Logo Joop
De opiniesite van BNNVARA met actueel nieuws en uitgesproken meningen.

Buitenlandse naam, geen bezichtiging: zaak tegen makelaar bij hoogste rechter

Vandaag
leestijd 3 minuten
3356 keer bekeken
ANP-409565960

De Duitse hoogste civiele rechter buigt zich over een zaak die grote gevolgen kan hebben voor de aanpak van discriminatie op de woningmarkt. Het Bundesgerichtshof (BGH, de hoogste civiele rechtbank van Duitsland) moet beslissen of een makelaar aansprakelijk kan worden gesteld wanneer woningzoekenden worden benadeeld op grond van hun naam en vermeende afkomst.

Aanleiding is de zaak van Humaira Waseem, een basisschoollerares uit de deelstaat Hessen. Zij zocht samen met haar man en baby een huurwoning in Groß-Gerau. Via een online platform reageerde zij op een woningaanbod en nam contact op met de makelaar.

Binnen enkele minuten kreeg zij een afwijzing: alle bezichtigingsmomenten zouden al volgeboekt zijn. Kort daarna deed zij een nieuwe aanvraag voor exact dezelfde woning, maar gebruikte ditmaal de Duits klinkende naam Julia Schneider. Dit keer kreeg zij wel een uitnodiging voor een bezichtiging.

Vergelijkend onderzoek met fictieve aanvragen
De tegenstrijdige reacties wekten argwaan. Waseem besloot daarop tot een vorm van vergelijkend onderzoek, waarbij zij meerdere identieke aanvragen verstuurde met wisselende namen. De persoonlijke gegevens bleven telkens gelijk, alleen de naam veranderde.

Het patroon werd steeds duidelijker: aanvragen met een niet-Duits klinkende, Pakistaanse naam werden afgewezen, terwijl aanvragen met een Duitse naam wél resulteerden in een uitnodiging.

Volgens Waseem was er sprake van discriminatie op grond van etnische afkomst. Zij stapte naar de rechter en eiste onder meer 3.000 euro schadevergoeding. Daarbij beriep zij zich op het Allgemeines Gleichbehandlungsgesetz (AGG), de Duitse wet die discriminatie verbiedt op onder meer afkomst, geslacht, leeftijd en religie.

Recht in hoger beroep
In hoger beroep kreeg Waseem gelijk van het Landgericht Darmstadt. De rechtbank oordeelde dat er voldoende aanwijzingen waren dat de makelaar haar uitsluitend vanwege haar naam had benadeeld. De makelaar slaagde er niet in dit vermoeden te weerleggen.

Zijn verweer luidde dat bij de aanvragen met een Pakistaanse naam toevallig alle bezichtigingen volgeboekt waren. Daarnaast wees hij erop dat in het appartementencomplex ook huurders woonden uit verschillende Europese landen, zoals Italië en Polen.

Volgens de rechtbank werkte dit argument juist in zijn nadeel. De makelaar had geen voorbeelden genoemd van huurders uit landen met een overwegend islamitische achtergrond, terwijl het in deze zaak juist ging om mogelijke uitsluiting op basis van veronderstelde etnische of religieuze afkomst.

Principiële vragen bij het Bundesgerichtshof
De makelaar legde zich niet neer bij het oordeel en stelde cassatieberoep in bij het Bundesgerichtshof. Daar liggen nu twee fundamentele vragen op tafel.

Ten eerste moet de rechter beoordelen of resultaten van vergelijkend onderzoek met fictieve aanvragen als bewijsmiddel mogen worden gebruikt in een rechtszaak. Ten tweede is de vraag of een makelaar zelf aansprakelijk kan worden gesteld voor discriminatie, of dat een woningzoekende zich uitsluitend tot de verhuurder moet wenden.

Tijdens de zitting liet de civiele kamer van het Bundesgerichtshof – die over deze zaak oordeelt – doorschemeren dat het vergelijkend onderzoek als bewijs kan gelden. Ook klonk door dat de rechters de makelaar mogelijk als de juiste aangesproken partij beschouwen.

Makelaars als ‘poortwachters’
De voorzitter van de kamer, rechter Thomas Koch, wees erop dat makelaars bij de woningzoektocht vaak een sleutelpositie innemen. Hij omschreef hen als ‘poortwachters’ waar woningzoekenden in de praktijk niet omheen kunnen.

Het doel van de AGG is juist om discriminatie te voorkomen. Als makelaars woningzoekenden zouden kunnen benadelen zonder daarvoor aansprakelijk te zijn, zou dat doel volgens Koch ondermijnd kunnen worden.

De advocaat van de makelaar betoogde daarentegen dat de wet zich richt op contractspartijen, in dit geval verhuurder en huurder. De makelaar zou slechts bemiddelen en daarom niet onder de aansprakelijkheid vallen. Bij discriminatie zou de woningzoekende zich tot de verhuurder moeten wenden.

De advocaat van Waseem, Ines Bodenstein, waarschuwde echter voor een juridische beschermingskloof. Woningzoekenden weten vaak niet wie de verhuurder is en kunnen moeilijk aantonen of een makelaar namens die verhuurder discrimineert. Als alleen de verhuurder aansprakelijk zou zijn, zouden gedupeerden volgens haar vaak met lege handen blijven staan.

Uitspraak volgt later
Het Bundesgerichtshof doet over enkele weken uitspraak. Het oordeel kan van betekenis zijn voor mensen die bij de zoektocht naar een woning te maken krijgen met discriminatie op grond van hun naam of afkomst.

Dit artikel is ook verschenen op DuitslandVandaag.com.

Delen:

Altijd op de hoogte blijven van het laatste nieuws?

Meld je hieronder gratis aan voor Joop NL. Iedere donderdag een selectie opvallende nieuwsverhalen, opinies en cartoons in je mailbox.

Al 100 jaar voor