Bij de heropbouw van de economie na de pandemie moet de duurzaamheid centraal staan
De slogan “build back better” klinkt steeds luider onder hoogwaardigheidsbekleders. Men wil twee vliegen in een klap slaan: actie ondernemen omtrent de klimaatcatastrofe en de economie herstellen na de halfslachtige bestrijding van het coronavirus. Een bekend plan wat de ronde doet bij het World Economic Forum heet de Great Reset ofwel de Vierde Industriële Revolutie. Bij de heropbouw van de economie na de pandemie moet de duurzaamheid centraal staan door onder andere grote investeringen in zon- en windenergie.
Deze plannen klinken aantrekkelijk, maar zijn dat allesbehalve. Het is doorgaan op een doodlopende weg en richt nog meer ecologische en humanitaire schade aan. In plaats van verleidelijke slogans over technologische utopieën is het tijd voor het realisme van “don’t build back”. Een Great Reset hanteert evengoed de economische logica van de huidige industriële samenlevingen. Die verschilt weinig van een Ponzi-stelsel. Het sleutelwoord: externaliteiten, oftewel kosten voor derden als gevolg van activiteiten van anderen.
Industriële samenlevingen hebben energie nodig en gebruiken daarvoor als eerste de bronnen met het hoogste rendement. Op den duur moet men bronnen met een lager rendement aanspreken. Met andere woorden, er moet steeds meer energie worden ingezet om nieuwe energie te winnen. Het te gebruiken overschot daalt. Dat overschot is het energierendement op investering (EROI).
Fossiele brandstoffen kenden een tijd lang een hoge EROI, waardoor industriële samenlevingen konden uitbreiden tot het huidige niveau waarin meer dan de helft van het aardoppervlak wordt bewerkt door de mens. De alternatieve energiebronnen waar de Great Reset op inzet hebben een lagere EROI dan olie in haar hoogtijdagen begin 20 e eeuw en zullen daardoor ontoereikend zijn om de globale industriële samenleving op hetzelfde niveau te houden. Net zoals een Ponzi-stelsel klapt omdat nieuwe investeerders niet meer de uitkeringen kunnen dekken, kunnen nieuwe energiebronnen niet meer aan de energievraag voldoen.
In deze kwestie blijft een externaliteit buiten beschouwing. Om de industriële samenleving in stand te houden delven diverse ecosystemen het onderspit door accelererende klimaatverandering en het verlies aan biodiversiteit. Verder blijven investeren in dit Ponzi-stelsel betekent een verder ontginnen van het landoppervlak. Voor een Great Reset moeten bijvoorbeeld talloze nieuwe mijnen worden opgezet om alle benodigde metalen en mineralen te winnen. De vraag naar sommige grondstoffen kan zelfs vertienvoudigen. Dit brengt alleen maar verdere schade toe aan de ecosystemen die ook mensen in leven houden.
Een populaire manier om de kracht van fossiele brandstoffen te illustreren naar Buckminster Fuller is het idee van de energieslaaf. Een vat olie bevat een hoeveelheid energie gelijk aan naar schatting vijfhonderd mensen die een jaar lang dag en nacht werken, oftewel vijfhonderd energieslaven. Dat brengt ons bij de andere grote externaliteit van het industriële Ponzi-stelsel. Het reduceert de mens zelf tot energiebron.
Waar niet-menselijke energiebronnen niet rendabel genoeg zijn functioneert de mens als de machine. Dat geldt ook voor het opgraven van alle metalen en mineralen benodigd voor de alternatieve energiebronnen. Zo werken kindslaven in Congo mee aan het winnen van de materialen die een Great Reset mogelijk maken. Ook als er een ‘eerlijke’ prijs zou worden betaald zou die winning nog steeds in andermans achtertuin plaatsvinden.
In kennissamenlevingen verplaatsen de consequenties zich van fysieke exploitatie naar psycho-sociaal gebied. Om met filosoof Byung-Chul Han te spreken ziet men zichzelf tegenwoordig als een project waar het maximale uit gehaald moet worden, met een vermoeide samenleving tot gevolg. Het gevoelsleven gereduceerd tot louter instrumenteel denken in kosten en baten van acties. Het gevolg is een epidemie van depressie, conformisme, alcoholisme, drugsmisbruik, internetverslavingen en burn-outs. Op een gegeven moment kunnen individuen niet meer de voor het Ponzi-stelsel benodigde energie leveren en vallen zij hongerig of depressief af.
Dat is het normaal van de industriële samenleving waar een Great Reset ondanks zalvende woorden naar teruggaat. Energie moet gewonnen blijven worden en daar gaat iemand de prijs voor betalen. Het antwoord op de klimaatcatastrofe en de economische achteruitgang door de pandemie moet een krachtige weigering zijn terug naar normaal te willen. Don’t build back. Laat het Ponzi-stelsel klappen.
Niet terugbouwen kan conform twee principes. Ten eerste, de-industrialiseer. Als een technologisch geavanceerd systeem faalt, laat het voor wat het is. Breek zo snel als mogelijk industrie af en vervang essentiële onderdelen door technologisch simpeler oplossingen. Een voorbeeld zou zijn om broeikassen aan te passen met de oude techniek van fruitmuren. Ten tweede, verwilder. Als de samenleving zich terugtrekt van een plek, geef deze dan vrij aan alle niet-menselijke organismen. Braakliggend terrein blijft braak liggen.
Verwilderen kan ook op persoonlijk vlak. Seneca beschreef in zijn brieven een senator die gedwongen met pensioen moest gaan. Uit protest hield deze een nep begrafenis inclusief rouwstoet in plaats van zich aan de filosofie te gaan wijden. In tegenstelling tot de slaafse senator moeten wij wel de stap maken van energiebron voor het industriële Ponzi-stelsel tot filosoof. Dat is voor een ieder een persoonlijke uitdaging om op hun eigen manier aan te pakken.