Een lofrede op de Amsterdamse burgemeester Van der Laan
Weinig bestuurders en politici weten heden ten dage de sympathie van klagend kikkerland te winnen. Een golf van integriteitsschandalen trekt door de media en het draagvlak voor het kabinet Rutte-2 lijkt gedaald tot onder zeeniveau. Het heeft er misschien zelfs nooit boven gestaan. Dat is Nederland.
Een enkeling krijgt het wél voor mekaar. Zo ben ik als nieuwe Noord-Amsterdammer sympathie aan het ontwikkelen voor mijn burgemeester Eberhard van der Laan, die sinds 2010 de ketting draagt. Ik heb de man nooit ontmoet, maar de media slingert hem regelmatig mijn huisje binnen. En hij valt hij goed op de mat.
De uitstraling, daar begint het mee. Het ietwat hangend gezicht met gelige wallen onder rommelig blondgrijs babyhaar, geeft de burgervader het hoofd van een aaibare Belgische goedzak. Daar zitten sympathieke ogen in. En die winnen het van zijn ‘zorgelijk kijkende blik’, die hij zichzelf – als man met zo’n mandaat – naar eigen zeggen heeft aangeleerd. Die sympathieke uitstraling doet het goed, maar is natuurlijk schone schijn. Een echt aaibare goedzak had geen Minister voor Wonen, Wijken en Integratie kunnen zijn. Laat staan dat die een half ambtstermijn kan overleven in ‘Arrogant Amsterdam’.
Er zit dus peper op de ketting. Dat treft primair zijn ambtenaren, die zijn directe bestuursstijl als de wind van voren voelen. Soms gaat er eentje huilen, schijnt. Van der Laan toont ook zijn tanden aan hooligans, crimineeltjes en vuurwerkvandalen. In de kroeg bedacht hij met zijn korpschef een ambitieus plan voor de Top 600 heel vervelende jongens. Een derde zit vast, een derde staat onder toezicht en honderd stuks gaan vrijuit. De jeugdcriminaliteit nam met een derde af. Het aantal overvallen is ruim gehalveerd en van het aantal jeugdbendes zit nog maar een kwart te kloten. Recentelijk werd het leger, nou ja, militair materiaal, geen mannen, ‘ergens in Amsterdam-Noord’ tegen inbraak ingezet. En soms lijkt hij het ook niet meer te weten. Dan verplaatst hij het probleem gewoon. Zo werd de overlast gevende familie Dimitrov eerst een half jaar met een gluurpaal (pal voor mijn raam) in de gaten gehouden en later in een ‘aso-woning’ op het Zeeburgereiland gezet.
Mijn sympathie lijkt gedeeld. Uit een peiling onder zeshonderd Amsterdammers (2013), scoort Van der Laan een gemiddelde 7,6. Dat is behoorlijk geliefd. We vinden hem daadkrachtig, fijngevoelig, betrouwbaar en houden van zijn no-nonsens stijl. Het hart van Eberhard vinden we in de kern humaan, richting opgejaagde vluchtkerkbewoners, verhandelde prostituees, met sluiting dreigende coffeeshops of cultuurinstellingen en kunstenaars zonder kunsthal. Hooguit een beetje slap in de zaak-Zwarte Piet, maar halleluja in die van Robert-M. Een enkeling vindt hem een ‘grote oen’, omdat hij geen huldigingen van Ajax op het Leidseplein duldt. En dat voor een notoire fan met twee seizoenkaarten. Overigens mag hij zich met ‘grote oen’ nog gezegend zien. Het scheldrepertoire anno nu kan ten slotte stukken smeriger.
Van der Laan is de bindende burgervader, maar ook gepast absent op zijn tijd. Doodleuk afwezig bij een bezoek van Poet, vorige jaar april. ‘Te druk’ om de machtigste man op aarde te ontvangen, wie durft dat nog? En we weten allemaal, hij was zeker niet ‘te druk met de troonswisseling’ (uit de mond van een republikein!). Dat was een schreeuwend statement. Vier maanden later bekrachtigd door met een kleurige kralenketting om te spreken op een demonstratie tegen Ruslands anti-homowet. Van der Laan heeft zich definitief buiten het rijtje politieke schoothonden geschaard.
Op vier februari krijgt mijn burgemeester de Machiavelliprijs 2013 uitgereikt. Omdat hij uitblinkt in communicatie tussen burger, politiek en overheid. Welverdiend wat mij betreft, want dit is geen linten knippen. Als de tijd het toelaat, fiets ik zeker even langs.