Stelt u zich eens voor: als eenzelfde wet in Nederland van kracht zou zijn, dan zouden er geen BLM-protesten zijn, geen tractors op het Malieveld, geen schoolkinderen die demonstreren voor het klimaat en geen werknemers die een betere CAO willen
‘Het Verenigd Koninkrijk staat schouder aan schouder met de demonstranten in Wit-Rusland’, schreef Dominic Raab, de Britse minister van Buitenlandse Zaken op 1 februari dit jaar op Twitter. We mogen deze tweet echter met een paar korreltjes zout nemen. De Britse regering geeft steeds minder om democratie en laat dat merken ook.
Als we kijken naar het Britse systeem an sich , dan kan al vrij snel geconcludeerd worden dat het minder democratisch is dan bijvoorbeeld de Nederlandse staatsinrichting. Om te beginnen is er een districtenstelsel in plaats van censuskiesrecht, wat leidt tot scheve verhoudingen tussen het aantal stemmen en het aantal zetels dat een partij krijgt; zo hebben de Liberal Democrats bij de laatste verkiezingen meer dan 11% van de stemmen gehaald, maar slechts 1.6% van het aantal zetels gekregen.
Voor het Hogerhuis worden überhaupt geen verkiezingen georganiseerd; leden worden voor het leven benoemd of hebben vanwege hun adellijke afkomst of positie binnen de Anglicaanse kerk recht op een zetel. Verder is de partijdigheid van de pers dusdanig dat bijna geen enkele Britse journalist zijn of haar politieke voorkeur onder stoelen of banken steekt. Andrew Pierce, journalist van de Daily Mail, heeft bijvoorbeeld ‘Tory Boy Pierce’ als zijn Twitter-handle, wat natuurlijk weinig aan de verbeelding overlaat.
Het bovenstaande is niets nieuws maar de afgelopen jaren zijn er steeds meer ontwikkelingen gaande waar iedereen die de democratie hoog in het vaandel heeft staan zich zorgen over zou moeten maken. Zo is het kaliber van de Hogerhuisleden dat door de Conservatieven wordt benoemd gekelderd; in plaats van doorgewinterde politici een zetel toe te kennen, geven de Conservatieven veelal tegenwoordig veelal een life peerage aan politiek onervaren donateurs, als bedankje.
Andere gebeurtenissen die nog vers in het geheugen liggen zijn bijvoorbeeld de schorsing van het Britse parlement door Boris Johnson om zo een cruciaal debat over Brexit onmogelijk te maken, en de groeiende lijst van regeringscontracten die geschonken zijn aan vrienden van de regering. Een schrijnend voorbeeld hiervan is het het contract voor een nieuwe veerdienst dat toegekend werd aan Seabourne Freight, een bedrijf dat geen enkele veerboot bezat.
Dat de Britse regering niet vies is van een beetje corruptie verbaast de gemiddelde Brit niets; de Conservatieven doen het al jaren, en ook Labourregeringen uit het verleden hebben corruptieschandalen gekend. Wat echter meer zorgen baart is dat de Conservatieven al jaren aan het proberen zijn om aan de stoelpoten van de democratie te zagen.
Het kabinet van Theresa May besloot bijvoorbeeld om het aantal parlementsleden in het Lagerhuis terug te brengen van 650 naar 600. Dat hield in dat 50 kiesdistricten zouden verdwijnen door samenvoeging met andere districten. Veruit de meeste districten die de Conservatieven wilden schrappen waren bolwerken van Labour; deze hervorming van het kiesstelsel kon zodoende gebruikt gaan worden om ervoor te zorgen dat Labour nooit meer de macht zou kunnen krijgen.
De bovenstaande hervorming werd echter vorig jaar geschrapt omdat er veel tegenstand was tegen deze flagrante aanval op de democratie. Helaas zijn dit soort nauwelijks verholen pogingen om de Britse democratie uit te hollen geen uitzondering. Nauwelijks een maand nadat Dominic Raab zijn steun uitsprak voor de Wit-Russen die tegen hun regering demonstreren, stemde het Britse Lagerhuis voor een wet die het recht om te demonstreren voor Britten ernstig inperkt.
Het was al langer bekend dat Priti Patel, de minister van Binnenlandse Zaken, een hekel heeft aan demonstraties. Zo noemde zij de deelnemers aan de Extinction Rebellion ‘criminelen’ en heeft zij Black Lives Matter-demonstraties ‘vreselijk’ genoemd. Het kwam daarom niet als een verrassing dat juist zij met een wet kwam om het demonstratierecht voor de Britse bevolking te beperken, de zogeheten ‘Police and Crime Bill 2021’. Volgens deze wet mogen demonstraties geen overlast veroorzaken, mag er geen lawaai gemaakt worden en worden protestacties in de buurt van de Houses of Parliament praktisch onmogelijk gemaakt. Met andere woorden: protesteren wordt niet verboden, zolang niemand er maar iets van merkt.
Daar blijft het niet bij: de mogelijkheden om demonstranten te straffen worden volgens de wet fors uitgebreid. Als de politie bijvoorbeeld alleen op Twitter een bericht plaatst dat een protestactie beëindigd moet worden en een demonstrant daarna wordt opgepakt, dan mag deze persoon gestraft worden voor het overtreden van een politie-instructie, ook al heeft hij of zij geen Twitter. In plaats van dat de politie er alles aan moet doen om hun boodschap over te krijgen naar demonstranten, wordt de verantwoordelijkheid juist verplaatst naar de demonstrant zelf.
Een andere ernstige zaak in samenhanging met deze nieuwe wet is de maximumstraf die zou moeten gelden voor het beschadigen van een standbeeld: 10 jaar cel. Een deuk slaan in het hoofd van een beeld van een slavenhandelaar kan zodoende een zwaardere straf opleveren dan een gewelddadige verkrachting.
Zoals verwacht stemden vrijwel alle Conservatieve Lagerhuisleden voor de wet, terwijl er onder alle lagen van de bevolking veel weerstand tegen bestaat. Prominente aanhangers van de voormalige Remain- en Leavebewegingen, die elkaar de afgelopen vijf jaar te vuur en te zwaard bestreden hebben, sloegen zelfs de handen ineen om zich samen tegen de wet uit te spreken. De storm van protest lijkt er voor gezorgd te hebben dat de invoering van de wet is vertraagd, maar de dreiging is allerminst geweken.
Stelt u zich eens voor: als eenzelfde wet in Nederland van kracht zou zijn, dan zouden er geen BLM-protesten zijn, geen tractors op het Malieveld, geen schoolkinderen die demonstreren voor het klimaat en geen werknemers die een betere CAO willen. Als de wet van kracht gaat worden, dan mogen wij het Verenigd Koninkrijk in het rijtje van Hongarije en Polen gaan scharen, waar de democratie steeds meer in de verdrukking komt te staan.
De Britse regering moet daarom worden herinnerd aan de woorden van George Orwell: “Als vrijheid überhaupt iets betekent, dan is het wel het recht om mensen te vertellen wat ze niet willen horen”. Een regering die deze woorden niet van harte onderschrijft is een regering zonder een democratisch hart.