder andere te wijten aan het wegvallen van het eindexamen, waar veel leerlingen soms al jarenlang enorm tegenop kijken. Daarnaast hebben ook de zogenaamde resultaatverbeteringstoetsen bijgedragen aan de forse geslaagdenpiek. De leerlingen konden gebruik maken van twee of zelfs drie resultaatverbeteringstoetsen, zodat er op deze manier ook meer mogelijkheden waren om de cijfers op te halen. In een verklaring gaf minister Slob aan dat er geen twijfel hoefde te bestaan over de waarde van een behaald diploma in coronatijd.
Ondanks deze mooie resultaten en de uitspraak van minister Slob, zijn er toch mensen die de waarde van het diploma jaargang 2020 in twijfel trekken. In een interview met NRC Handelsblad gaf hoogleraar onderwijswetenschappen Martijn Meeter echter aan dat de uitval van het centraal eindexamen geen dramatisch effect heeft op de studieresultaten op de vervolgopleidingen: ‘Ze doen het niet anders dan eerstejaars in andere jaren, halen ruwweg dezelfde cijfers en er is niet meer uitval dan anders.’ Hij geeft tevens aan dat de cijfers waarmee iemand de middelbare school verlaat, geen fantastische voorspellers zijn: ‘Iemand die met de hakken over de sloot slaagt, is niet per definitie kansloos.’ Volgens Meeter is het bepalender voor goede studiesuccessen om bijvoorbeeld vrienden te maken in de nieuwe omgeving, dan de behaalde cijfers op het eindexamen.
Deze uitspraken sluiten aan bij een nieuwsbericht op de site van de NOS, waarbij het feit gememoreerd wordt dat er in 1968 in Frankrijk ook geen centrale eindexamens ( baccalauréat ) zijn afgenomen. In dat jaar ging er namelijk een golf van studentenprotesten over de wereld, waarbij geprotesteerd werd tegen de machtsverhoudingen, klassendiscriminatie en het onderwijssysteem. In plaats van een hele reeks theoretische en mondelinge toetsen, werden er slechts twee mondelinge examens afgenomen. In dat beruchte jaar behaalden aanzienlijk meer examenkandidaten hun diploma en kwamen ze veelal terecht op de universiteiten. Het gaf ook de leerlingen van lagere sociale afkomst de kans om te laten zien wat ze konden op de vervolgopleiding. Later zou blijken dat deze studenten hogere opleidingen afrondden, meer verdienden en deze motivatie ook doorgaven aan de volgende generaties.
Een en ander geeft hoop en kan tevens een aanleiding zijn voor het aanpassen van het centraal georganiseerde eindexamen in Nederland, dat reeds sinds 1920 landelijk wordt afgenomen. Het bekritiseerde meetmoment is namelijk allang geen graadmeter meer voor een succesvolle toekomst. Als het dat al ooit was. De leerlingen zijn meer gebaat bij het op een ontspannen manier aanleren van waardevolle kennis, waarbij elk jaar een x-aantal toetsen kunnen leiden tot een afronding van het gevolgde leerniveau en ook de einddoelen behouden blijven. Dus ook in het eindexamenjaar. Dat zal uiteindelijk kunnen leiden tot een herwaardering van het onderwijs en de motivatie ten goede komen. Tevens zullen afrondende schooltoetsen minder druk opleveren voor zowel leerlingen als docenten en meer erkenning, uitdaging en kansen bieden voor elke leerling met het oog op hun verdere leven. Het is het overwegen waard.