Afgelopen zondag schoof feminist Chimamanda Ngozi Adichie aan tafel bij Buitenhof. Het ongemakkelijke gesprek was het bewijs dat we er ook in Nederland nog lang niet zijn als het op gelijkheid aankomt
De Nigeriaans/Amerikaanse schrijfster Chimamanda Ngozi Adichie was even in Nederland. Sinds 2014 reist ze de hele wereld over om haar boodschap ‘waarom we allemaal feminist zouden moeten zijn ‘ te verspreiden. In sommige kringen heeft ze inmiddels een sterren-status. Zodra zij de ruimte in de Amsterdamse Zuiderkerk binnen kwam lopen op Brainwashfestival afgelopen vrijdag begon de menigte luid te juichen. Onwillekeurig deed het de vraag rijzen hoe relevant het eigenlijk is om de wereld rond te gaan en je boodschap met gelijkgestemden te delen. Afgelopen zondag tijdens de uitzending van Buitenhof werd duidelijk waarom dat wel degelijk nuttig is: aan die studiotafel predikte Adichie duidelijk niet voor eigen parochie.
Buitenhof-presentator Pieter Jan Hagens opende het gesprek met de vraag of Adichie geshockeerd was door de opmerkingen van presidentskandidaat Trump over omgang met vrouwen. Ja, maar bovenal was ze geschrokken van de manier waarop veel mensen de ophef wegwuifden met het argument dat het ‘toch enkel kleedkamerpraat’ betreft. Vervolgens gebeurde er iets interessants, dat zich gedurende het gesprek steeds zou herhalen. Hagens probeerde haar ongerustheid te relativeren met de opmerking ‘maar, er was toch ophef over?’ Telkens als Adichie een punt maakte, suggereerde Hagens dat ‘het toch wel meevalt’. Dat is opmerkelijk, want waarom zou iemand de behoefte voelen om een belangrijke boodschap over bestaande ongelijkheid onderuit te halen, in plaats van te leren hoe die ongelijkheden er precies uitzien van iemand die zich daar veel mee bezig houdt?
Mannelijk privilege Adichie ging ogenschijnlijk onverstoord verder en zette kristalhelder uiteen waarom Trump het perfecte voorbeeld is van het verschijnsel ‘mannelijk privilege’. Ze betoogt dat een presidentskandidaat alleen weg kan komen met de eigenschappen van Trump (die geen boeken leest, opschept over het aanranden van andere mensen, mensen beledigt en weinig kennis van zaken heeft ) als hij een man is. Wat ze bedoelde: onze culturen hebben ons geleerd dat de woorden die door een man uitgesproken worden minder snel ter discussie gesteld hoeven worden dan de woorden die uit de mond van een vrouw komen. Oftewel: als Trump een vrouw was geweest, dan was zij nooit presidentskandidaat geworden.
Die boodschap ging duidelijk langs Pieter Jan Hagens heen, die happig reageerde met ‘oh dat is een leuk experiment, wat zou Trump zeggen als hij een vrouw was?’ Het punt was nu juist dat Trump in vrouwelijke vorm niet in deze positie zou zijn, maar Adichie is de beroerdste niet en stelde, enigszins vertwijfeld: ‘waarschijnlijk zou ze dan zeggen dat ze de penissen van mannen grijpt.’ Deze woorden roerden Hagens diep en hij riep uit dat dat ‘geweldig’ zou zijn. Adichie bleef beleefd, maar slaakte een diepe zucht – er zouden er nog meer volgen – en zei op serieuze toon ‘ik geloof niet dat dat geweldig zou zijn’.
Guitig genitaliën grijpen Het feit dat hij het zichzelf toestond om een grap te maken over personen die elkaar bij de genitaliën grijpen, geeft aan dat hij de ernst van de situatie niet vatte. Dat is wellicht ook best logisch. Als witte man van goede komaf wordt hij zelf waarschijnlijk nooit met zulke praktijken geconfronteerd. Een gebrek aan persoonlijke ervaring, in combinatie met een gebrek aan publiek bewustzijn over sekse-ongelijkheid, kunnen zijn onverschilligheid verklaren. Maar dat legitimeert het niet. Vergelijk het met terrorisme, daar hebben we in Nederland ook weinig directe ervaring mee, maar we weten allemaal dat het een onwenselijk verschijnsel is. We zullen niet snel grapjes maken over hoe ‘geweldig’ terrorisme-verheerlijking zou zijn. Het gesprek tussen Adichie en Hagens ontrafelde zich dan ook als een nieuw toonbeeld van mannelijk privilege.
Hagens probeerde zich te herpakken en verwoordde dat het misschien inderdaad toch niet zo wenselijk is als een presidentskandidaat zulke dingen zegt. Daarmee sloeg hij helaas weer de plank mis: het punt is nu juist dat zulk gedrag in geen enkele context wenselijk is, of het nu om een presidentskandidaat of een kassamedewerker gaat. Door het enkel te gooien op ‘we willen niet dat presidentskandidaten zo met elkaar omgaan’, behandel je het verschijnsel van sekse-ongelijkheid als geïsoleerd fenomeen. En dat terwijl het nu juist overal gebeurt.
In Nigeria is het pas écht erg Daarna nam het gesprek rampzalige vormen aan. Hagens trachtte de focus van het gesprek te verleggen naar het persoonlijk leven van Adichie. Hij gaf een korte samenvatting van haar leven, waarin hij vertelde dat ze geboren was in Nigeria en daar een ‘gelukkige jeugd’ had. Op onevenaarbaar charmante wijze vroeg Adichie glimlachend waarom het relevant is om te vermelden dat ze een ‘gelukkige’ jeugd had, veel kinderen hebben dat toch? Hagens reageerde haastig met de boodschap dat hij zo ‘compleet mogelijk’ wilde zijn. Het feit dat ze in Nigeria werd geboren maakte het, wellicht onbewust, voor Hagens belangrijk om erbij te vermelden dat ze er een goed leven had. Immers, lag Nigeria niet in Afrika? We weten allemaal dat het daar grotendeels ellende is. Toch? Als Hagens de TedTalk Het gevaar van een enkel verhaal van Adichie had gezien, had hij zichzelf deze flater ongetwijfeld bespaard.
Aan de hand van haar boek ‘waarom we allemaal feminist zouden moeten zijn’ probeerde hij met enkele voorbeelden te illustreren wat Adichie bedoelt met sekse- en ras-ongelijkheid. Hij haalde twee voorbeelden aan over scheve man-vrouw verhoudingen in Nigeria. Daarmee implicerend dat de problematiek zich vooral manifesteert in Nigeria.
Het gesprek bereikte een breekpunt en Adichie rolde inmiddels openlijk met haar ogen. De presentator leek niet door te hebben dat hij verviel in een stereotype-weergave van ‘alles is erger in Afrika’ en liet zo tevens zien dat hij blind is voor de ongelijkheid die zich in eigen land afspeelt. Hij keek haar dan ook glazig aan toen zij hem confronteerde met het feit dat 80% van de Nederlandse vrouwen parttime werkt. Hij sprak de onvoorstelbare combinatie aan woorden uit: ‘maar… wat nu als die vrouwen dat graag willen?’ Zij legde uit waarom het wellicht geen vrije keuze is, als alle vrouwen van jongs af geleerd hebben dat zij er goed aan doen om moeder te worden en zich over het huiselijke domein te ontfermen.
Toegegeven, het kan moeilijk zijn om bepaalde ‘sluimerende’ vormen van genormaliseerde ongelijkheid te herkennen in je eigen omgeving. Maar het kan toch niet zo zijn dat een presentator van een inhoudelijk praatprogramma geen verstand heeft van de ‘inhoud’ in zijn programma?
Eén ding staat in ieder geval als een paal boven water: het was broodnodig dat Adichie bij Hagens aan tafel schoof. Het was geen onwil aan de zijde van de presentator, maar een gebrek aan bekendheid met het onderwerp, en een bepaalde gewenning aan een eenzijdige kijk op de wereld. Aan ons dus nu de taak om dit debat voort te zetten en daarin rust en helderheid te bewaren, zoals Adichie dat op onevenaarbare wijze doet.